ECLI:NL:RBGEL:2022:5975

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/390218 / HA ZA 21-339
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake inbreuk op model- en auteursrechten op koffiekopjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 september 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Royal Tableware Group B.V. en verschillende gedaagden over inbreuk op model- en auteursrechten op koffiekopjes. Royal Tableware, opgericht in mei 2019 en onderdeel van de Bornego Group, stelt dat de gedaagden inbreuk maken op haar rechten door nagenoeg identieke koffiekopjes te laten maken en op de markt te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Royal Tableware op 12 november 2019 de model- en auteursrechten op de Alta koffiekopjes heeft verkregen van de Duitse porseleinfabriek Walküre. De gedaagden betwisten de inbreuk en stellen dat zij te goeder trouw hebben gehandeld, omdat zij koffiekopjes hebben laten maken voordat Royal Tableware was opgericht.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de rechten op de modelregistraties van de Alta koffiekopjes op 4 april 2022 respectievelijk op 25 september 2022 van rechtswege zijn vervallen. Dit betekent dat het primaire verbod tot het staken van de inbreuk niet toewijsbaar is. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid geboden om zich uit te laten over het verval van de modelrechten en de gevolgen daarvan voor de vorderingen van Royal Tableware. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er voldoende grond is voor het subsidiaire verbod tot het staken van de inbreuk op de auteursrechten, omdat Royal Tableware vanaf 12 november 2019 rechthebbende is op deze rechten. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de gevorderde schade en het verval van de modelrechten te verduidelijken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 28 september 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/390218 / HA ZA 21-339 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL TABLEWARE GROUP B.V.,
gevestigd te Utrechtse Heuvelrug,
eiseres,
advocaat mr. M.E. Verwoert te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Twello,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Twello,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.H.P. van de Venne te Zutphen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/398445 / HA ZA 22-14 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Twello,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Twello,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.H.P. van de Venne te Zutphen.
Partijen zullen hierna Royal Tableware, [gedaagden] of afzonderlijk [gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak] en [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden.

1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 mei 2022 met de daarin genoemde stukken;
  • het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juni 2022;
  • de akte wijziging eis en akte overlegging producties 23 en 24 van Royal Tableware;
  • de akte wijziging eis in vrijwaring van [gedaagden] ;
  • de akte overlegging producties f en g van [gedaagde 3] .
1.2.
Partijen hebben eerst om aanhouding verzocht en ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Royal Tableware is opgericht in mei 2019 en is onderdeel van de Bornego Group. Een groep van bedrijven die verschillende merken, licenties en fabrieken in keramiek en kleiwaren vertegenwoordigt, waaronder de rechten van de Duitse porseleinfabriek Erste Bayreuther Porzellanfabrik Walküre Siegmund Paul Meyer GmbH (hierna: Walküre).
2.2.
Eén van de modellen van het Walküre servies heet Alta. Daar bestaan verschillende maten van. De Alta espressokopjes zien er zo uit:
2.3.
Diverse modellen van de Alta koffiekopjes zijn op 4 april 1997 bij het Duitse octrooi- en merkenbureau (Deutsches Patent- und Markenamt) geregistreerd. Op 25 september 1997 zijn deze modellen ook geregistreerd bij de World Intellectual Property Organization (WIPO) voor onder meer de Benelux, Spanje, Frankrijk en Italië met de prioriteitsdatum van 4 april 1997. In de internationale modelregistratie DM041507 staan onder
meer de volgende afbeeldingen:
2.4.
[gedaagden] is een koffiebranderij die koffie en koffiemachines levert aan onder meer horecaondernemingen. Bij die contracten verstrekt zij koffiekopjes met schotels (hierna samen: koffiekopjes) die door deze horecaondernemingen gebruikt kunnen worden om de koffie van [gedaagden] in te serveren. Boven aan de binnenzijde van die kopjes laat zij de naam [gedaagden] afdrukken.
2.5.
[gedaagde 3] is een bedrijf dat zich bezig houdt met de import en export van en de groothandel in relatiegeschenken en promotieartikelen.
2.6.
[gedaagden] nam jarenlang met haar naam bedrukte Alta koffiekopjes af bij APD Doetinchem B.V. (hierna: APD), die deze koffiekopjes met toestemming van Walküre verhandelde. Door leveringsproblemen bij Walküre kon [gedaagden] in 2017 en 2018 geen, dan wel niet tijdig, Alta koffiekopjes verkrijgen via APD.
