ECLI:NL:RBGEL:2022:6005

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/360892 / HA ZA 19-104
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de geschillen over de kwaliteit van de Neofixx-lijm en de gevolgen voor de spouwmuurisolatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Neopixels Insulation B.V. en Van de Bunt Isolatietechniek B.V. over de kwaliteit van de Neofixx-lijm die gebruikt is voor het na-isoleren van spouwmuren. Neopixels, als leverancier van de lijm, werd door Van de Bunt aangeklaagd omdat de lijm na verloop van tijd zou oplossen, waardoor de grafietparels in de spouwmuren los zouden komen te zitten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de lijm niet voldeed aan de verwachtingen die Van de Bunt op grond van de overeenkomst mocht hebben, met name in het licht van de biologische afbreekbaarheid van de lijm door bacteriën en schimmels. De deskundige heeft vastgesteld dat de lijm onder normale omstandigheden niet bestand is tegen de invloeden van de bodem en dat de lijm na 3 tot 6 jaar kan oplossen. De rechtbank heeft de koopovereenkomsten met betrekking tot de Neofixx-lijm ontbonden en Van de Bunt veroordeeld om een bedrag van € 35.791,80 aan Neopixels te betalen voor de geleverde grafietparels. Tevens is Neopixels veroordeeld in de kosten van het deskundigenbericht. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/360892 / HA ZA 19-104
Vonnis van 19 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEOPIXELS INSULATION B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.R. Ruygvoorn te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DE BUNT ISOLATIETECHNIEK B.V.,
gevestigd te Putten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.W.J. van Dijk te Elst (Gelderland).
Partijen zullen hierna Neopixels en Van de Bunt genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 februari 2022
  • het deskundigenbericht
  • de conclusie na deskundigenbericht van Neopixels
  • de conclusie na deskundigenbericht van Van de Bunt, tevens akte overlegging producties
  • de akte uitlaten producties van de zijde van Neopixels.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij vonnis van 16 december 2020 is een deskundigenonderzoek gelast en is de heer [deskundige] tot deskundige benoemd.
2.2.
Aan de deskundige zijn daarbij de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
1. Van de Bunt heeft in de periode 2012 – 2016 Neofixx-lijm betrokken van Neopixels en die lijm gebruikt bij het isoleren van de spouwmuren van woningen met grafietparels. Staat vast dat in de door Van de Bunt aangewezen woningen daadwerkelijk die lijm is toegepast?
2. Welke (industriële) normen waren op die lijm van toepassing en wat waren de verwerkingsvoorschriften?
3. Tot welke bevindingen komt u bij onderzoek naar de gesteldheid van de parelisolatie in de spouwmuren?
4. Indien sprake is van onvoldoende hechting van de parels met als gevolg uitstroom daarvan of onvoldoende dichtheid van de parels binnen de spouw, wat is daarvan dan de oorzaak?
5. Indien u constateert dat in de onderzochte woningen sprake is van gebreken, ligt het dan in de rede om te verwachten dat die gebreken zich in alle woningen (zullen gaan) voordoen, die in de betreffende periode door Van de Bunt zijn geïsoleerd?
6. Indien u constateert dat er sprake is van gebreken, kunnen die gebreken dan worden weggenomen door herstelwerkzaamheden en, zo ja, tegen welke kosten?
7. Zijn er nog andere zaken die u tijdens het onderzoek bent tegengekomen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
2.3.
De deskundige heeft vraag 1 als volgt beantwoord (bladzijde 73) :
“Gezien de laboanalyses (zie rapport [betrokken bedrijf 1] 18/10/2021 in bijlage) en de duidelijke depolymerisatie en enzymische deacetylatie, kan niet bevestigd worden dat deze lijm daadwerkelijk is gebruikt.
- Wel wordt in het labo dezelfde biologische afbraak gesimuleerd en kan vermoedt worden dat het inderdaad over dezelfde lijmen gaat. De partijen spreken dit ook niet tegen.”.
2.4.
Neopixels heeft in haar conclusie na deskundigenbericht aangevoerd dat uit het laboratoriumonderzoek niet is gebleken dat Van de Bunt de Neofixx-lijm daadwerkelijk heeft gebruikt.
De rechtbank gaat er evenwel vanuit dat Van de Bunt de Neofixx-lijm wel heeft gebruikt bij het na-isoleren van de spouwmuren van de door de deskundige onderzochte woningen. De rechtbank acht het tegendeel volstrekt onaannemelijk. De hele voorgeschiedenis wijst er op dat partijen reeds langere tijd in gesprek zijn over de klachten van de woningen, die ook door de deskundige zijn onderzocht, woningen die steeds zijn geïsoleerd in een periode dat Van de Bunt producten van Neopixels afnam. Onder deze omstandigheden kon Neopixels niet volstaan met een blote ontkenning, maar had zij dit verweer nader dienen te motiveren, al dan niet door daartoe nodige informatie bij Van de Bunt op te vragen.
2.5.
De deskundige heeft vraag 2 als volgt beantwoord (bladzijde 73 en volgende):
“In de aangeleverde documenten staat geen beperkingen voor de verwerking van de lijm. - In het document WTCB 2012/02.15 Na-isolatie van spouwmuren door opvulling van de luchtspouw « WTCB-Contact • WTCB staat duidelijk in vermeld dat te verwerken producten moeten voldoen aan de richtlijnen in de STS 71-1.
- De weerstand tegen de biologische agentia uit de omgeving is echter het belangrijkste. Hieraan weerstaan de beide lijmen niet.” (…)De bestaande spouwmuur moet aan de volgende voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor een doeltreffende navulling:• de spouw moet een nominale breedte hebben van minimaal 50 mm
• de bestaande metselwerkgevel en het eventuele pleisterwerk moeten in goede staat verkeren. Het voegwerk moet intact zijn en de afwerking moet een grote dampdoorlatendheid vertonen zonder scheurvorming, tekenen van regendoorslag, vorstschade of andere vormen van degradatie.
• de gevel mag niet onder sterke belasting staan door slagregen (invloed van de wind en blootstelling) of door thermische lengteveranderingen.
