ECLI:NL:RBGEL:2022:597

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
05.123589.21, 05.130663.21 en 05.840339.18 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot diefstal met geweld en winkeldiefstal

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 45-jarige man uit Epe, die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en winkeldiefstal. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De zaak betreft twee incidenten: de eerste op 10 mei 2021, waarbij de verdachte een reep heeft gestolen uit een kiosk, en de tweede op 17 mei 2021, waarbij hij een horloge heeft geprobeerd te stelen van een bijna 80-jarige man in Apeldoorn. De verdachte heeft geweld gebruikt tegen het slachtoffer, wat leidde tot letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de poging tot diefstal met geweld is bewezen, maar de diefstal zelf niet is voltooid. De rechtbank heeft rekening gehouden met de recidive van de verdachte en zijn psychische problemen, maar heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.123589.21, 05.130663.21 en 05.840339.18 (tul) (gevoegd ttz.)
Datum uitspraak : 10 februari 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Haaglanden (PPC) in ’s Gravenhage.
Raadsman: mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Parketnummer 05.123589.21
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 mei 2021 te Apeldoorn, uit een kiosk
een reep, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05.130663.21
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 17 mei 2021, te Apeldoorn,
een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen voornoemde [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- onverhoeds voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken bij diens lichaam en/of te
duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] (ten
gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen), en/of
- voornoemd horloge vast te pakken en/of (vervolgens) dat horloge (met kracht) weg
te trekken/grissen (van de pols van voornoemde [slachtoffer 2] );
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 mei 2021, te Apeldoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
voornoemd horloge heeft losgetrokken van de pols van voornoemde [slachtoffer 2]
en/of heeft getracht voornoemd horloge mee te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- onverhoeds voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken bij diens lichaam en/of te
duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] (ten
gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen), en/of
- voornoemd horloge vast te pakken en/of (vervolgens) dat horloge (met kracht) weg
te trekken/grissen (van de pols van voornoemde [slachtoffer 2] ).

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05.123589.21 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] , p. 2;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 9.
Op basis van de opgesomde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 05.123589.21 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 05.130663.21 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, aangezien het horloge niet is weggenomen. Wel kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde heeft de verdediging gesteld dat het horloge niet bij verdachte, maar bij aangever is aangetroffen. Voor wat betreft het subsidiair tenlastegelegde heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat bij verdachte sprake was van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 17 mei 2021 in Apeldoorn bij een winkel een horloge kocht dat hij vervolgens om zijn linkerpols droeg. Enkele meters na het verlaten van de winkel, voelde aangever dat hij uit balans werd gebracht en op de grond terecht kwam. Meteen daarna voelde hij heel veel pijn in zijn linkerpols en hij zag dat zijn pols scheef stond. Ook zag aangever dat het horloge dat hij om zijn linkerpols droeg weg was. [3]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij zag dat een donkere man op een andere man af liep, hem bij zijn pols greep en hem tackelde, waarna de man op de grond viel. Getuige zag dat de donkere man het horloge van de andere man zijn pols af trok. [4]
Bij het aanleggen van een mitella bij aangever, werd ontdekt dat het horloge in de mouw van zijn jas zat. Het horloge was afgebroken bij de band en wijzerplaat. [5]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij een man plots hard hoorde schreeuwen en dat die man (
de rechtbank begrijpt: aangever) op de grond lag. Zij hoorde hem zeggen: “die schooier heeft mijn horloge afgepakt en hij loopt daar”. Getuige is achter de door aangever aangewezen man aangelopen. Het betrof een onverzorgd zwerverstype, baarddragend, met een petje of muts op. Getuige zag dat de man voor het gemeentehuis ging zitten op een muurtje. Zij heeft de politie gebeld en de man in het zicht gehouden tot de politie ter plaatse was. De door de politie meegenomen man, is de door aangever aangewezen man. [6]
Verbalisant zag onder het gemeentehuis een man zitten met een onverzorgd uiterlijk. Op het moment dat verbalisant die man wilde aanspreken, hoorde hij een vrouw zeggen: “dat is hem, hem moet je hebben”, waarbij zij naar de omschreven man wees. Daarop is de man aangehouden. Deze man bleek verdachte te zijn. [7]
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangever om te trachten het horloge van aangever mee te nemen. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat verdachte dit deed met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Uit de beschreven bewijsmiddelen volgt namelijk dat verdachte de pols van aangever greep waar aangever een horloge droeg, dat dit horloge vervolgens van de pols van aangever af was en dat het horloge bij terugvinden bleek te zijn afgebroken bij de band en wijzerplaat. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte aldus het oogmerk om wederrechtelijk als heer en meester over het horloge te gaan beschikken.
