Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 augustus 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 oktober 2022.
2.De feiten
4. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privégedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming, te weten: als woning en tuin, een en ander in de recreatieve sector.
De Afdeling stelt vast dat permanente bewoning van de aangeduide woning op grond van artikel 3, lid 3.4.1, onder b, van de planregels alleen mogelijk is zolang die noodzakelijk is voor de exploitatie van het recreatieterrein. Zodra blijkt dat permanente bewoning niet langer noodzakelijk is, wordt gehandeld in strijd met het plan en kan er handhavend worden opgetreden tegen permanente bewoning. Anders dan [appellant A] en anderen veronderstellen, ligt de door hen bedoelde tijdelijkheid reeds besloten in artikel 3, lid 3.4.1, onder b, van de planregels.”
alle in het verleden genomen besluiten te bekrachtigen”, in stemming gebracht. [eisende partij] heeft bezwaar gemaakt tegen het in stemming brengen van dit voorstel, omdat het besluit inzake de dienstwoning van [betrokkene 1] niet aan de wettelijke vereisten voldoet. De vergadering is aan haar bezwaar voorbijgegaan en het voorstel is in stemming gebracht. Resultaat van de stemming is 71 stemmen voor, 10 stemmen tegen en 12 blanco stemmen, waarmee het voorstel is aangenomen (productie 3 van [eisende partij] ).
3.Het geschil
- het op de ALV van 12 januari 2019 genomen besluit inzake toestemming voor afwijkend gebruik, nietig is,
- het op de ALV van 16 oktober 2021 genomen besluit, inhoudende de bekrachtiging van alle in het verleden genomen besluiten, nietig is;
Nietig besluit beheerderswoning [betrokkene 1]” met het verzoek een nieuw besluit te nemen.
4.De beoordeling
Wijziging van eis
Alle in het verleden reeds genomen besluiten zijn door de vergadering bekrachtigd” heeft bereikt dat het nietige besluit van 12 januari 2019 is bekrachtigd. De rechtbank komt tot de conclusie dat daarvan in de gegeven omstandigheden geen sprake is.