2.7.
Een vertegenwoordiger van [gedaagde 3] is in 2017 bij [gedaagden] geweest met de vraag of [gedaagden] interesse had in promotieartikelen. [gedaagden] heeft aangegeven alleen interesse te hebben in koffiekopjes die hetzelfde zijn als de Alta koffiekopjes. [gedaagden] heeft [gedaagde 3] een paar sets Alta koffiekopjes meegegeven met de vraag aan [gedaagde 3] om de productie van deze kopjes te verzorgen.
2.8.
[gedaagde 3] heeft vervolgens koffiekopjes laten maken in China. Een eerste levering van een kleine 13.000 koffiekopjes in oktober 2017 en een tweede levering van ruim 45.000 koffiekopjes in 2018. Op 27 november 2018 heeft [gedaagde 3] drie soorten bedrukte koffiekopjes (espresso, café crème en cappuccino) geleverd aan [gedaagden] voor een totaalbedrag van € 77.671,60 exclusief btw. De door [gedaagde 3] aan [gedaagden] geleverde koffiekopjes zien er als volgt uit:
2.9.
Op 12 november 2019 en 8 januari 2020 heeft Royal Tableware diverse model- en merkregistraties overgenomen van Walküre, waaronder de modelregistraties ten aanzien van de Alta koffiekopjes.
2.10.
Royal Tableware heeft eind januari 2021 ontdekt dat [gedaagden] koffiekopjes aanbood die niet afkomstig waren van APD. Bij brief van 1 februari 2021 heeft de advocaat van Royal Tableware [gedaagden] gesommeerd om iedere inbreuk op haar rechten op de Alta koffiekopjes te staken en gestaakt te houden en om onder meer informatie te verstrekken over de aantallen verkochte en in voorraad gehouden koffiekopjes, zoals hiervoor afgebeeld. [gedaagden] heeft de inbreuk weersproken en geen gehoor gegeven aan de sommatie. Wel heeft [gedaagden] de gegevens van [gedaagde 3] verstrekt aan Royal Tableware. Daarop heeft Royal Tableware op 25 februari 2021 ook [gedaagde 3] een sommatiebrief gestuurd. [gedaagde 3] heeft de inbreuk ook weersproken en niet voldaan aan de sommatie.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
Royal Tableware vordert na wijziging van eis, samengevat, primair en subsidiair [gedaagden] en [gedaagde 3] op straffe van een dwangsom hoofdelijk te veroordelen tot het staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op haar modelrechten en auteursrechten op de Alta koffiekopjes (A) met nevenvorderingen (B t/m D). Daarnaast vordert zij de veroordeling van [gedaagden] tot het betalen van de door haar gederfde winst, primair begroot op een bedrag van € 74.623,71 (E); de veroordeling van [gedaagde 3] tot winstafdracht, primair begroot op een bedrag van € 46.991,32 (F) en de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] en [gedaagde 3] tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 voor verlies van exclusiviteit (G) met de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] en [gedaagde 3] in de kosten van de procedure op grond van artikel 1019h Rv, te vermeerderen met nakosten en rente.
3.2.
Royal Tableware legt aan haar primaire en subsidiaire vordering ten grondslag dat zij vanaf 12 november 2019 rechthebbende is ten aanzien van de modelrechten en auteursrechten op de Alta koffiekopjes. Volgens haar maken [gedaagden] en [gedaagde 3] inbreuk op haar rechten door nagenoeg identieke koffiekopjes te laten maken en op de markt te brengen.
3.3.