Nu het horloge is achtergebleven bij aangever, is de wegneming naar het oordeel van de rechtbank niet voltooid. Wel heeft verdachte, zoals hierboven beschreven, handelingen verricht die naar de uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van de diefstal met geweld van het horloge. Dit maakt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal met geweld en dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05.123589.21 en het subsidiair onder parketnummer 05.130663.21 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05.123589.21
hij op
of omstreeks10 mei 2021 te Apeldoorn, uit een kiosk een reep,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om
hetdeze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05.130663.21
hij
,op
of omstreeks17 mei 2021, te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een horloge
, in elk geval enig goed, dat
/die geheel of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, voornoemd horloge heeft losgetrokken van de pols van voornoemde [slachtoffer 2] en
/ofheeft getracht voornoemd horloge mee te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen voornoemde [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- onverhoeds voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken bij diens lichaam en/of te duwen tegen en/of te trekken aan het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2]
(ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen
), en
/of
- voornoemd horloge vast te pakken en
/of (vervolgens
)dat horloge
(met kracht
)weg te trekken/grissen (van de pols van voornoemde [slachtoffer 2] ).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05.123589.21:
diefstal
parketnummer 05.130663.21:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering omdat het, gelet op de problematiek van verdachte, onwenselijk zou zijn als hij zonder kader vrij komt. Ten slotte heeft de officier van justitie gevraagd om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden. Bij de strafeis heeft de officier van justitie onder meer rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden moet worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk moet zijn aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering. De verdediging heeft gesteld dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, omdat bij verdachte onder meer sprake is van schizofrenie, waarvan ook sprake was ten tijde van het tenlastegelegde.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en aan een poging tot diefstal met geweld van een horloge. Dit zijn ernstige feiten, waarmee verdachte laat zien dat hij geen respect heeft voor de goederen van anderen. Ten aanzien van de poging diefstal met geweld vindt de rechtbank het in het bijzonder kwalijk dat het slachtoffer een op dat moment bijna 80-jarige man betreft en dat het feit is gepleegd in een winkelstraat. Daarbij vindt de rechtbank de werkwijze van verdachte geraffineerd, door het slachtoffer vlak na zijn aankoop in de winkel te willen beroven van die aankoop. Een dergelijk feit veroorzaakt angst en onrust in de maatschappij, naast het leed en letsel voor het slachtoffer. Door het plegen van winkeldiefstallen wordt in het bijzonder schade en overlast veroorzaakt voor de winkelier.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 29 november 2021 volgt dat verdachte al veelvuldig is veroordeeld vanwege het plegen van winkeldiefstallen, onder meer tot (voorwaardelijke) gevangenisstraffen. In 2019 is verdachte nog geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren. Deze straffen hebben er kennelijk niet voor gezorgd dat verdachte stopt met het plegen van vermogensdelicten, want kort na beëindiging van de ISD-maatregel zijn de onderhavige feiten gepleegd.
De rechtbank leidt uit het psychologisch onderzoek van O.C. van der Bent, GZ-psycholoog, van 30 december 2021 af dat bij verdachte sprake is van schizofrenie, zwakbegaafdheid, een stoornis in het gebruik van een stimulantium en van een stoornis in het gebruik van cannabis. Deze problematiek was ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De psycholoog heeft echter onvoldoende zicht gekregen op de gedachten en motieven van verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde, wat maakt dat hij geen uitspraak kan doen over een oorzakelijk of causaliteitsverband. De rechtbank heeft dan ook onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen beoordelen of verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Anders dan de officier van justitie en de raadsman gaat de rechtbank dus niet uit van een verminderde toerekeningsvatbaarheid. Wel zal de rechtbank rekening houden met de psychiatrische problematiek van verdachte.
