ECLI:NL:RBGEL:2022:6167

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/05/406130 / HA ZA 22-297
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en verwijzing naar andere rechtbank op basis van Zaaksverdelingsreglement

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, is behandeld, vorderde Innolab B.V. dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Innolab stelde dat de rechtbank Zutphen bevoegd was, omdat gedaagde sub 1 statutair gevestigd is in Harderwijk en gedaagde sub 2 woonachtig is in [woonplaats]. HD, de eiser in de hoofdzaak, voerde verweer en stelde dat de dagvaarding correct was ingediend bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, en dat deze rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de rechter in beginsel is gebaseerd op de woonplaats van de gedaagde, zoals vastgelegd in artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Aangezien gedaagde sub 1 in Harderwijk is gevestigd en gedaagde sub 2 in [woonplaats] woont, was de rechtbank Gelderland relatief bevoegd. De rechtbank concludeerde dat de zaak zowel in Arnhem als Zutphen behandeld kon worden, maar dat de hoofdzaak naar Zutphen verwezen moest worden op basis van het Zaaksverdelingsreglement.

De rechtbank oordeelde dat beide partijen in het ongelijk waren gesteld. Innolab had ten onrechte de relatieve onbevoegdheid ingeroepen, terwijl HD onnodige kosten had veroorzaakt door de regels van het Zaaksverdelingsreglement niet in acht te nemen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De rechtbank besloot de zaak te verwijzen naar de locatie Zutphen voor verdere behandeling, waarbij Innolab c.s. op de rol van 14 december 2022 voor antwoord moest concluderen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/406130 / HA ZA 22-297
Vonnis in incident van 2 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND DIAGNOSTICS B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.E. Stam te Naarden,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNOLAB B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
2.
[gedaagde hoofdzaak, eiser incident 1],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde hoofdzaak/eiser incident 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. J.J. Kunst te Hoorn.
Partijen zullen hierna HD en Innolab c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Innolab c.s. vordert dat de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, zich onbevoegd verklaart en de zaak primair naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, verwijst. Zij betoogt dat de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen, omdat gedaagde sub 1 statutair gevestigd is te Harderwijk en gedaagde sub 2 woonachtig is in [woonplaats] . Innolab c.s. legt aan haar vordering het Zaaksverdelingsreglement en het Besluit interne relatieve bevoegdheid van de rechtbank Gelderland ten grondslag. Gedaagde sub 3 is woonachtig in [woonplaats] , gemeente Woensdrecht, reden waarom Innolab c.s. subsidiair verwijzing vordert naar de rechtbank Zeeland West-Brabant, locatie Middelburg, onder verwijzing naar het Zaaksverdelingsreglement van die rechtbank. Beide zittingsplaatsen zijn volgens Innolab c.s. op grond van art. 107 Rv bevoegd ten aanzien van alle gedaagden.
2.2.
HD voert verweer en stelt dat de dagvaarding ingevolge art. 99 Rv aangebracht had moeten worden bij de rechtbank Gelderland dan wel rechtbank Zeeland West-Brabant. Zij heeft ervoor gekozen om de dagvaardingsprocedure aanhangig te maken bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, omdat de hoofdzaak, gelet op het Zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland, zowel op locatie Arnhem als locatie Zutphen kan worden behandeld en van de voorzieningenrechter van de locatie Arnhem verlof is verkregen tot het leggen van conservatoir beslag. Het Besluit interne relatieve bevoegdheid leidt niet tot onbevoegdheid van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, aldus HD.
2.3.