[gedaagden] en [gedaagde 3] betwisten dat zij inbreuk hebben gemaakt op rechten van Royal Tableware. Volgens [gedaagde 3] is sprake van een eenmalige levering van koffiekopjes aan [gedaagden] die plaatsvond voordat Royal Tableware was opgericht, waardoor zij geen rechten van Royal Tableware kan hebben geschonden. Daarnaast betoogt zij dat zij geen modelrechten heeft geschonden, omdat op het moment dat zij deze koffiekopjes liet maken het voor haar niet kenbaar was dat een modelregistratie bestond voor de Alta koffiekopjes en haar onderzoek daarnaar voldoende grondig is geweest. Zij betwist dat Royal Tableware de auteursrechten heeft verkregen, dan wel dat Royal Tableware zelfstandig mag optreden vanwege een inbreuk op auteursrechten. [gedaagden] sluit zich aan bij het verweer van [gedaagde 3] en voegt daaraan toe dat [gedaagden] te goeder trouw heeft gehandeld en na de sommatiebrief van 1 februari 2021 de nog resterende koffiekopjes heeft vernietigd. Royal Tableware dient volgens [gedaagden] niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering tegen [gedaagde 2] , omdat [gedaagde 2] deze koffiekopjes niet heeft gekocht of verkocht en dus geen winst daarmee heeft behaald, maar deze uiteindelijk alleen maar heeft getoond op haar website.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.5.
[gedaagden] vordert dat [gedaagde 3] wordt veroordeeld om aan [gedaagden] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagden] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van [gedaagde 3] in de kosten van de vrijwaring.
3.6.
[gedaagden] baseert haar vordering op de overeenkomst tussen haar en [gedaagde 3] , waarin [gedaagde 3] volgens haar toerekenbaar is tekortgeschoten. Volgens haar heeft [gedaagde 3] gegarandeerd dat er geen rechten op de Alta koffiekopjes zouden rusten. Als dat toch het geval blijkt te zijn, heeft [gedaagde 3] volgens [gedaagden] ondeugdelijke waar geleverd en dient zij de nadelige gevolgen daarvan te dragen, waaronder een veroordeling van [gedaagden] in de onderhavige procedure. Daarnaast voert [gedaagden] aan dat sprake is van bedrog of dwaling.
3.7.
Volgens [gedaagde 3] heeft [gedaagden] haar de opdracht gegeven om een exacte kopie te (laten) maken van de Alta koffiekopjes. Zij betwist dat tussen partijen zou zijn overeengekomen dat de te leveren koffiekopjes geen inbreuk zouden maken op rechten van derden en zij hoefde ook geen rekening te houden met de mogelijkheid van inbreuk. [gedaagde 3] voert daarnaast aan dat zij geen contractuele relatie heeft met [gedaagde 2] .
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak

4.1.
De hoofdvraag die voorligt, is of [gedaagden] en [gedaagde 3] inbreuk hebben gemaakt op rechten van Royal Tableware. Voordat de rechtbank aan de beantwoording van die vraag toekomt, zal zij het verweer van [gedaagde 2] beoordelen.
[gedaagde 2]
4.2.
Allereerst oordeelt de rechtbank dat zij op grond van artikel 8 lid 1 van de (herschikte) EEX-Verordening [1] bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen die Royal Tableware tegen [gedaagde 2] heeft ingesteld.
4.3.
Volgens [gedaagde 2] is Royal Tableware niet ontvankelijk in haar vorderingen tegen haar, omdat zij geen koffiekopjes van [gedaagde 3] heeft gekocht of verkocht.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat dit verweer niet zozeer ziet op de ontvankelijkheid, als wel op de toewijsbaarheid van de vorderingen jegens [gedaagde 2] .
4.5.
[gedaagde 2] heeft naar eigen zeggen een klein deel van deze koffiekopjes via [gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak] gekregen en uitgegeven aan relaties of uitgegeven als onderdeel van contracten. Ook heeft zij die koffiekopjes enige tijd op haar website getoond, aldus [gedaagde 2] . Uit deze stellingen volgt dat [gedaagde 2] de koffiekopjes die het voorwerp zijn van deze procedure in de markt heeft gebracht en op haar website openbaar heeft gemaakt. De vorderingen van Royal Tableware hebben onder meer betrekking op deze handelingen, zodat dit verweer [gedaagde 2] niet kan [gedaagde 3] .
Modelrechten Royal Tableware
4.6.
