ECLI:NL:RBGEL:2022:6147

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
05.073254.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring zware mishandeling en poging zware mishandeling door met personenauto in te rijden op fietser en passagier

Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling en poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 28 januari 2022 in Barneveld, waar de verdachte met een personenauto op twee fietsers inreed, waardoor zij zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk met hoge snelheid op de slachtoffers is ingereden, wat resulteerde in een enkelfractuur voor slachtoffer 1 en diverse verwondingen voor slachtoffer 2, waaronder een breuk in de bovenarm. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan zware mishandeling van slachtoffer 1 en poging tot zware mishandeling van slachtoffer 2. De verdediging pleitte voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit tegen slachtoffer 2, maar de rechtbank oordeelde dat het letsel niet als zwaar kon worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 200 uren opgelegd, een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank overwoog dat het gedrag van de verdachte een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers vormde en dat er geen rechtvaardiging voor zijn handelen was. De verdachte was ten tijde van het delict 22 jaar oud, en hoewel de reclassering adviseerde om het jeugdstrafrecht toe te passen, besloot de rechtbank het volwassenenstrafrecht toe te passen, gezien de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/073254-22
Datum uitspraak : 28 oktober 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .
Raadsman: mr. N. Hannaart, advocaat in Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere botbreuken/fracturen (in de enkel en/of in het kuitbeen, althans op één of meerdere plekken in het lichaam), heeft toegebracht door
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 1] in/af/toe te rijden,
- en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] met voornoemde auto te raken, waardoor die [slachtoffer 1] (vervolgens) ten val is gekomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 1] is ingereden/afgereden/toegereden
- en/of die [slachtoffer 1] met voornoemde auto heeft geraakt en/of waardoor die [slachtoffer 1] (vervolgens) ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 1] in/af/toe te rijden,
- en/of daarbij die [slachtoffer 1] met voornoemde auto te raken, waardoor die [slachtoffer 1] (vervolgens) ten val is gekomen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten te weten één of meerdere botbreuken/fracturen (in de enkel en/of in het kuitbeen, althans op één of meerdere plekken in het lichaam) ten gevolge heeft gehad.
2.
hij, op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld, aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere botbreuken/fracturen (in de enkel en/of in het kuitbeen, althans op één of meerdere plekken in het lichaam), heeft toegebracht door
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 2] in/af/toe te rijden,
- en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] met voornoemde auto te raken, waardoor die [slachtoffer 1] (vervolgens) ten val is gekomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 2] is ingereden/afgereden/toegereden
- en/of die [slachtoffer 2] met voornoemde auto heeft geraakt en/of waardoor die [slachtoffer 2] (vervolgens) ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Barneveld [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- als bestuurder van een personenauto met een hoge/verhoogde snelheid, in elk geval accelererend, op die [slachtoffer 2] in/af/toe te rijden,
- en/of daarbij die [slachtoffer 2] met voornoemde auto heeft te raken, waardoor die [slachtoffer 2] (vervolgens) ten val is gekomen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten te weten één of meerdere botbreuken/fracturen (in de enkel en/of in het kuitbeen, althans op één of meerdere plekken in het lichaam) ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 primair ten laste gelegde, omdat zwaar lichamelijk letsel bij slachtoffer [slachtoffer 2] ontbreekt. Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] met bijlagen, p. 14-15;
- medische informatie d.d. 18 juli 2022 van traumachirurg [naam 1] ;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 5-6;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 oktober 2022.
Opzet
Uit de verklaring van verdachte ter zitting volgt dat hij bij het passeren van de fiets waarop [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] reden, zijn auto heeft versneld en hij onverhoeds naar rechts heeft gestuurd in hun richting, waarna hij tegen hen is aangereden en zij ten val zijn gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedraging van verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm was gericht op het opzettelijk aanrijden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Door met zijn auto in te rijden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die als fietser en passagier onbeschermde, veel lichtere en daardoor kwetsbare verkeersdeelnemers waren, was de kans groot dat zij daardoor hard ten val zouden komen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hierdoor zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen.
Letsel
[slachtoffer 1] (feit 1) heeft als gevolg van de aanrijding kneuzingen, schaafwonden aan zijn handen en een enkelfractuur opgelopen. Hij is op 9 februari 2022 aan zijn enkel geopereerd en hij heeft zijn enkel zes weken niet mogen belasten. [slachtoffer 1] is nog bezig met revalidatie en er is nog geen eindsituatie bereikt. [2] Het letsel van [slachtoffer 1] kan als zwaar lichamelijk letsel worden gekwalificeerd.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 1 primair).
[slachtoffer 2] (feit 2) heeft ten gevolge van de aanrijding diverse snijwonden in zijn gezicht en in zijn linkerhand opgelopen. Ook heeft hij een breuk in zijn bovenarm opgelopen en is er een stuk van zijn boventand afgebroken. [3] Er is geen noodzaak geweest voor operatief ingrijpen, maar hij volgt wel nog behandelingen bij de fysiotherapie en een eindsituatie wordt binnen zes tot twaalf maanden verwacht. [4] De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 2] niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt zodat verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] zoals subsidiair ten laste is gelegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 primair en onder 2 subsidiair heeft begaan, te weten dat:
1.
primair
hij, op
of omstreeks28 januari 2022 te Barneveld, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één
of meerderebotbreuk
en/fracturen(in de enkel
en/of in het kuitbeen, althans op één of meerdere plekken in het lichaam), heeft toegebracht door
- als bestuurder van een personenauto
met een hoge/verhoogde snelheid, in elk gevalaccelererend, op die [slachtoffer 1] in
/af/toete rijden,
- en
/of(daarbij) die [slachtoffer 1] met voornoemde auto te raken, waardoor die [slachtoffer 1] (vervolgens) ten val is gekomen.
