Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde hoofdzaak, eiser incident 1],
[gedaagde hoofdzaak/eiser incident 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, is behandeld, vorderde Innolab B.V. dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Innolab stelde dat de rechtbank Zutphen bevoegd was, omdat gedaagde sub 1 statutair gevestigd is in Harderwijk en gedaagde sub 2 woonachtig is in [woonplaats]. HD, de eiser in de hoofdzaak, voerde verweer en stelde dat de dagvaarding correct was ingediend bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, en dat deze rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de rechter in beginsel is gebaseerd op de woonplaats van de gedaagde, zoals vastgelegd in artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Aangezien gedaagde sub 1 in Harderwijk is gevestigd en gedaagde sub 2 in [woonplaats] woont, was de rechtbank Gelderland relatief bevoegd. De rechtbank concludeerde dat de zaak zowel in Arnhem als Zutphen behandeld kon worden, maar dat de hoofdzaak naar Zutphen verwezen moest worden op basis van het Zaaksverdelingsreglement.
De rechtbank oordeelde dat beide partijen in het ongelijk waren gesteld. Innolab had ten onrechte de relatieve onbevoegdheid ingeroepen, terwijl HD onnodige kosten had veroorzaakt door de regels van het Zaaksverdelingsreglement niet in acht te nemen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De rechtbank besloot de zaak te verwijzen naar de locatie Zutphen voor verdere behandeling, waarbij Innolab c.s. op de rol van 14 december 2022 voor antwoord moest concluderen.