Vaststaat dat Royal Tableware op 12 november 2019 de Duitse en de internationale modelregistraties van de Alta koffiekopjes heeft verkregen van Walküre (zie hiervoor 2.3 en 2.9). [gedaagden] en [gedaagde 3] betwisten niet dat de geregistreerde modellen voldoen aan de vereisten van nieuwheid en eigen karakter. Wel voert [gedaagde 3] aan dat Royal Tableware op grond van artikel 3.6 onder f van het Benelux Verdrag voor de Intellectuele Eigendom (BVIE) geen modelrechten heeft verkregen. Volgens haar ontbreken de afbeeldingen bij de internationale modelregistratie, waardoor de kenmerkende eigenschappen van het model onvoldoende uit het depot blijken. Zoals hiervoor ook weergegeven in 2.3 bevat de internationale modelregistratie voor de Alta koffiekopjes wel degelijk afbeeldingen. Uit deze afbeeldingen blijken de kenmerkende eigenschappen van deze modellen voldoende duidelijk, waardoor het beroep op artikel 3.6 onder f BVIE niet slaagt. Dat deze afbeeldingen op het moment van de zoekopdracht van [gedaagde 3] voor haar kennelijk niet zichtbaar waren, doet niets af aan de geldigheid van deze modelregistraties. Royal Tableware is daarom vanaf 12 november 2019 de modelrechthebbende op de Alta koffiekopjes die in genoemde registraties zijn afgebeeld.
4.7.
De rechtbank wijst daarbij op het volgende. Een modelregistratie heeft een maximale beschermingsduur van 25 jaar. De Duitse modelregistraties waar Royal Tableware zich op beroept met betrekking tot de door haar gestelde inbreuk in Duitsland zijn op 4 april 1997 gedeponeerd. Dat brengt mee dat de maximale beschermingsduur daarvan is bereikt op 4 april 2022. Het recht op bescherming op deze modellen is daarmee ook op 4 april 2022 vervallen. De internationale modelregistratie voor de Alta koffiekopjes dateert van 25 september 1997. Royal Tableware geeft daarbij aan dat voor die registratie de prioriteitsdatum van 4 april 1997 geldt. Voor internationale modelregistraties met aanwijzing van de Benelux gelden voor de rechten in de Benelux de regels van het BVIE. [2] Op grond van artikel 3.22.b BVIE vervalt het uitsluitend recht op een model door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van het internationaal depot. Dat brengt mee dat het uitsluitend recht op de internationale modelregistratie voor de Benelux in ieder geval op 25 september 2022 is vervallen. Het verval van de modelrechten en de consequentie daarvan voor de vorderingen van Royal Tableware zijn nog geen onderwerp geweest van het debat tussen partijen. De rechtbank zal partijen daarom de mogelijkheid bieden om zich daarover nog uit te laten, zoals hierna bepaald.
Auteursrechten Royal Tableware
4.8.
Door [gedaagden] en [gedaagde 3] is niet betwist dat de Alta koffiekopjes een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen, waardoor deze een werk vormen in de zin van artikelen 1 en 10 van de Auteurswet. Volgens Royal Tableware heeft zij op 12 november 2019 ook de auteursrechten op de Alta koffiekopjes verkregen. Voor zover [gedaagden] en [gedaagde 3] hun betwisting op dat punt hebben gehandhaafd oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de eerste pagina van de overeenkomst tussen Walküre en Royal Tableware die door [gedaagde 3] is overgelegd, maakt de rechtbank op dat de auteursrechten op de Alta koffiekopjes onderdeel uitmaken van die overeenkomst. De rechtbank beschikt echter niet over de gehele overeenkomst. Dat neemt niet weg dat op grond van artikel 3.28 lid 3 BVIE de overdracht van modelrechten tevens de overdracht van de auteursrechten inhoudt, waardoor Royal Tableware (ook) op die grond vanaf 12 november 2019 heeft te gelden als de auteursrechthebbende op de Alta koffiekopjes.
4.9.
Royal Tableware heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij alleen rechten van Walküre heeft verkregen vanaf 12 november 2019, waardoor zij over de periode daarvoor geen rechten of vorderingen met betrekking tot de Alta koffiekopjes heeft.
Inbreuk [gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak] en [gedaagde 2]
4.10.
Het is tussen partijen niet in geschil dat [gedaagden] voor 2018 Alta koffiekopjes van Walküre afnam via APD en deze aan haar afnemers in de horeca leverde. Ook staat vast dat [gedaagden] [gedaagde 3] heeft gevraagd dezelfde koffiekopjes te laten produceren en dat [gedaagde 3] op 27 november 2018 ongeveer 45.000 koffiekopjes (sets van kopjes en schotels) aan [gedaagden] heeft geleverd (hierna: de [gedaagde 3] koffiekopjes).