• het te isoleren gebouw mag geen extreem vochtig binnenklimaat vertonen
(…)Bij een aantal spouwmuren zijn voorafgaande of aanvullende werken nodig om tot een goed resultaat te komen.(…)STS-71-1Wil men geen gevolgschade krijgen bij het na-isoleren van spouwmuren is men verplicht om het buitenspouwblad te hydrofoberen. Minimaal had men de klant moeten informeren dat deze verplicht is het buitenspouwblad te hydrofoberen, onmiddellijk na of gelijk met de aangebrachte spouwmuursisolatie.(…)Immers staat in de STS 71-1 letterlijk5.3 Werken die niet noodzakelijk tot het na-isolatieproces horen. Volgende werken maken niet noodzakelijk deel uit van het eigenlijke na-isolatieproces, maar zijn bij bepaalde projecten noodzakelijk om de gevel geschikt te maken voor na-isolatie. In voorkomend geval (…):- herstellen van scheuren en bewegingsbarsten in het buitenspouwblad;
  • herstellen van metselwerkvoegen in slechte staat;- aanbrengen van een waterkerende laag aan de onderzijde van de spouw en ter hoogte van gevelopeningen;- gevelrenovatie (hydrofobering, bepleistering,..).(…)
    6. Verder staat er in de STS-71-1:6.10 Weerstand tegen biologische agentiaDit kenmerk is relevant voor producten met organisch karakter (…)De producten mogen niet beïnvloed worden door biologische agentia.(…)Het product moet voldoen aan de prestatie-eis BAO (geen invloed) indien het product in toepassing in contact komt met materialen die blootgesteld zijn aan regen (…)
  • Watergedragen verven blijven tijdens hun droging gevoelig voor de relatieve vochtigheidsgraad van de omgevingslucht. Deze kan een negatieve invloed hebben op de filmvorming of de droging van de verf.(…)Bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 85% is de dauwpunttemperatuur ongeveer gelijk aan de omgevingstemperatuur, waardoor het condensatierisico sterk toeneemt. Onder dergelijke voorwaarden is de uitvoering van binnen-en buitenschilderwerken dan ook ten stelligste af te raden.(…)8 Eisen aan de uitvoering(…)De uitvoering moet gebeuren volgens de algemeen geldende uitvoeringsvoorschriften voor de toepassing van deze technieken, beschreven in leidraden voor goed vakmanschap.(…)”.
    De uitvoeringsvoorschriften moeten ten minste het volgende behandelen:
    (…)
  • de klimaatomstandigheden waarbij de uitvoering mag gebeuren(…)
2.6.
De deskundige heeft vraag 3 als volgt beantwoord (bladzijde 88 tot en met 91):
“Gezien de doornatte voorgevel aan de Oranjelaan 3 in Leusden, is de spouwmuurisolatie doornat op het moment van vaststelling d.d. 09/04/2021 door meerdere oorzaken. De donkere vlek onder het raam is duidelijk zichtbaar.
De donkere vlek meet dan ook doornat (…). De spouwmuur loopt door tot onder het maaiveld en is niet waterdicht afgewerkt onder de maaiveldzone. De gevelstenen zijn niet gehydrofobeerd, de Karstenbuis loopt snel leeg. Het regenwater loopt via het buitenspouwblad rechtstreeks in de spouwmuurisolatie. Ook via de maaiveldzone loopt lateraal het regenwater naar binnen.
Ook in de woning [adres 1] zien we een niet gehydrofobeerde gevel. Het regenwater loopt vrij in de spouwmuurisolatie. Ook de maaiveldzone is niet waterdicht afgewerkt. Het regenwater loopt lateraal onder de bestrating naar binnen.Bij het wegnemen van een gevelsteen is nog maar zeer weinig hechting en dus verlijming waarneembaar van de EPS-parels. Bij de minste aanraking vallen de parels van elkaar.”
2.7.
De deskundige heeft vraag 4 als volgt beantwoord (bladzijde 92):
” In de klimatologische data van het KNMI zien we dat het weer een nefaste invloed heeft op de uitharding van de watergedragen lijm.
- In de laboanalyse d.d. 18/10/2021 (zie bijlage) zien we dat vooral de enzymische
deacetylatie de lijm biologisch afbreekt waardoor deze na 3 - 5 jaar volledig verdwenen is.
In het uitgebreide labo onderzoeksrapport wordt het duidelijk verklaard.”
2.8.
De deskundige heeft vraag 5 als volgt beantwoord (bladzijde 92):
” “- De onderliggende gebreken werden tegensprekelijk onderzocht door collega Dennis Griek.
De twee rapporten van de tegensprekelijke vaststelling met meerdere onderliggende gebreken
vindt men in bijlage.
Gezien men in Nederland traditioneel bouwt met een verlaagde spouwmuur, die doorloopt tot
onder de maaiveldzone, en de vastgestelde gebreken doorgaans ook in zeer veel andere
dossiers teruggevonden worden, is het aannemelijk dat in zo goed als alle betroffen woningen
men ook een niet gehydrofobeerde gevel aantreft, een niet waterdichte maaiveldzone en een
lekke kruipruimte die een stolpconstructie maakt met een verhoogde dampdruk. Het is niet
omdat dit traditioneel zo uitgevoerd wordt dat deze methode van bouwen bouwfysisch geen
problemen geeft en eigenlijk vandaag niet meer toegelaten is (Bouwbesluit) zonder de nodige
bouwtechnische ingrepen”.
2.9.
De deskundige heeft vraag 6 als volgt beantwoord (bladzijde 93):
“- “”- Het hydrofoberen van de muren tijdens of vlak na de isolatiewerkzaamheden had kunnen voorkomen dat de watergedragen lijm weg regent.
--- Het waterdicht afdichten van de maaiveldzone is een basis bouwtechnische maatregel om het vocht, de schimmels en de bacteriën te weren van de spouwmuurisolatie.Dampdruk ontluchtingen zijn noodzakelijk om elke stolpconstructie te ontluchten en de gevolgschade te beperken. Interne condensatie in de spouwmuurisolatie is hiervan de voornaamste schade”.
De deskundige heeft de kosten van bedoelde herstelwerkzaamheden (inclusief het na-isoleren van de verdwenen isolatieparels, zie bladzijde 96) begroot op gemiddeld € 4.250,-- per woning (exclusief verplaatsing en btw).
2.10.
Bij het antwoord op vraag 7 (bladzijde 97 en volgende) heeft de deskundige onder meer het volgende aangegeven:
“Men spreekt enkel over een proef met reeds “gebonden” parels. In de praktijk is er het probleem dat de lijm niet tijdig is “gebonden” of uitgehard, bij koude temperaturen in combinatie met een hoge relatieve luchtvochtigheid, interne condensatie door een hoge dampdruk en rechtstreekse regeninval, mogelijk met vorstschade”(bladzijde 98).
Op bladzijde 99 geeft de deskundige aan dat de minimum filmvormingstemperatuur van het bindmiddel moet worden bepaald conform ISO 2115. En voorts:
“Hier spreekt men van de minimum filmvormingstemperatuur van het bindmiddel. De ISO 2115 gaat echter slechts om een minimale prestatie in labo-omstandigheden bij gemiddeld 45% relatieve luchtvochtigheid. Deze relatief lage luchtvochtigheid wordt in de praktijk zelden gehaald,
zeker niet in spouwmuren”.
De deskundige heeft ook (op bladzijde 101 en volgende) het KOMO-attest bij zijn onderzoek betrokken, waaruit blijkt dat de minimale filmvormingstemperatuur van het bindmiddel 1,0 ° C moet zijn.