Als uitgangspunt geldt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is (art. 99 Rv). Gedaagde sub 1 is statutair gevestigd in Harderwijk en gedaagde sub 2 is woonachtig in [woonplaats] . Beide plaatsen liggen in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland. Deze rechtbank is dan relatief bevoegd, gelet op art. 107 Rv ook ten aanzien van gedaagde sub 3. Onbevoegdverklaring en verwijzing met toepassing van art. 110 Rv is dus niet aan de orde.
2.4.
De rechtbank Gelderland kent vier zittingsplaatsen. In het Zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland (Staatscourant 2017, 10513) is bepaald bij welke zittingslocatie een zaak wordt behandeld. Nadere regels als bedoeld in art. 6 van het Zaaksverdelingsreglement zijn opgenomen in het Besluit interne relatieve bevoegdheid rechtbank Gelderland. Dit uitvoeringsbesluit is vastgesteld door het gerechtsbestuur van de rechtbank Gelderland en is beschikbaar via: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Gelderland/Regels-en-procedures/Paginas/default.aspx.
2.5.
Partijen kunnen volgens art. 2 van het Zaaksverdelingsreglement een verzoek doen om hun zaak op een andere locatie binnen het arrondissement te laten behandelen. De incidentele vordering strekt klaarblijkelijk mede ertoe een dergelijk verzoek te doen.
2.6.
In punt 2 van het uitvoeringsbesluit is bepaald dat voor beantwoording van de vraag bij welke locatie een zaak moet worden ingediend, de wettelijke bevoegdheidsregels van overeenkomstige toepassing zijn. De verwijzingsregels bij relatieve onbevoegdheid uit art. 110 Rv behoren tot deze regels. Zij vormen het sluitstuk van de afdeling van Rechtsvordering over relatieve bevoegdheid. Art. 110 Rv dient dus analogisch te worden toegepast bij de beoordeling van het verzoek om behandeling in Zutphen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat punt 2 van het uitvoeringsbesluit verwantschap vertoont met art. 12 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen (oud), maar, anders dan dit besluit, niet bepaalt dat de zaak wordt behandeld in de plaats die de eiser in de dagvaarding vermeldt, indien de zaak in meer dan een plaats kan worden behandeld.
2.7.
De hoofdzaak valt binnen de categorie ‘alle overige civiele (handels)zaken’ genoemd onder art. 2 van het Zaaksverdelingsreglement. De hoofdzaak kan, gelet op het Zaaksverdelingsreglement, zowel op de locatie Arnhem als op de locatie Zutphen worden behandeld. Uit punt 2 en 4 van het uitvoeringsbesluit en de bijbehorende bijlage volgt dat de hoofdzaak moet worden behandeld op de locatie Zutphen. De hoofdzaak zal daarom ter verdere behandeling worden verwezen naar de locatie Zutphen.
2.8.
Gelet op het voorgaande behoeft het door Innolab c.s. subsidiair gevorderde geen bespreking.
2.9.
Partijen zijn over en weer als in het ongelijk gesteld te beschouwen. Innolab c.s. heeft ten onrechte de relatieve onbevoegdheid ingeroepen en HD heeft onnodige kosten veroorzaakt door de regels uit het Zaaksverdelingsreglement met bijbehorend uitvoeringsbesluit niet in acht te nemen. De proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd.

3.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

Innolab c.s. verzoekt, in geval van verwijzing van de zaak, dat de rechtbank waarnaar de zaak verwezen wordt (op de voet van art. 22 Rv) HD zal bevelen om de bij de dagvaarding behorende producties aan de (advocaat) van Innolab c.s. toe te sturen. Thans hoeft op dit verzoek dan ook niet te worden beslist. Ook de rechtbank beschikt echter niet over de producties. Zij gaat ervan uit dat HD de producties ook zonder bevel aan de locatie Zutphen en aan Innolab c.s. zal toesturen. De zaak zal dan ook direct voor conclusie van antwoord worden verwezen naar de rol van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
constateert dat de rechtbank Gelderland bevoegd is van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en dat de hoofdzaak behandeld moet worden op de locatie Zutphen van deze rechtbank,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de locatie Zutphen van de rechtbank Gelderland.
4.4.
bepaalt dat Innolab c.s. daar op de rol van 14 december 2022 voor antwoord moet concluderen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.