4.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] erkend dat zij [gedaagde 3] opdracht heeft gegeven om koffiekopjes te laten produceren, omdat zij verder wilde met ‘haar servies’ om klanten te kunnen bevoorraden met dezelfde koffiekopjes. [gedaagde 3] zou [gedaagden] daarbij volgens haar hebben gegarandeerd dat het geen probleem was dat de Alta koffiekopjes werden nagemaakt. Door [gedaagden] wordt niet betwist dat de [gedaagde 3] koffiekopjes nagenoeg identiek zijn aan de Alta koffiekopjes. De kwaliteit is volgens haar alleen slechter dan de kwaliteit van de Alta koffiekopjes.
4.12.
Door nagenoeg identieke koffiekopjes af te nemen, op de markt te brengen en op de website te publiceren hebben zowel [gedaagde 1 in hoofdzaak, eiseres in vrijwaringszaak] als [gedaagde 2] inbreuk gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten die rust(t)en op de Alta koffiekopjes. Dat [gedaagden] niets zou zijn te verwijten en te goeder trouw zou hebben gehandeld, zoals zij stelt, is onjuist. [gedaagden] heeft zelf opdracht gegeven aan [gedaagde 3] om koffiekopjes te laten maken en heeft de [gedaagde 3] koffiekopjes ook bewust op de markt gebracht zonder toestemming daarvoor te vragen aan Walküre en zonder zich door een specialist op het gebied van intellectuele eigendomsrechten te laten adviseren. [gedaagden] kan zich niet verschuilen achter de mededelingen van [gedaagde 3] dat er geen rechten op de Alta koffiekopjes zouden rusten. Een dergelijke mededeling van een derde doet ook niets af aan de hiervoor beoordeelde inbreuk. Door zo te handelen heeft [gedaagden] het risico op inbreuk willens en wetens aanvaard. De inbreuk op de rechten van Royal Tableware hebben betrekking op het in de markt houden en door middel van haar websites openbaar maken van de [gedaagde 3] koffiekopjes vanaf 12 november 2019, omdat Royal Tableware vanaf die datum de rechthebbende is op de model- en auteursrechten die rust(t)en op de Alta koffiekopjes.
Inbreuk [gedaagde 3]
4.13.
Volgens [gedaagde 3] heeft zij geen modelrechten geschonden, omdat het na grondig onderzoek voor haar niet kenbaar was dat de Alta koffiekopjes modelrechtelijk beschermd waren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 3] erkend dat zij modelregistraties op naam van Walküre had aangetroffen in het internationale modellenregister. Zij mocht er volgens haar vanuit gaan dat er geen modelrechten waren op de Alta koffiekopjes, omdat zij de afbeeldingen van die kopjes niet kon zien in het register. Dit argument gaat niet op. [gedaagde 3] kon en mocht hieruit niet afleiden dat de Alta koffiekopjes niet beschermd waren door modelrechten of andere rechten van intellectuele eigendom. Zij had in ieder geval een afschrift kunnen opvragen van de door haar gevonden modelregistraties op naam van Walküre, dan wel navraag kunnen doen bij Walküre zelf, eventueel via APD. [gedaagde 3] kan zich ook niet baseren op het kennelijke feit dat uit het merkenregister bleek dat Walküre een aanvraag voor een vormmerk voor het oor van de Alta koffiekopjes had ingetrokken. Daar komt bij dat het auteursrecht zonder enige registratie ontstaat, zodat het volstaan met een controle van (een paar) merken- en modellenregisters hoe dan ook geen uitsluitsel kan bieden over het al dan niet bestaan van intellectuele eigendomsrechten.
4.14.
[gedaagde 3] heeft niet betwist dat de [gedaagde 3] koffiekopjes nagenoeg identiek zijn aan de Alta koffiekopjes. Dat brengt mee dat zij door het laten namaken en verhandelen van deze kopjes inbreuk heeft gemaakt op de rechten die op de Alta koffiekopjes rustten. Deze inbreuk heeft plaatsgevonden in 2017 en 2018, toen [gedaagde 3] de koffiekopjes heeft laten maken en aan [gedaagden] heeft geleverd. Gelet op het feit dat Royal Tableware de rechten op de Alta koffiekopjes pas heeft verkregen op 12 november 2019 heeft [gedaagde 3] met haar handelen in 2017 en 2018 geen inbreuk gemaakt op rechten van Royal Tableware.
Primair verbod – modelrechten (vordering A)
4.15.