De deskundige merkt in dit verband het volgende op:
“Gezien het watergedragen karakter van de lijm en de gevoeligheid naar wateroplosbaarheid is dit een cruciaal gegeven tot functionaliteit van het systeem om spouwmuren na te isoleren. In de praktijk zal de temperatuur aan de maaiveldzone makkelijk 5°C lager liggen dan de minimum temperatuur gemeten in thermometerhut op + 1,5m hoogte. Bij het bereik van het dauwpunt is er geen filmvorming meer ”.(…)
Voorts vermeldt de deskundige:
“Naarmate de verdamping van het water vordert, komen de bindmiddeldeeltjes dichter bij elkaar te liggen om zich vervolgens te binden (coalescentie).(…)De drogingssnelheid van de film wordt beïnvloed door de luchtvochtigheid, de temperatuur en het absorptievermogen van het oppervlak. Abnormale voorwaarden bij de applicatie (te absorberende ondergrond, vochtige omgeving…) kunnen na de droging leiden tot een gebrekkige hechting of duurzaamheid van de film.(…)Gezien de omstandigheden en de vermelde schadedossiers zijn de minimale voorwaarden nooit vervuld om überhaupt tot een droge film te komen. Door het overschrijden van het dauwpunt komt de lijm niet in fase van een normale coalescentie.(…)Hydrolyse is de splitsing van een chemische verbinding onder opnamen van water (…). Met andere woorden wordt door hydrolyse de PVAc lijn biologisch afbreekbaar.(…)Gezien de dynamische fluctuaties in de spouwmuren van vocht, temperatuur en dampdruk blijven vermelde invloeden doorgaan en de lijmresten volledig ontbinden (….”.
2.11.
De deskundige heeft op bladzijde 112 van zijn rapport onder
“Conclusie en beoordeling”het volgende gesteld:
“De mengverhouding en het boorpatroon hebben geen merkbare invloed op de verlijming en de standvastigheid van de EPS-parels in de spouwmuren.
Men heeft een gecertificeerd systeem gebruikt dat niet weerstaat aan de biologische invloeden die zich in de bodem, onder de maaiveldzone, bevinden in heel Nederland.
Deze bacteriën worden letterlijk opgezogen vanuit de bodem en de kruipruimte via de spouwmuurisolatie, op enkele dagen tot aan de nok.
Aangezien een PVAc-lijm niet bestand is tegen de enzymen, geproduceerd door deze bacteriën, wordt de lijm biologisch afgebroken.
Door de andere bouwfysische omstandigheden wordt dit afbraakproces negatief beïnvloed.
Men gebruikt een gekeurd systeem dat niet getest werd op de normale biologische agentia die overal voorkomen.
De bouwfysische gebreken aan de woningen zijn niet de hoofdoorzaak van de biologische afbraak van de lijm maar spelen wel mee.
De applicatie en de plaatsing van de gebruikte producten en mengverhouding hebben geen aanwijsbare invloed op de schadegevallen met losse parels.
Ook de randafsluiting en theoretische drukopbouw hebben geen aanwijsbare invloed op de verlijming van de parels.
De aangeleverde testboxen van beide partijen hebben een voldoende verdeling tussen de lijm en de parels. De droogtijd en de wateroplosbaarheid is wel een probleem vóór de volledige uitharding. Het wel of niet gebruiken van het gecertificeerde vulsysteem heeft geen aanwijsbare invloed op de lijmprestaties, toch niet voldoende aangaande de betreffende schadedossiers.
De aangeleverde testboxen laten duidelijk zien dat de weersomstandigheden tijdens de plaatsing een zeer grote invloed hebben op de initiële wateroplosbaarheid en de coalescentie van de lijm.”
2.12.
Vast staat dat de deskundige twee soorten lijm heeft onderzocht: de Neofixx-lijm en de VP RD 15.C- lijm.
De deskundige heeft daarbij gebruik gemaakt van [betrokken bedrijf 1] (hierna: [betrokken bedrijf 1] ). Het rapport van [betrokken bedrijf 1] is bij het deskundigenbericht gevoegd.
2.13.
[betrokken bedrijf 1] stelt op bladzijde 47 van haar rapport:
“Met een BOD (ISO 5815-1) en een COD (ISO 15705) meting wordt de biologische afbreekbaarheid gemeten van de beide aangeleverde lijmen in vloeibare toestand.Een BOD/COD verhouding >50-60% is zeer goed biologisch afbreekbaar(…)Een BOD/COD verhouding <40% is slecht biologisch afbreekbaar.
Neoflixlijm: BOD mg/L 02= 430, COD mg/L 02- 2950, verhouding = 6,86 of 686% is zeer goed biologisch afbreekbaar.VP RD 15.C lijm: BOD mg/L0 2 = 1230, COD mg/L0 2 – 8000, verhouding = 6,50 of 650% is zeer goed biologisch afbreekbaar.”
2.14.
Neopixels stelt in haar conclusie na deskundigenbericht dat om de biologische afbreekbaarheid te kunnen vaststellen de COD-waarde dient te worden gedeeld door de BOD-waarde. Dit betekent dat 2950 door 430 gedeeld moet worden en dat leidt tot een uitkomst van ca. 15%. [betrokken bedrijf 1] heeft de formule verkeerd toegepast door teller en noemer te verwisselen. Een product kan theoretisch hooguit 100% afbreekbaar zijn, terwijl [betrokken bedrijf 1] daar ver bovenuit komt. Een juiste toepassing van de formule leidt tot de conclusie dat de biologische afbreekbaarheid van de Neofixx-lijm 15 % bedraagt, hetgeen betekent dat die lijm slecht biologisch afbreekbaar is, aldus nog steeds Neopixels.
2.15.
Uiteraard bedoelt Neopixels precies het omgekeerde van hetgeen zij stelt. Daarover kan geen misverstand bestaan. Immers, ingeval 2950 wordt gedeeld door 430 levert dat 6,86 op. Om op 15% te komen dient de verhouding te worden vastgesteld door 430 te delen door 2950 met als uitkomst 14,57% (afgerond 15%).
2.16.
Dat [betrokken bedrijf 1] een onjuiste berekening heeft gemaakt wordt bevestigd door prof.dr.ir. [betrokkene 1] in zijn reactie van 31 januari 2022, (productie 40), in de door Neopixels als productie 41 in het geding gebrachte brief van [betrokken bedrijf 2] (de leverancier van de Neoflixx-lijm) d.d. 6 januari 2022 alsmede in de inhoud van de door Neopixels als productie 42 in het geding gebrachte brief van [betrokken bedrijf 3] van 12 januari 2022).
2.17.
In het rapport van [betrokken bedrijf 1] wordt op bladzijde 41 verslag gedaan van een door [betrokken bedrijf 1] uitgevoerde test voor wateropname van beide lijmsoorten, onder gecontroleerde omstandigheden, conform wijzigingsblad BRL 2110, punt 5.6.5 (een van de onderdelen van productie 13 van Neopixels). [betrokken bedrijf 1] vermeldt dat de interne condensatie wijst naar een relatieve luchtvochtigheid van 100%, bij een kamertemperatuur van +23°C. [betrokken bedrijf 1] concludeert op bladzijde 42:
“We zien een normale inzinking en wateropname. We merken geen versnelde depolymerisatie in zuiver water op kamertemperatuur. Er komen geen of weinig parels los voor beide lijm soorten.”
2.18.