2.
subsidiair
hij op
of omstreeks28 januari 2022 te Barneveld ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- als bestuurder van een personenauto
met een hoge/verhoogde snelheid, in elk gevalaccelererend, op die [slachtoffer 2] is ingereden
/afgereden/toegereden
- en
/ofdie [slachtoffer 2] met voornoemde auto heeft geraakt
en/ofwaardoor die [slachtoffer 2] (vervolgens) ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair:
zware mishandeling
feit 2, subsidiair:
poging tot zware mishandeling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast, gezien de persoon van de verdachte en de ernst van het feit. Hij heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan de voorwaardelijke straf dienen bijzondere voorwaarde te worden verbonden, zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van de voorwaarde dat verdachte onderwijs moet volgen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, zoals geadviseerd door de reclassering. De mogelijke gedragsinterventies van het jeugdstrafrecht doen meer recht aan de persoonlijkheid van verdachte. Verdachte is bereid mee te werken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. De verdediging verzoekt geen (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen, gezien het advies van de reclassering. Dit zou de positieve ontwikkeling van verdachte doorkruisen. De oplegging van een taakstraf met daarbij een voorwaardelijke straf zou passender zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling en een poging daartoe door met zijn auto bewust tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan te rijden. Zij zijn als gevolg van deze aanrijding zwaar ten val gekomen en hebben (zwaar) lichamelijk letsel opgelopen. De slachtoffers ondervinden tot op de dag van vandaag problemen door het handelen van verdachte. De aanleiding voor het handelen van verdachte was dat hij met zijn auto de twee slachtoffers niet direct kon passeren. Dat dergelijk gedrag op de weg wordt vertoond, versterkt gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met wat zijn handelen teweeg kon brengen bij de slachtoffers. Bovendien is verdachte na de aanrijding direct weggereden zonder zich om hen te bekommeren. Het heeft er alle schijn van dat verdachte de slachtoffers een lesje wilde leren. Voor het gedrag van verdachte bestaat geen enkele rechtvaardiging.
De reclassering heeft in haar advies van 30 september 2022 naar voren gebracht dat betrokkene wat betreft informatie verwerkingssnelheid functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Aannemelijk is te veronderstellen dat verdachte niet goed in staat is om adequate beslissingen te nemen in ‘ingewikkelde’ situaties. Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom verdachte niet stopte na de aanrijding maar doorreed en waarom hij een ondoordachte beslissing maakte. Volgens de reclassering is nog sprake van enige pedagogische invloed en na overleg met de Raad voor de Kinderbescherming acht zij toepassing van het jeugdstrafrecht geïndiceerd. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: begeleiding door de jeugdreclassering, ambulante behandeling, ambulante begeleiding, meewerken aan middelencontrole en het volgen van onderwijs.
Jeugdstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het delict 22 jaar. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan echter besluiten toch het jeugdstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Ondanks dat de reclassering dit heeft geadviseerd, zijn naar het oordeel van de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte en uit de omstandigheden waaronder het feit is begaan onvoldoende indicaties naar voren gekomen die aanleiding vormen het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank zal dan ook het volwassenenstrafrecht toepassen. De gedragsinterventies die de reclassering voorstelt, kunnen ook binnen het normale strafrechtelijke kader worden gevolgd.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een taakstraf van 200 uren passend. Daarnaast legt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van drie maanden om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met uitzondering van de voorwaarde dat verdachte onderwijs moet volgen. De proeftijd bedraagt drie jaren. Verder legt de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van twee jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 302 van het Wetboek van Strafrecht;
- 179 a van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden:
  • veroordeelde werkt mee aan het toezicht door Reclassering Nederland te Arnhem, Nieuwe Oeverstraat 65, 6811 JB Arnhem, telefoon 088-8041401, en meldt zich op afspraken met de reclassering zo vaak de reclassering dat nodig vindt;
  • veroordeelde laat zich behandelen door Iriszorg/Jeugdfact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de reclassering dat nodig vindt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • veroordeelde laat zich begeleiden door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken die gemaakt worden met de ambulante begeleider en zet zich in om samen te werken met deze;
  • als de reclassering dat nodig vindt, gebruikt veroordeelde geen drugs en/of alcohol en/of werkt mee aan controle op zijn middelengebruik. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt of en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen.
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op
een taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
2 jaren;
 bepaalt dat de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
1 jaar niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Pas (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2022.
mr. Pas en mr. Steenweg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022065252, gesloten op 16 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Medisch dossier [slachtoffer 1] , p. 24-30; aanvullende informatie d.d. 18 juli 2022 van [naam 1] , traumachirurg.
3.Geneeskundige verklaring [slachtoffer 2] , p. 13.
4.Aanvullende informatie d.d. 22 juli 2022 van orthopedisch chirurg [naam 2] .