De primaire vordering van Royal Tableware is de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] en [gedaagde 3] tot het staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op haar modelrechten. De rechtbank is van oordeel, zoals hiervoor in 4.7 overwogen, dat de rechten op de modelregistraties van de Alta koffiekopjes op 4 april, respectievelijk op 25 september 2022 van rechtswege zijn vervallen, waardoor naar het voorlopige oordeel van de rechtbank het primaire verbod niet toewijsbaar is. Omdat dit nog geen onderwerp van debat is geweest, stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Subsidiair verbod – auteursrechten (vordering A)
4.16.
De subsidiaire vordering van Royal Tableware is de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] en [gedaagde 3] tot het staken en gestaakt houden van iedere inbreuk op haar auteursrechten. Zowel [gedaagden] als [gedaagde 3] hebben na ontvangst van de sommatiebrief van Royal Tableware en in de verdere correspondentie met Royal Tableware stelselmatig ontkend dat er rechten zouden rusten op de Alta koffiekopjes, dan wel dat zij met het laten maken, dan wel het verhandelen van de [gedaagde 3] koffiekopjes inbreuk zouden hebben gemaakt op enig recht van intellectuele eigendom op de Alta koffiekopjes. Ook tijdens deze procedure zijn [gedaagden] en [gedaagde 3] niet overgegaan tot het tekenen van een onthoudingsverklaring.
4.17.
Zoals hiervoor in 4.12 geoordeeld heeft [gedaagden] vanaf 12 november 2019 inbreuk gemaakt op de auteursrechten van Royal Tableware. Zij betoogt dat deze inbreuk inmiddels is geëindigd, maar door haar houding voor en tijdens de procedure heeft Royal Tableware voldoende belang bij het door haar gevorderde verbod. Dat geldt overigens ook voor het verbod jegens [gedaagde 3] . Het is weliswaar niet gebleken dat [gedaagde 3] ook inbreuk heeft gemaakt op de rechten van Royal Tableware, maar door de houding van [gedaagde 3] bestaat bij Royal Tableware een terechte vrees dat [gedaagde 3] alsnog inbreuk zal maken op haar auteursrechten, waardoor sprake is van een dreigende inbreuk.
4.18.
Royal Tableware vordert een verbod voor iedere inbreuk in de Europese Unie (EU), dan wel in Nederland, Luxemburg, België en Duitsland. Door [gedaagden] is niet betwist dat zij zich richt op de Benelux en Duitsland, waardoor het verbod voor deze gebieden toewijsbaar is. Royal Tableware heeft niet gesteld dat [gedaagden] daarnaast inbreuk heeft gemaakt, dan wel dat er sprake zou zijn van een dreigende inbreuk door [gedaagden] in andere landen van de EU, zodat bij het eindvonnis het gevorderde verbod tegenover [gedaagden] alleen zal worden toegewezen voor de Benelux en Duitsland. Door Royal Tableware is niet onderbouwd dat [gedaagde 3] inbreuk zou hebben gemaakt in een ander land van de EU dan Nederland. Dat de website van [gedaagde 3] de extensie ‘.eu’ heeft is daarvoor onvoldoende, omdat ook niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde 3] de inbreukmakende koffiekopjes op haar website zou hebben gepubliceerd. Dat betekent dat bij het eindvonnis het gevorderde verbod tegenover [gedaagde 3] alleen zal worden toegewezen voor Nederland.
Verstrekken van opgave (vordering B)
4.19.
Royal Tableware vordert opgave van diverse informatie over de [gedaagde 3] koffiekopjes. Volgens [gedaagden] heeft zij alle informatie al verstrekt, waardoor iedere feitelijke grondslag voor deze vordering zou ontbreken. Uit de stukken volgt dat [gedaagden] de gegevens van [gedaagde 3] aan Royal Tableware heeft verstrekt en de factuur van de [gedaagde 3] koffiekopjes heeft overgelegd in de procedure. Door Royal Tableware is (niet langer) weersproken dat sprake was van één levering aan [gedaagden] van ruim 45.000 [gedaagde 3] koffiekopjes. Zij heeft daarom geen belang meer bij de gevorderde informatie over het aantal producten. [gedaagden] heeft nog geen andere informatie verstrekt.