Deze constatering van [betrokken bedrijf 1] spoort bij een juiste berekening van de onderlinge procentuele verhouding tussen BOD- en COD-waarde met de conclusie dat de onderzochte lijmen slecht biologisch afbreekbaar zijn.
In zoverre kan dan ook niet worden gezegd dat de beide onderzochte lijmen van Neopixels ondeugdelijk zijn.
2.19.
[betrokken bedrijf 1] is verder gegaan en heeft beide lijmen ook getest door aan het water waarin blokken met verlijmde grafietparels waren gelegd enzymen toe te voegen. [betrokken bedrijf 1] vermeldt op bladzijde 51 van haar rapport:
“Reeds na 20 dagen enzymeninwerking daalt de hechtsterkte met 27%. Als dit normaal doorgezet wordt zal de volledige hechting verdwijnen na 4 maanden. Door de wisselende klimatologische omstandigheden zal dit proces enkele jaren kunnen duren tot volledige onthechting.”
2.20.
Als een product biologisch afbreekbaar is betekent dit dat dit op natuurlijke wijze afgebroken kan worden door schimmels en bacteriën.
[betrokken bedrijf 1] stelt op bladzijde 52 van haar rapport:
“Aangezien we in de spouwmuurisolatie een temperatuurstijging zien tot meer dan 45°C geeft deze temperatuurstijging een sterke dampdrukverhoging. Bij 40,9°C met 75,5% rH stijgt de dampdruk naar 5843Pa. Na de temperatuurdaling ‘s nachts zien we een sterke stijging van de relatieve luchtvochtigheid in de spouwmuur naar 100% rH stijgen. Er ontstaat een aanzuigeffect vanuit de maaiveldzone en de onderliggende kruipruimte door de temperatuurdaling en de sterke dampdrukdaling tot 1727Pa bij 16°C en 95% rH.
Door dit aanzuigeffect komen diverse biologische invloeden terecht in de spouwmuurisolatie.
Wegens een dagelijks wisselen van de dampdruk en temperatuur geeft dit een pompeffect
waardoor diverse biologische substraten tot in het hoogste punt van de spouwmuur opgenomen wordt.
In elke maaiveldzone en kruipruimtes zitten schimmels en bacteriën. Deze zullen onvermijdelijk door het pompeffect in de spouwmuurisolatie terecht komen.”
2.21.
De rechtbank trekt uit de bevindingen van de deskundige en [betrokken bedrijf 1] de conclusie dat het dus de invloed is van enzymen, die door bacteriën worden gevormd, die in de praktijk de mate van biologische afbreekbaarheid van de Neofixx-lijm bepalen.
2.22.
De door de deskundige onjuist toegepaste formule heeft tot een onjuiste -theoretische- conclusie geleid over de mate waarin de Neofixx-lijm biologisch afbreekbaar is. Los daarvan hebben echter proefnemingen plaatsgevonden. Daaruit blijkt dat reeds na 20 dagen enzymeninwerking de hechtsterkte met 27% daalt. Voor die conclusie is niet van belang welk theoretisch uitgangspunt wordt genomen voor de mate waarin de lijm biologisch afbreekbaar is. Een daling van 27% blijft in alle gevallen een daling van 27%.
2.23.
Het oordeel van de deskundige dat de Neofixx-lijm niet bestand is tegen bacteriële invloeden vanuit de bodem blijft dan ook staan. Nu Neopixels niet heeft weersproken dat in verreweg de meeste spouwmuren in Nederland geen droog binnenklimaat aanwezig is, bestaat dus het risico dat schimmelvorming en bacteriën er voor kunnen zorgen dat de Neofixx-lijm binnen een periode van 3 tot 6 jaar geheel of gedeeltelijk is opgelost, waardoor de grafietparels los komen te liggen.
2.24.
Het is vaste rechtspraak dat een partij die een beroep wil doen op bepaalde feiten en omstandigheden dit op zo´n manier dient te doen dat duidelijk is welke stellingen de rechter ter beoordeling worden voorgelegd en voor de wederpartij waartegen hij zich moet verweren. Nu Neofixx op geen enkele wijze duidelijk heeft gemaakt wat zij voorstaat met haar producties 38 en 39 wordt aan de inhoud daarvan voorbijgegaan.
2.25.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of de Neofixx-lijm voldoet aan de overeenkomst.
2.26.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
De vraag of de zaak voldoet aan de overeenkomst, moet worden beantwoord aan de hand van alle van belang zijnde omstandigheden.
2.27.
Van de Bunt behoefde naar het oordeel van de rechtbank niet te verwachten dat de Neofixx-lijm niet bestand is tegen bacteriële invloeden vanuit de bodem onder de spouw, waardoor na verloop van tijd de lijm zou oplossen en de grafietparels los zouden komen te zitten. Van de Bunt heeft er immers voor gekozen om voor het na-isoleren van spouwmuren gebruik te maken van het systeem van Neopixels dat er op neer komt dat de grafietparels samen met de Neofixx-lijm in de spouwmuur worden gespoten met als doel dat de grafietparels vast in de spouw komen te zitten. Van de Bunt mocht een duurzaam resultaat verwachten, mede gelet op het feit dat Neopixels in haar brochure vermeldt:
”Het bindmiddel is een water-gedragen high-tech lijm die ervoor zorgt dat er in de spouw een stabiele verbinding ontstaat tussen de Neopixels om mobiliteit tegen te gaan”.
2.28.
De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat de Neofixx-lijm niet de eigenschappen bezit die Van de Bunt op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
2.29.
Daaraan doet niet af dat Neopixels heeft gesteld dat gebonden biologisch afbreekbare isolatie (isolatie+ lijm) onder de BRL 2110 is toegelaten.
Onder droge condities wordt, zo blijkt uit het deskundigenbericht, ook een biologisch afbreekbare lijm niet aangetast door micro-organismen, zoals bacteriën en schimmels.
De deskundige stelt in dit verband op bladzijde 135 van zijn rapport echter:
“De BRL 2110 zwijgt in alle talen over de biologische aantasting van de gekozen lijmsoort, wat een groot praktisch probleem geeft als de verlijming verdwijnt.
Dit komt omdat de BRL voorziet in randvoorwaarden die een droge toepassing van de verlijmde schuimparels in spouwmuurisolatie garanderen.
Dat is nu net het probleem, dat de veronderstelde droge omstandigheid in de praktijk maar zeer zelden kan behaald worden.
De aanwezigheid van micro-organismen in de na-geïsoleerde spouwmuur kan daarnaast vele oorzaken hebben die niets met het na-isoleren zelf te maken hebben omdat ze bijvoorbeeld al in de spouw aanwezig waren of als gevolg van latere handelingen in de spouw terecht zijn gekomen.
(…) Het probleem is echter dat men een systeem heeft gekeurd dat praktisch niet functioneel is als er bijna altijd een biologische vervuiling aanwezig is die de functionaliteit teniet doet.”
2.30.
