ECLI:NL:RBGEL:2022:5946

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1476
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 10 september 2013 een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 55-65%. Het UWV had op 29 juni 2020 aan eiseres medegedeeld dat haar uitkering per 1 februari 2020 zou wijzigen naar 80-100% arbeidsongeschiktheid. Echter, na een herbeoordeling op verzoek van de (ex-)werkgever, heeft het UWV op 25 februari 2021 besloten dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 9 april 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat eiseres niet kan worden verweten dat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit, aangezien dit voor haar gunstig was. De rechtbank heeft vervolgens de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 9 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelde dat de rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen reden was om meer beperkingen aan te nemen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/1476

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. de Haan),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder,
(gemachtigde: mr. J. Marquenie).

Procesverloop

Met het besluit van 29 juni 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres medegedeeld dat de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 1 februari 2020 wijzigt, omdat eiseres meer arbeidsongeschikt is dan voorheen, namelijk 80-100%.
Met het besluit van 25 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van de (ex-)werkgever van eiseres gegrond verklaard. De WIA-uitkering van eiseres wordt per 9 april 2021 beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Skype-zitting van 10 oktober 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Geen toestemming delen medische gegevens

1. De (ex-)werkgever van eiseres, de Protestants Christelijke Stichting voor Zorg en Dienstverlening, heeft verklaard niet als derde-partij aan het geding te willen deelnemen, maar wel de uitspraak te willen ontvangen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar (ex-)werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de (ex-)werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.

De ontvankelijkheid van het beroep

2. Het UWV stelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat eiseres te laat heeft gereageerd op de brief van 29 januari 2021 met het voornemen tot wijziging van het primaire besluit. Ook heeft eiseres niet aangegeven waarom zij het niet eens is met het voornemen tot wijziging.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres ontvankelijk is. Op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb heeft ingediend of dat hij geen bezwaar heeft gemaakt. Vast staat dat eiseres geen bezwaar tegen het primaire besluit heeft gemaakt. Aangezien het primaire besluit voor eiseres gunstig was kan eiseres redelijkerwijs niet worden verweten dat zij daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. Naar aanleiding van het door de (ex-)werkgever ingediende bezwaar heeft het UWV bij het bestreden besluit het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres verlaagd. Nu de rechtspositie van eiseres met het bestreden besluit in haar nadeel is gewijzigd, heeft eiseres procesbelang bij het beroep. Daarnaast staat artikel 6:13 van de Awb noch enig andere rechtsregel er aan in de weg dat eiseres in een geval als dit tegen het bestreden besluit beroep instelt bij de bestuursrechter. De omstandigheid dat het UWV een mogelijkheid bood om ‘bezwaren’ kenbaar te maken tegen de brief van 29 januari 2021 met het voornemen tot – voor eiseres nadelige – wijziging van het primaire besluit doet daar niet aan af. Dit zijn namelijk geen bezwaren, zoals bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de Awb. De brief van 29 januari 2021 is geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, maar deze brief betreft een kennisgeving van een voornemen om een gewijzigd besluit te nemen. Tegen deze kennisgeving stond voor eiseres daarom niet de mogelijkheid van het bezwaar open. Ook is het geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb, want dat artikel geldt alleen voor de uniforme openbare voorbereidingsprocedures.

Wat er aan deze procedure voorafging

4. Eiseres ontving sinds 10 september 2013 een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55-65%. Het UWV heeft op verzoek van de (ex-)werkgever een herbeoordeling gedaan van de arbeidsgeschiktheid van eiseres.
5. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres gesproken en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 1 februari 2020. De verzekeringsarts heeft geoordeeld dat eiseres geen benutbare mogelijkheden heeft. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 80-100%. Daarom krijgt eiseres per 1 februari 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.
6. De (ex-)werkgever van eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een nieuwe FML opgesteld op 19 januari 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 72,02% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In de brief van 29 januari 2021 heeft het UWV aan zowel eiseres als de (ex-)werkgever van eiseres kenbaar gemaakt dat hij het voornemen heeft om het primaire besluit te wijzigen. De WIA-uitkering van eiseres zal worden beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In de brief staat dat indien eiseres of de (ex-) werkgever van eiseres bezwaren hebben zij dit binnen twee weken na 29 januari 2021 moeten indienen. Eiseres heeft in de brief van 8 februari 2021 aangegeven het niet eens te zijn met de voorgenomen wijziging van het primaire besluit. Deze brief is echter pas op 4 maart 2021 ontvangen door het UWV, waardoor deze niet is meegenomen in het bestreden besluit. Het UWV heeft in het bestreden besluit beslist dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is waardoor de WIA-uitkering van eiseres, met inachtneming van de uitlooptermijn, per 9 april 2021 wordt beëindigd.

Wat eiseres vindt

7. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiseres is van mening dat zij niet minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de medische informatie van haar behandelaars. Volgens eiseres geeft het onderzoeksrapport van haar behandelaar Van Tienhoven de meest correcte beoordeling van haar situatie.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres en de vraag welke beperkingen daaruit volgen op 9 april 2021, omdat dit de dag is dat de WIA-uitkering van eiseres wordt beëindigd.

Wat de rechtbank vindt

9
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 9 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres twee keer gesproken op een telefonisch spreekuur. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op een spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een gewijzigde FML van 19 januari 2021 opgesteld met beperkingen op het vlak van persoonlijk functioneren en sociaal functioneren.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook gereageerd op de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
15. De verzekeringsarts geeft aan dat de behandelingen in aanvang mogelijk een heftige impact kunnen hebben op het welzijn en functioneren van eiseres. Hij benoemt dan ook dat eiseres ‘geen benutbare mogelijkheden’ heeft als gevolg van ziekte of gebrek.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 19 januari 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Dat betreft de volgende punten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat er geen medische reden is om uit te gaan van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Wel is eiseres nog steeds aangewezen op een voorspelbare werksituatie, zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen en zonder duidelijke deadlines of productiepieken. Ook conflicthantering en intensief samenwerken met anderen acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog verminderd mogelijk. Leiding geven is evenzeer beperkt. Daarnaast acht hij regelmatige werktijden nog van belang. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen reden om daarnaast nog andere beperkingen te stellen.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Hij heeft toegelicht wat maakt dat hij geen reden ziet om meer beperkingen aan te nemen naar aanleiding van de medische informatie van de behandelaars. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk en zij ziet dan ook geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen.
18. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de vraag van de rechtbank met betrekking tot de geldigheid van de FML voldoende duidelijk beantwoord. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende toegelicht dat er geen medisch objectieve onderbouwing is om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die eiseres ervaart op 9 april 2021.
De arbeidskundige beoordeling
19. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 9 april 2021 met de middelste van de geduide functies 72,02% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als begeleidster, zodat eiseres voor de overige 27,98% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

21. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 9 april 2021 terecht beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.