Royal Tableware heeft daarom wel belang bij de gevorderde informatie over de levering van de [gedaagde 3] koffiekopjes aan afnemers van [gedaagden] , de totale voorraad aan [gedaagde 3] koffiekopjes, de omzet, winst en onderliggende berekeningen en documenten. De gevorderde opgave van deze informatie zal daarom bij eindvonnis worden toegewezen.
4.20.
[gedaagde 3] heeft informatie overgelegd over haar bestellingen en leveringen van de [gedaagde 3] koffiekopjes in 2017 en 2018. [gedaagde 3] voert aan dat zij de eerste levering van de [gedaagde 3] koffiekopjes van de bestelling van 2017 volledig heeft laten vernietigen, omdat die van onvoldoende kwaliteit waren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Royal Tableware haar betwisting van deze stelling niet meer gehandhaafd, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. Royal Tableware heeft haar vordering om opgave van informatie door [gedaagde 3] wel gehandhaafd om zekerheid te verkrijgen over de stelling van [gedaagde 3] dat zij slechts één levering van ruim 45.000 [gedaagde 3] koffiekopjes aan [gedaagden] heeft verricht.
4.21.
De rechtbank oordeelt als volgt. [gedaagde 3] heeft, zoals eerder geoordeeld, met de leveringen uit 2017 en 2018 geen inbreuk gemaakt op de rechten van Royal Tableware. Royal Tableware heeft geen enkel aanknopingspunt gegeven waaruit zou kunnen blijken dat er na 12 november 2019 [gedaagde 3] koffiekopjes zouden zijn aangetroffen anders dan bij (afnemers van) [gedaagden] . De rechtbank is daarom van oordeel dat Royal Tableware jegens [gedaagde 3] onvoldoende belang heeft bij de gevorderde opgave. Daarbij speelt een rol dat [gedaagde 3] heeft aangegeven dat de overgelegde informatie alle informatie is die zij heeft ten aanzien van de [gedaagde 3] koffiekopjes en Royal Tableware niet inzichtelijk heeft gemaakt welke gegevens [gedaagde 3] nog meer zou kunnen en moeten verstrekken. De gevorderde opgave jegens [gedaagde 3] zal daarom bij eindvonnis worden afgewezen.
Rectificatie en recall (vordering C)
4.22.
De rechtbank begrijpt de vordering van rectificatie onder C als een vordering tot het terugvragen van de [gedaagde 3] koffiekopjes van professionele afnemers met daarbij een brief met de tekst zoals in het petitum van de dagvaarding onder C is opgenomen. [gedaagden] heeft erkend dat er nog [gedaagde 3] koffiekopjes in omloop zijn bij haar afnemers, waardoor deze vordering bij het eindvonnis tegenover haar zal worden toegewezen. Omdat [gedaagde 3] met genoemde leveringen geen inbreuk heeft gemaakt op de rechten van Royal Tableware zal deze vordering jegens haar bij eindvonnis worden afgewezen.
Vernietiging of afgifte (geretourneerde) voorraad (vordering D)
4.23.
Royal Tableware vordert vernietiging of afgifte aan een door haar aan te wijzen charitatieve instelling van de volledige voorraad [gedaagde 3] koffiekopjes. Volgens [gedaagden] heeft zij na ontvangst van de sommatiebrief van 1 februari 2021 haar voorraad [gedaagde 3] koffiekopjes volledig vernietigd, waardoor deze vordering volgens haar moet worden afgewezen. [gedaagden] heeft deze stelling niet onderbouwd met een vernietigingsrapport van een deurwaarder, ondanks dat dit wel in de sommatie was verzocht. Zij heeft ook geen foto’s of andere documentatie van de gestelde vernietiging overgelegd, waardoor Royal Tableware belang houdt bij deze vordering (in combinatie met vordering B). Bovendien heeft deze vordering ook betrekking op de [gedaagde 3] koffiekopjes die de afnemers aan [gedaagden] zullen retourneren (zie hiervoor vordering C). Het vernietigen van deze koffiekopjes acht de rechtbank niet duurzaam, waardoor de vordering tot afgifte aan een door Royal Tableware aan te wijzen charitatieve instelling bij eindvonnis zal worden toegewezen.
4.24.
Het is niet langer in geschil dat [gedaagde 3] geen voorraad aan [gedaagde 3] koffiekopjes heeft (zie hiervoor in 4.20), waardoor deze vordering jegens haar bij eindvonnis zal worden afgewezen.