Uit het antwoord van de deskundige op vraag 6 volgt dat door middel van het waterdicht afdichten van de maaiveldzone, een basis bouwtechnische maatregel, het vocht, de schimmels en de bacteriën worden geweerd van de spouwmuurisolatie.
2.31.
Tussen partijen is niet in geschil dat Van de Bunt bij het na-isoleren van spouwmuren voor het overgrote deel van de jaren 2012-2016 gehouden was om de voorschriften in de Uitvoeringsrichtlijn Aanbrengen Spouwmuurisolatie met gebonden EPS-schuimparels URL 28-101 d.d. 17 april 2013 in acht te nemen. Op bladzijde 2 van deze richtlijn staat dat deze moet worden gebruikt in combinatie met de
“Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-attest en het KOMO-procescertificaat voor het thermisch isoleren van spouwmuren met in situ materialen”, BRL 2110.
2.32.
In de URL 28-101(productie `30 van Van de Bunt Neopixels) komen onder meer de volgende passages voor:

2.2 Bouwkundige randvoorwaarden
Hoewel in het algemeen spouwmuren van steenachtige constructies zonder bouwfysische bezwaren met isolatiemateriaal gevuld kunnen worden moet men, om de beoogde kwaliteit te krijgen, van tevoren attent zijn op een aantal beperkende factoren.
In de hierna volgende hoofdstukken zal een aantal hiervan nader worden beschouwd.
Los daarvan zal in alle gevallen ten minste vooronderzoek moeten plaatsvinden naar de volgende aspecten:
• de reeds aanwezige gebreken aan de gevel (scheurvorming, kwaliteit voegwerk);
• de vorstgevoeligheid van het metselwerk van het buitenspouwblad;
• de spouwbreedte;
• de eventuele vervuiling van de spouw.
Het is daarom noodzakelijk om, voor het isoleren, alle gevels (voor-, achter- en eventuele zijgevels) in- en uitwendig aan een kritisch onderzoek te onderwerpen (o.a. met behulp van een endoscoop).
Om onder meer het uitvoerend bedrijf van de nodige informatie te voorzien moeten de vanuit dit vooronderzoek verkregen gegevens ordelijk en systematisch worden vastgelegd. Aan deze rapportage kunnen eveneens aanwijzingen worden toegevoegd die betrekking hebben op andere, noodzakelijk aan te brengen voorzieningen, zoals het aanbrengen/herstel van de ventilatievoorzieningen van de kruipruimte, en de ventilatievoorzieningen van platte daken, zijdelings begrenzingen van spouwen e.d.
2.2.1
Gevels met tekenen van vochtschade of vorstschade
Gevels, waaraan vochtproblemen worden waargenomen of vorstschade vertonen, mogen niet zonder meer worden geïsoleerd. Zo nodig moet in overleg met de opdrachtgever eerst maatregelen worden genomen om de oorzaak van die vochtproblemen of vorstschade op te lossen.
Indien bijvoorbeeld de vochtplekken het gevolg zijn van optrekkend vocht, moeten eerst maatregelen worden genomen om dit gebrek op te lossen. Bij gevels met aanwezige vorstschade moet worden nagegaan of hydrofoberen en voegherstel nog uitgevoerd dient te worden.
(…)2.2.2 Scheuren in gevels en gebrekkig voegwerk
Gevels, waarin scheuren in het buitenspouwblad voorkomen, moeten, na vaststellen van de oorzaak van de scheurvorming, ook wanneer binnenshuis geen vochtdoorslag is vast te stellen, worden gerepareerd, bijvoorbeeld door de scheuren uit te hakken en te vullen met specie.
Gebrekkig voegwerk moet eveneens worden hersteld en tevens dient metselmortel beoordeeld te worden.(…)
2.2.4
Kwaliteit van het metselwerk van het buitenspouwblad met het oog op het risico van vorstschade in verband met een verhoogd risico op het ontstaan van vorstschade, moet de kwaliteit van het in het buitenspouwblad toegepaste metselwerk van tevoren nauwkeurig en kritisch worden beoordeeld.
(…)
2.2.5
Gevels van betonstenen of gekliste kalkzandsteen met een open structuur en gereinigde gevels
Met het oog op een te hoog risico op vochtdoorslag mogen gevels, waarvan het buitenspouwblad is opgetrokken uit betonstenen of gekliste kalkzandsteen die een door en door open structuur vertonen, niet zondermeer worden geïsoleerd. Ter voorkoming van vochtdoorslag moeten aanvullende maatregelen worden getroffen. Indien gevels gereinigd zijn dient te worden nagegaan of deze tegen vochtdoorslag gehydrofobeerd
moeten worden. In twijfelgevallen Is het inschakelen van specialisten voor nader onderzoek noodzakelijk.
(…)2.2.7 Verontreinigde spouwen
Bij het isoleren van spouwen die in meer of mindere mate ernstig verontreinigd zijn door speciebaarden, valspecie, puin, doorgemetselde stenen, doorstekende balkkoppen ed., bestaat eveneens een verhoogde kans op vochtdoorslagproblemen.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de grootte van de speciebaarden.(…)
2.2.10
Ventilatie- en afvoerkanalen door de gevels
Aan ventilatie-, afvoerkanalen en andere openingen in de spouwmuur (…) moet bijzondere aandacht worden besteed. Daar waar deze openingen in open verbinding met de spouw staan, moet de spouw ter plaatste van de openingen rondom met een daartoe geëigend materiaal worden afgedicht en moet een opening in het buitenspouwblad gemaakt worden; deze opening moet afgeschermd worden door een rooster of iets dergelijks (…).Toelichting: Het afdichten dient een tweeledig doel: enerzijds om te voorkomen dat de doorvoeropeningen door isolatiemateriaal worden verstopt en daardoor niet meer kunnen functioneren en anderzijds om te belemmeren dat langs geveldoorvoeren isolatiemateriaal zou kunnen uittreden.
2.2.11
Waterafvoeropeningen
Open stootvoegen aan de bovenzijde van het buitenspouwblad die dienden voor spouwventilatie moeten blijvend worden afgedicht. Open stootvoegen aan de voet van het buitenspouwblad, die een duidelijke afwateringsfunctie hebben, mogen niet worden afgedicht.
De open stootvoegen ten behoeve van de afwatering boven lateien, doorstekende vloeren, balkons, galerijen en soortgelijke constructies moeten onbelemmerd hun functie kunnen blijven vervullen.(…)“5.2 Verwerkingsrichtlijnen(…)5.2.5 Isoleren bij lage temperaturenHet is niet toelaatbaar isolatiewerkzaamheden uit te voeren bij temperaturen lager dan de minimum filmvormingstemperatuur van het bindmiddel.(…).”
2.33.