Verder volgt uit het psychologisch onderzoek dat het recidiverisico op een delict in algemene zin als hoog wordt ingeschat. Het risico op een geweldsdelict wordt als matig ingeschat. Voor wat betreft de interne en motivationele items is bij verdachte nauwelijks enige bescherming te verwachten, ondanks dat er bij verdachte nu enige motivatie is voor een resocialisatietraject (wat in de praktijk flinterdun is gebleken).
Ook de reclassering heeft in haar rapport van 13 januari 2022 het algemene recidiverisico ingeschat als hoog. Het risico ten aanzien van letselschade is ingeschat als gemiddeld. Verder volgt uit het reclasseringsrapport dat verdachte een actieve veelpleger is waarbij diverse interventies vanwege zijn gebrekkige inzet niet hebben geleid tot afname van recidive. Er bestaat een hoge kans op onttrekking aan voorwaarden indien deze worden opgelegd. Verdachte heeft aangegeven het tij te willen keren, maar het is niet de eerste keer dat hij dat heeft aangegeven en het niet bleek te kunnen waarmaken. Verdachte heeft een uitgebreide behandelhistorie die onvoldoende effect heeft gehad ten aanzien van het stabiliseren van zijn leefsituatie en het terugdringen van recidive. Ook binnen de ISD-maatregel hebben extramurale interventies vanwege gebrekkige motivatie c.q. beperkte ontvankelijkheid geleid tot terugplaatsing van verdachte in het PPC.
Gelet op de ernst van de feiten, de veelvuldige recidive en de onlangs nog opgelegde ISD-maatregel is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte enkel een onvoorwaardelijke gevangenis kan worden opgelegd. De rechtbank heeft te weinig aanknopingspunten om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering is er in haar advies niet van overtuigd dat verdachte zich gaat houden aan voorwaarden en toezicht door de reclassering. De psycholoog heeft opgemerkt dat de motivatie van verdachte in de praktijk flinterdun is gebleken. Ook verdachte zelf heeft aan de rechtbank onvoldoende motivatie laten zien, door niet te verschijnen bij de inhoudelijke behandeling, maar ook door zijn uitlatingen bij een tussentijdse zitting. Bovendien heeft de ISD-maatregel kennelijk totaal geen invloed gehad op verdachte.
Voor het bepalen van de hoogte van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Op een eenvoudige winkeldiefstal staat in het geval van veelvuldige recidive één maand gevangenisstraf. Op een straatroof met licht geweld staat zes maanden gevangenisstraf. Er is in dit geval echter sprake van strafvermeerderende factoren, nu sprake is van een – gelet op zijn leeftijd – kwetsbaar slachtoffer, de aard van het opgelopen letsel en het feit is gepleegd in een winkelstraat. Ook de geraffineerde werkwijze vindt de rechtbank strafverhogend. Verder weegt de rechtbank strafverhogend mee dat aan verdachte onlangs nog de ISD-maatregel is opgelegd. Omdat het is gebleven bij een poging, dient de op te leggen straf echter lager uitvallen dan wanneer het delict was voltooid. Al met al is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend is, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.840339.18)

De politierechter heeft verdachte op 17 mei 2018 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering moet worden afgewezen en subsidiair dat de proeftijd moet worden verlengd, omdat verdachte zo snel mogelijk naar [zorginstantie] moet.
De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer moet worden gelegd, omdat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 17 mei 2018 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten
4 weken gevangenisstraf(parketnummer 05.840339.18).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en
mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021208679, gesloten op 10 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021221073, gesloten op 19 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 9-10.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 21.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 27.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 15.
7.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 23-24.