Schade – gederfde winst van [gedaagden] (vordering E)
4.25.
Royal Tableware vordert van [gedaagden] primair een bedrag van € 74.632,71 aan gederfde winst. Zij heeft als onderbouwing daarvan een berekening overgelegd, die - op de prijs per set van APD na - door [gedaagden] is betwist. Tijdens de mondelinge behandeling is ook gebleken dat Royal Tableware bij deze berekening geen rekening heeft gehouden met het feit dat de levering aan [gedaagden] heeft plaatsgevonden in november 2018, terwijl Royal Tableware pas rechthebbende is ten aanzien van de Alta koffiekopjes vanaf 12 november 2019. Dat heeft mogelijk een effect op deze schadebegroting, omdat de winst over een bestelling van Alta koffiekopjes in 2018 niet ten gunste zou zijn gekomen van Royal Tableware. Daarnaast heeft de rechtbank - zoals op de mondelinge behandeling ook besproken - nog een aantal vragen bij deze berekening. Daarin worden namelijk de prijzen van APD als uitgangspunt genomen voor de winstberekening van Royal Tableware, terwijl APD de drukker is die de Alta koffiekopjes inkoopt bij een agent van Royal Tableware. De prijs die APD rekent kan daarom niet als uitgangspunt gelden voor de winst van Royal Tableware, omdat daar nog twee schakels in de verkoopketen tussen zitten. De rechtbank stelt Royal Tableware daarom in de gelegenheid om zich (ook) bij akte uit te laten over de gevorderde gederfde winst van [gedaagden] met als uitgangspunt dat zij alleen de schade vergoed kan krijgen die is ontstaan nadat zij de rechten op de Alta koffiekopjes heeft verkregen. [gedaagden] zal vervolgens op die akte mogen reageren.
Schade – winstafdracht [gedaagde 3] (vordering F)
4.26.
Zoals in 4.14 geoordeeld, heeft [gedaagde 3] met haar handelen in 2017 en 2018 geen inbreuk gemaakt op de rechten van Royal Tableware. Royal Tableware heeft dus ook geen schade geleden door dat handelen, waardoor deze vordering tot winstafdracht door [gedaagde 3] bij eindvonnis zal worden afgewezen.
Schade – verlies aan exclusiviteit
4.27.
Royal Tableware vordert daarnaast de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] en [gedaagde 3] tot betaling van € 5.000,00 wegens verlies van exclusiviteit. Ook hiervoor geldt dat Royal Tableware deze schade pas heeft geleden vanaf 12 november 2019 met welk feit Royal Tableware nog geen rekening heeft gehouden in haar vordering. Daarom zal de rechtbank Royal Tableware ook in de gelegenheid stellen om zich hierover uit te laten. [gedaagden] en [gedaagde 3] mogen daar vervolgens op reageren.
4.28.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
in de vrijwaringszaak
4.29.
De rechtbank houdt iedere beslissing in de vrijwaring aan.
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
4.30.
In verband met het aanstaande vertrek van mr. M.P.M. Hennekens naar het gerechtshof, zal zij in het vervolg van de procedure worden vervangen door mr. G.J. Meijer.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 oktober 2022voor akte door Royal Tableware over het verval van haar modelrechten zoals geoordeeld in rechtsoverwegingen 4.7 en 4.15 en over de gevorderde schade zoals verwoord in rechtsoverwegingen 4.25 en 4.27;
5.2.
[gedaagden] mag uiterlijk vier weken nadat Royal Tableware akte heeft genomen bij antwoordakte daarop reageren;
5.3.
[gedaagde 3] mag uiterlijk vier weken nadat Royal Tableware akte heeft genomen bij antwoordakte reageren, voor zover die akte betrekking heeft op het verval van de modelrechten van Royal Tableware en de door Royal Tableware gevorderde schade door verlies aan exclusiviteit;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de zaak in vrijwaring
5.5.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen, mr. H.F.R. van Heemstra en mr. M.P.M. Hennekens en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2022.

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012
2.Vergelijk artikel 7 lid 1 onder b van de Overeenkomst van ’s-Gravenhage betreffende het depot van tekeningen of modellen van nijverheid van 6 november 1925, herzien te Londen op 2 juni 1934 en te 's-Gravenhage op 28 november 1960