In geen van de richtlijnen die Van de Bunt had moeten volgen (de URL 28-101 en de BRL 2110) staat met zoveel woorden dat het waterdicht afdichten van de maaiveldzone altijd nodig is om het vocht, de schimmels en de bacteriën te weren van de spouwmuurisolatie. Over de invloed van bacteriën is niets te lezen in de in deze van belang zijnde richtlijnen. Voor zover de deskundige nog verwijst naar de Belgische regeling STS 71-1 geldt dat partijen door die regeling niet zijn gebonden. Terzijde zij opgemerkt dat onder 6.10 nog wel staat: “
De producten mogen niet beïnvloed worden door biologische agentia.”,maar onduidelijk is of daarmee bedoeld wordt dat er absoluut geen gebruik mag worden gemaakt van producten met een organisch karakter, of dat bedoeld is dat voordat met na-isoleren mag worden begonnen zodanige condities dienen te worden geschapen dat de toegepaste producten niet kunnen worden blootgesteld aan de invloed van schimmels en bacteriën.
Uit de voor partijen geldende richtlijnen kan in ieder geval niet worden afgeleid dat in alle gevallen waarin tot na-isolatie van spouwmuren wordt overgegaan eerst zou moeten worden overgegaan tot het waterdicht afdichten van de maaiveldzone.
2.34. Alleen indien in de gevel optrekkend vocht wordt waargenomen dan wel vochtdoorslag wordt waargenomen dienen er maatregelen te worden getroffen om het vochtprobleem op te lossen. Een vochtig klimaat in de spouw is immers van zeer grote negatieve invloed op het effect van de na-isolatie. Wat betreft de maatregelen die genomen moeten worden om het vochtprobleem op te lossen wordt gesproken over hydrofoberen (een maatregel tegen vochtdoorslag) en het dichtmaken van scheuren. Maar daarmee is echter niet zonder meer gegeven dat daardoor ook voortaan schimmels en bacteriën uit de bodem onder de spouw worden geweerd. Over het - door de deskundige voorgeschreven - waterdicht afdichten van de maaiveldzone staat in geen van de richtlijnen iets vermeld. Om die reden wordt voorbij gegaan aan de stelling van Neopixels dat Van de Bunt ten onrechte heeft nagelaten om de gevels te hydrofoberen alvorens tot na-isolatie over te gaan.
2.35.
Uit het vorenstaande volgt dat niet gezegd kan worden dat het door geen van voormelde voorzorgsmaatregelen te (laten) nemen, het aan de eigen schuld van Van de Bunt is te wijten dat bij de door haar na-geïsoleerde spouwmuren na een periode van enige jaren de grafietparels los kwamen te zitten doordat de van Neopixels betrokken lijm geheel dan wel gedeeltelijk was opgelost.
2.36.
Daaraan doet niet af de - te algemene - stelling van Neopixels (in haar akte uitlaten producties), dat zij de installateurs aan wie zij parels en lijm levert altijd hebben voorgehouden dat een gevel, alvorens deze te isoleren, in goede conditie moet verkeren en, zo zulks niet het geval is, eerst geschikt voor isolatie moet worden gemaakt, inclusief het oplossen van vochtproblemen.
2.37.
[betrokken bedrijf 1] heeft tevens, zo blijkt uit bladzijde 49 van haar rapport, een klimaatkamertest uitgevoerd, waarbij de temperatuur van +6,1° C was en de relatieve luchtvochtigheid 90,8%. [betrokken bedrijf 1] constateert:
”We zien een zeer trage uitharding van de lijmen bij koude temperaturen en een verhoogde relatieve luchtvochtigheid.”
Dit betekent dat ook de weersomstandigheden tijdens het na-isoleren van belang zijn voor de mate waarin de lijmen voldoende kunnen uitharden.
2.38.
De deskundige heeft inspecties uitgevoerd bij 12 woningen, waarvan de spouwmuren door Van de Bunt zijn geïsoleerd. De deskundige heeft daarbij de weersomstandigheden opgezocht met betrekking tot de dagen waarop de isolatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden alsmede de weersomstandigheden van de daaraan voorafgaande en daarop volgende dagen.
2.39.
Van de Bunt heeft aangevoerd dat de meteorologische gegevens waarvan de deskundige is uitgegaan in deze niet bruikbaar zijn, omdat de weerstations, waaraan de deskundige deze gegevens heeft ontleend, te ver verwijderd staan van de door de deskundige onderzochte woningen.
2.40.
Dit verweer treft geen doel. Van de Bunt heeft immers geen meteorologische gegevens in het geding gebracht waaruit een meer betrouwbare inschatting van de weersomstandigheden ten tijde van het na-isoleren van de door de deskundige onderzochte woningen kan worden afgeleid. De enkele stelling dat de hoeveelheid neerslag plaatselijk is en aanzienlijk kan verschillen van een meetpunt van soms wel 30 kilometer verderop is te algemeen om daarmee de conclusie van de deskundige, dat in alle onderzochte gevallen de relatieve luchtvochtigheid te hoog was om destijds de na-isolatie uit te voeren te kunnen weerleggen.
2.41.
Uit het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat bij alle door de deskundige onderzochte woningen de weersomstandigheden tijdens het na-isoleren door Van de Bunt een ongunstige factor zijn geweest voor de uitharding van de Neofixx-lijm. Hierdoor kan worden verklaard dat de grafietparels op een gegeven moment los zijn komen zitten.
2.42.
Van Van de Bunt mocht worden verwacht dat zij ervan op de hoogte was dat de weersomstandigheden (met name de relatieve luchtvochtigheid) vlak voor en tijdens het na-isoleren van groot belang zijn voor de mate waarin een watergedragen lijm, zoals de Neofixx-lijm, optimaal kan uitharden.
2.43.
De volgende vraag die voorligt is of Van de Bunt jegens Neopixels aanspraak kan maken op vergoeding van de schade die zij stelt te hebben geleden en nog zal lijden doordat zij de gevolgen van het oplossen van de lijm inmiddels heeft moeten herstellen of in de toekomst nog zal moeten herstellen bij haar opdrachtgevers door de gevels zoveel mogelijk dicht te maken zodat de parels op hun plaats blijven zitten en niet naar buiten kunnen komen.
2.44.
Het feit dat de lijm, die ervoor moet zorgen dat de grafietparels bij elkaar blijven, na verloop van tijd is opgelost, heeft - naar Neopixels onweersproken heeft gesteld - niet tot gevolg dat de isolerende werking van de grafietparels vermindert. Indien de grafietparels de spouwmuur verlaten, dan heeft dat uiteraard een negatieve invloed op het beoogde resultaat. Maar die situatie behoeft zich niet voor te doen, indien de spouwmuur voordat met na-isoleren wordt begonnen geheel wordt afgesloten en eventuele scheuren in de gevel worden opgevuld en beschadigde voegen worden hersteld.
In dat geval blijven de (na verloop van tijd) losgeraakte grafietparels immers in de spouw zitten.
2.45.
Van de Bunt heeft aangevoerd dat de spouw niet behoefde te worden dichtgemaakt.
Zij is door Neopixels niet gewaarschuwd dat kieren en openingen moesten worden dichtgemaakt. Het systeem van Neopixels is juist bedoeld om eenvoudig in de spouwmuur te kunnen worden ingebracht, waarna het na uitharding op haar plek blijft zitten zonder dat het afdichten van kieren noodzakelijk is. Zij heeft altijd nauwgezet conform de verwerkingsvoorschriften (URL 28-101) gewerkt.
2.46.
Neopixels heeft daartegenover gesteld dat de eis van het afsluiten van de spouwmuur blijkt uit haar vooropnameformulier (productie 14). Daarin staat:
“Spouwsluiting aan bovenzijde”met daarachter een aan te vinken blokje met
“ja”en een aan te vinken blokje met daarachter
“nee, nog te voorzien”. Alsmede “
Te dichten stootvoegen (spouwverluchting)”met daarachter eveneens twee aan te vinken blokjes met daarachter
“ja”respectievelijk
“nee”.Van de Bunt heeft niet weersproken dat zij dit vooropnameformulier heeft ontvangen, zodat zij had kunnen weten dat de spouw wel moest worden dichtgemaakt alvorens met na-isoleren te beginnen.
Neopixels heeft voorts in dit verband gewezen op de door haar als productie 17 overgelegde technische voorlichting van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf over na-isolatie van spouwmuren door het opvullen van de luchtspouw. In paragraaf 5.3.3. (bladzijde 29 en 30), die gaat over het opvullen van de spouw staat onder meer:
“Indien de spouw aan de bovenzijde open is (…), dient met erop toe te zien dat het vulmateriaal op deze plaats niet kan ontsnappen”. En voorts:
“Als men daarentegen merkt dat het opvullen op een bepaald punt veel meer tijd in beslag neemt dan elders, kan dit erop wijzen dat er via vooraf niet-ontdekte openingen isolatieproduct ontsnapt naar plaatsen, waar dit niet gewenst is.”
2.47.
In de URL 28-101 komen over het afsluiten komen (onder 2.2.10, bladzijde 7) de volgende passages voor:
“Aan ventilatie-, afvoerkanalen en andere openingen in de spouwmuur (…) moet bijzondere aandacht worden besteed. Daar waar deze openingen in open verbinding met de spouw staan, moet de spouw ter plaatste van de openingen rondom met een daartoe geëigend materiaal worden afgedicht en moet een opening in het buitenspouwblad gemaakt worden; deze opening moet afgeschermd worden door een rooster of iets dergelijks (…).Toelichting: Het afdichten dient een tweeledig doel: enerzijds om te voorkomen dat de doorvoeropeningen door isolatiemateriaal worden verstopt en daardoor niet meer kunnen functioneren en anderzijds om te belemmeren dat langs geveldoorvoeren isolatiemateriaal zou kunnen uittreden”.Deze eisen worden gesteld aan het na-isoleren met gebonden EPS-schuimparels, waarvan hier sprake is.
2.48.
Neopixels heeft in dit verband tot slot nog aangevoerd dat zij Van de Bunt erop heeft gewezen dat het geheel afsluiten van de spouwmuur noodzakelijk is om voldoende druk op te bouwen tijdens het na-isoleren. Dit is door Van de Bunt niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken.
2.49.
Uit de eigen stellingen van Van de Bunt volgt dat zij de spouw niet heeft afgesloten alvorens tot na-isolatie over te gaan. Dit betekent dat de door haar geleden en nog te lijden schade op grond van eigen schuld voor haar rekening dient te blijven.
Conclusie
2.50.
Nu de door Neopixels aan Van de Bunt geleverde lijm (dit geldt voor beide door Neopixels aan Van de Bunt geleverde lijmsoorten) niet voldoet aan de koopovereenkomsten zullen de koopovereenkomsten met betrekking tot de geleverde lijm worden ontbonden.
2.51.
Vast staat dat Van de Bunt een gedeelte van de koopprijs voor de geleverde grafietparels en lijm tot een bedrag van € 45.471,80 (inclusief btw) niet aan Neopixels heeft betaald.
Nu de koopovereenkomsten voor wat betreft de geleverde maar nog niet betaalde lijm zullen worden ontbonden, behoeft Van de Bunt voor de lijm niet meer te betalen. Maar dat moet zij wel voor de geleverde grafietparels.
2.52.
De rechtbank stelt aan de hand van de door Neopixels als productie 1 overgelegde onbetaalde facturen (waarbij in sommige gevallen niet alleen de lijm maar ook de
grafietparels in rekening zijn gebracht en in andere gevallen alleen de grafietparels) vast dat Neopixels voor de lijm in totaal € 4.840,00 (inclusief btw) in rekening heeft gebracht en voor de parels € 35.791,80. Dit laatste bedrag dient Van de Bunt nog te betalen.
2.53.
Van de Bunt stelt zich op het standpunt dat alle overeenkomsten met betrekking tot door haar gekochte lijm dienen te worden ontbonden en dat zij het daardoor door Neofixx aan haar terug te betalen bedrag wenst te verrekenen met het bedrag dat zij nog aan Neofixx verschuldigd mocht zijn. Voor zover verrekening niet mogelijk zou zijn, vordert zij in reconventie terugbetaling van de koopprijs.
Dit verweer en de daarmee spiegelbeeldig samenhangende vordering in reconventie wordt verworpen. Aan de ene zijde kan Van de Bunt de lijm niet meer terug leveren in het kader van de bij ontbinding op haar rustende ongedaanmakingsverbintenis. Dit kan haar evenwel niet worden toegerekend. Van de Bunt mocht er immers vanuit gaan dat de lijm wel geschikt was voor het doel waarvoor deze werd toegepast. Aan de andere kant zou Van de Bunt ongerechtvaardigd worden verrijkt, als Neofixx de betalingen wel ongedaan zou dienen te maken, geheel daargelaten dat met betaling voor uitsluitend de tekortschietende lijm geen bedrag van € 429.417,26 gemoeid is. Van de Bunt heeft immers - zo kan geredelijk worden aangenomen - de door haar aan Neopixels betaalde koopprijs voor de lijm doorberekend aan haar opdrachtgevers.
2.54.
De vordering van Van de Bunt tot schadevergoeding ter zake van de herstelkosten is- zo volgt uit hetgeen hiervoor onder 2.49 is overwogen- niet voor toewijzing vatbaar. Ook hier kan geen sprake zijn van verrekening.
2.55.
Dit betekent dat Van de Bunt in verzuim is komen te verkeren door de openstaande facturen niet te voldoen.
2.56.
Van de Bunt zal dan ook worden veroordeeld om aan Neopixels te betalen een bedrag van € 35.791,80, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119 a BW vanaf de dag volgend op de dertigste dag na de factuurdatum van de respectieve bedragen, een en ander met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 2.52 is overwogen.
2.57.
Neopixels vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten als redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW, berekend volgens hetgeen in een incassopraktijk gebruikelijk is.
Voor toewijzing van bedoelde kosten is vereist dat daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt. Nu Neopixels niet heeft gesteld dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt en dit ook na verweer van Van de Bunt niet ook bij conclusie van repliek heeft gesteld, zal dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
2.58.
Resteert de door Neopixels gevorderde boete in verband met het niet tijdig teruggeven van de twee vulpistolen (voor het derde vulpistool is geen schriftelijke bruikleenovereenkomst gesloten).
Nu Van de Bunt in verzuim is ten aanzien van het geheel voldoen van de restant koopprijs, zijn de schriftelijke bruikleenovereenkomsten met betrekking tot de 2 vulpistolen op grond van het bepaalde in die overeenkomsten geëindigd en diende Van de Bunt de vulpistolen op straffe van een boete een werkdag na het eindigen van de bruikleenovereenkomsten aan Neopixels terug te geven.
2.59.
Voor het inroepen van een boetebeding is op grond van artikel 6:93 BW een ingebrekestelling vereist. In artikel 4.4 van de bruikleenovereenkomst is weliswaar bepaald dat de boete direct opeisbaar is, maar daarmee is de eis van voorafgaande ingebrekestelling niet expliciet contractueel uitgesloten.
2.60.
In deze is (op grond van productie 4 van Neopixels) niet méér komen vast te staan dan dat Marco [betrokkene 3] op 26 september 2019 een e-mail aan [betrokkene 2] (van Neopixels) heeft verzonden, met de volgende inhoud.
“(…)op dinsdag 30 April 2019 zijn wij, in opdracht van Neopixels Insulation BV, bij van de Bunt Isolatietechniek in Putten geweest.Om 2 lijmdoseringen en 3 stuks Neopixels F1 vulpistolen van Neopixels op te halen.
De 3 stuks F1 vulpistolen kregen we niet mee (…).”
2.61.
Gesteld noch gebleken is dat Neopixels voorafgaande aan het bezoek van [betrokkene 3] Van de Bunt op de hoogte heeft gesteld van diens komst. Van de Bunt heeft voorts onbestreden aangevoerd dat [betrokkene 3] tijdens diens bezoek niet heeft aangegeven dat hij namens Neopixels handelde.
Om die reden kan het Van de Bunt niet worden verweten dat hij de vulpistolen toen niet aan [betrokkene 3] heeft meegegeven.
De e-mail van 26 september 2019 kan niet als een ingebrekestelling worden gekwalificeerd.
De dagvaarding van 15 oktober 2019 kan wel als een ingebrekestelling worden gekwalificeerd. Van de Bunt heeft de vulpistolen op 12 november 2019 aan Neopixels teruggeven.
2.62.
Van de Bunt is dan ook in beginsel een boete verschuldigd over de periode van 15 oktober 2019 tot 12 november 2019.
De rechtbank zal de boete op verzoek van Van de Bunt echter matigen en wel tot nihil omdat de billijkheid dit klaarblijkelijk eist.
Daartoe is het volgende redengevend.
Volgens de eigen stellingen van Neopixels was Van de Bunt op 26 december 2018 in verzuim. Eerst op 30 april 2019 heeft Neopixels [betrokkene 3] bij Van de Bunt langs gestuurd om de vulpistolen op te halen. In plaats van dat Neopixels binnen bekwame tijd bij Van de Bunt reclameert over het niet meegeven van de vulpistolen, stuurt Neopixels pas op 26 september 2019 voormelde e-mail, die - zoals hiervoor reeds is overwogen - geen ingebrekestellende kracht heeft. Heel veel haast en daarmee belang om de drie vulpistolen terug te krijgen had Neopixels dan ook niet. Eerst bij dagvaarding van 15 oktober 2019 maakt Neopixels jegens Van de Bunt aanspraak op teruggave van de vulpistolen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Van de Bunt tijdig aan dit onderdeel van de oorspronkelijke vordering voldaan. Toepassing van het boetebeding zou in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leiden.
2.63.
Neopixels heeft haar eis met betrekking tot de vulpistolen in zoverre gewijzigd dat zij in plaats van afgifte van de vulpistolen vordert om Van de Bunt te veroordelen om de ontbrekende onderdelen van de drie in bruikleen gegeven lijmpistolen aan Neopixels af te geven dan wel om Neopixels toegang te geven tot de ruimte(n) waarin die vulpistolen zich bevinden.
Het gaat hierbij om de onderdelen zoals kenbaar is uit productie 10 van Neopixels. Van de Bunt heeft in haar conclusie van dupliek aangevoerd dat hij de betreffende onderdelen, die van geringe importantie zijn, niet meer in zijn bezit heeft. Dit staat aan toewijzing van dit onderdeel van de vordering in de weg.
2.64.
Aangezien Van de Bunt een gedeelte van de openstaande facturen ten onrechte onbetaald heeft gelaten, zal de vordering van Van de Bunt, strekkende tot opheffing van het beslag, worden afgewezen.
2.65.
Omdat beide door Neopixels aan Van de Bunt geleverde lijmen ondeugdelijk zijn voor het doel waarvoor deze worden aangewend, zal Neopixels worden veroordeeld in de kosten van het deskundigenbericht ad € 20.976,35. Aangezien beide partijen ieder de helft van de voorschotten ad in totaal € 20.852,00 bij de griffie van deze rechtbank hebben gedeponeerd, zal Neopixels worden veroordeeld om de helft van dat bedrag, zijnde
€ 10.426,00, aan Van de Bunt te betalen.
2.66.
Neopixels vordert Van de Bunt te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Nu de geldvordering van Neopixels - gedeeltelijk - wordt toegewezen is de vordering tot betaling van de beslagkosten - gelet op het bepaalde in art. 706 Rv - toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 958,22 voor verschotten en € 721,00 voor salaris advocaat (1 rekest x tarief III, 721,00 per punt).
2.67.
De nakosten zijn in conventie toewijsbaar als na te melden.
In reconventie bestaat - gelet op het feit dat enkel de overeenkomsten met betrekking tot de door Neopixels aan Van de Bunt geleverde Neofixx-lijm zullen worden ontbonden- voor toewijzing van nakosten geen grondslag, zodat ter zake afwijzing dient te volgen.
2.68.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten in conventie en in reconventie worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Van de Bunt om aan Neopixels te betalen een bedrag van € 35.791,80 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over een bedrag van:
- € 6.232,71 (factuurnummer 187039) vanaf 27 december 2018;
  • € 6.23271 (factuurnummer 187040, vanaf 28 december 2018;
  • €. 5.430,48 (factuurnummer 187178 vanaf 13 januari 2019;
  • €. 5.430,48 (factuurnummer 197241 vanaf 3 februari 2019;
  • € 7.034,94 (factuurnummer 197260) vanaf 10 februari 2019;
  • €. 5.430,48 (factuurnummer 197261 vanaf 11 februari 2019;
telkens tot de dag van volledige betaling.
3.2.
veroordeelt Van de Bunt in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.679,22, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Neopixels in de kosten van het deskundigenbericht ad € 20.976,35.
3.4.
veroordeelt Neopixels om aan Van de Bunt te betalen een bedrag van € 10.426,00 ter zake van door Van de Bunt voldane voorschotten op de kosten van het deskundigenbericht,
3.5.
veroordeelt Van de Bunt in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Van de Bunt niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.9.
ontbindt de koopovereenkomsten tussen partijen met betrekking tot de door Neopixels aan Van de Bunt geleverde Neofixx-lijm,
3.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
3.11.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.