ECLI:NL:RBGEL:2022:594

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
9430313
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in een verstekzaak over nakoming van een betalingsregeling door een buitenlandse partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 2 februari 2022 een tussenuitspraak gedaan in een verstekzaak. De eisende partij, American Express Europe S.A., gevestigd in Madrid, Spanje, heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vordering betreft de nakoming van een betalingsregeling die op 10 maart 2021 is gesloten tussen American Express en de gedaagde partij. American Express vordert betaling van een bedrag van € 2.438,54, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de gedaagde partij zich niet aan de betalingsregeling heeft gehouden. De rechtbank heeft ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, gezien het feit dat de gedaagde partij in Nederland woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat Nederlands recht van toepassing is, gezien de aard van de overeenkomst en de woonplaats van de gedaagde partij.

De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte om de vordering te kunnen beoordelen. Daarom heeft de rechtbank American Express bevolen om nadere informatie en bewijsstukken te verstrekken, waaronder de vraag of de gedaagde partij als consument handelt en of er een schriftelijke overeenkomst is gesloten. De rechtbank heeft ook aangegeven dat als American Express de eis of de gronden daarvan wijzigt, dit aan de gedaagde partij moet worden betekend. De zaak is verwezen naar de rolzitting van vier weken na de datum van het vonnis voor verdere behandeling. De beslissing van de rechtbank is een tussenuitspraak, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9430313 \ CV EXPL 21-7249 \ 676 \ 40141
uitspraak van 2 februari 2022
vonnis
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht American Express Europe S.A.
gevestigd te Madrid (Spanje)
eisende partij
gemachtigde Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [plaats]
gedaagde partij
niet verschenen
Partijen worden hierna American Express en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 augustus 2021 met producties;
- de fax van de zijde van American Express van 14 september 2021.
1.2.
[gedaagde partij] heeft niet schriftelijk of mondeling gereageerd op de dagvaarding of om aanhouding van de procedure verzocht. Tegen haar is (nog) geen verstek verleend.

2.De vordering en het verweer

2.1.
American Express vordert - na vermindering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van € 2.438,54 verhoogd met de wettelijke rente daarover sedert de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten en het nasalaris.
2.2.
Aan haar vordering legt American Express ten grondslag dat zij, als rechtsopvolgster van American Express Services Limited te Londen, met [gedaagde partij] op 10 maart 2021 een betalingsregeling tevens vaststellingsovereenkomst in de zin van art. 7:900 BW heeft gesloten. Op basis van die overeenkomst moest [gedaagde partij] een bedrag van € 2.738,54 voldoen door maandelijks (minimaal) een bedrag van € 200,00 te betalen. American Express zou, wanneer de betalingsregeling werd nagekomen, geen aanspraak maken op vergoeding van (verdere) rente en kosten. [gedaagde partij] heeft zich echter niet aan de betalingsregeling gehouden en daarom vordert American Express nakoming van die overeenkomst. Er is na dagvaarding wel een bedrag van € 300,- betaald. Ook vordert American Express wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, omdat de afspraak dat geen aanspraak op rente zou worden gemaakt is vervallen.
2.3.
[gedaagde partij] is niet in deze procedure verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
Omdat één van partijen haar woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
3.2.
[gedaagde partij] heeft haar woonplaats in Nederland. Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van [gedaagde partij] is de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem bevoegd van de vordering kennis te nemen.
3.3.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan. Er is, indien uit wordt gegaan van een overeenkomst met betrekking tot een creditcard, sprake van een internationale consumentenovereenkomst waarop artikel 6 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 - inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) - van toepassing is. Daarin is bepaald dat de overeenkomst gesloten door een natuurlijke persoon voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd (de consument) met een andere persoon die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep (de verkoper/handelaar) wordt beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Aldus is in dit geval Nederlands recht van toepassing. American Express wordt in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over of inderdaad sprake is van een overeenkomst met betrekking tot een creditcard. Indien namelijk geen sprake is van zodanige overeenkomst, moet de vraag welk recht op deze overeenkomst van toepassing is mogelijk anders beantwoord worden.
3.4.
Artikel 21 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv.) bepaalt:

Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekkingen maken die hij geraden acht.
3.5.
[gedaagde partij] is een natuurlijk persoon. Natuurlijke personen worden in beginsel aangemerkt als consument. Op grond van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet de rechter, als sprake is van een geschil waarbij een consument partij is, de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht toepassen. Dat moet hij ook doen als daar niet om is gevraagd (‘ambtshalve toepassing’). De dagvaarding moet voldoende informatie verschaffen om de rechter in staat te stellen te beoordelen of de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en daarbij te beslissen of er aanleiding is om het Europees consumentenrecht ambtshalve toe te passen.
3.6.
De onderhavige dagvaarding bevat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende informatie en voldoet daarmee niet aan de eisen van artikel 21 Rv. Op grond van artikel 22 Rv. is de rechter bevoegd een toelichting op bepaalde stellingen te vragen en te bevelen dat stukken worden overgelegd die op de zaak betrekking hebben.
3.7.
De kantonrechter zal American Express daarom bevelen de stellingen in de dagvaarding toe te lichten. American Express moet dit doen door in ieder geval de volgende inlichtingen te verstrekken en (bewijs)stukken in het geding te brengen:
Handelt gedaagde als consument; dus niet in de uitoefening van bedrijf of beroep?
Wat is/zijn de grondslag(en) van de vordering?
Is een schriftelijke overeenkomst gesloten? Zo ja, breng deze overeenkomst in het geding.
Waar is de overeenkomst gesloten? In of buiten een verkoopruimte?
Is voldaan aan de geldende precontractuele en contractuele informatieverplichtingen (Europees standaardformulier, artikelen 7:59, 7:60 en 7:61 BW, of artikelen uit de wck)? Zo ja, breng bewijsstukken in het geding.
Zijn op de overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing en is de vordering gebaseerd op een of meerdere van deze voorwaarden? Zo ja, breng de algemene voorwaarden in het geding en licht toe waarom het beding waar een beroep op wordt gedaan niet oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13 oneerlijke bedingen.
Heeft u gedaagde een of meer facturen gestuurd waarvan in dit geding nakoming wordt gevorderd? Zo ja, breng kopieën in het geding.
Is gedaagde in gebreke gesteld? Zo ja, breng de ingebrekestelling in het geding.
Licht toe hoe de vordering is samengesteld. Uit welke bedragen bestaat de hoofdsom, welk bedrag ziet op rente(s) en welk bedrag op andere kosten (bijvoorbeeld boete(s)/administratiekosten of herinneringskosten)?
Heeft u eerder een dagvaarding uitgebracht waarbij de vordering is beperkt tot (bijvoorbeeld) € 500,00 en waarvoor een vonnis is verkregen? Zo ja, breng het vonnis en de dagvaarding in het geding.
Heeft gedaagde de overeenkomst opgezegd/geannuleerd of herroepen? Zo ja, breng bewijsstukken in het geding.
Is bij het aangaan van de (krediet)overeenkomst voldaan aan de zorgplicht van artikel 4:34 Wft (kredietwaardigheidstoets)? Zo ja, breng bewijsstukken in het geding.
Is het gehele kredietsaldo vervroegd opgeëist? Zo ja, breng de opeisingsbrief in het geding.
3.8.
Bij vraag 2 geldt dat de in de dagvaarding gestelde grondslag “nakoming van een vaststellingsovereenkomst” niet maakt dat geen ambtshalve toetsing zal plaatsvinden. Daarom dient ook de onderliggende (krediet)overeenkomst te worden overgelegd. Het verstrekken van nadere informatie kan door invulling van het formulier dat voor ambtshalve toetsing in consumentenzaken gebruikt wordt en te vinden is op: https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/landelijk-informatieformulier-ambtshalve-toetsen-consumentenzaken.pdf of op andere wijze, waarbij van belang is dat de in dit vonnis aangegeven vragen in ieder geval beantwoord moeten worden. Als de verzochte (aanvullende) informatie of stukken al bij de dagvaarding zijn overgelegd, kan worden volstaan met een verwijzing naar de betreffende alinea uit of productie bij de dagvaarding.
3.9.
Als naleving van het hiervoor beschreven bevel een verandering of vermeerdering van de eis of de gronden van de eis meebrengt, moet American Express dit vonnis met de aanvulling op de dagvaarding aan [gedaagde partij] betekenen. Ook moet American Express [gedaagde partij] dan oproepen om op de hierna te noemen datum op de rolzitting te verschijnen om voort te procederen in de zaak. Artikel 130 Rv en de goede procesorde vereisen dit. De kosten van de betekening blijven in dat geval voor rekening van American Express.
3.10.
Als aan de hierboven bedoelde opdrachten niet of niet volledig wordt voldaan, zal de rechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv. de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
3.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
stelt American Express in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over hetgeen in 3.3. is overwogen omtrent het toepasselijke recht;
4.2.
beveelt American Express om bij akte de stellingen in de dagvaarding toe te lichten door alle inlichtingen te verstrekken die gevraagd worden in 3.7 van dit vonnis;
4.3.
verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van vier weken na de datum van dit vonnis;
4.4.
bepaalt dat, als American Express de eis of de gronden daarvan verandert of vermeerdert, zij dit vonnis en hetgeen op grond daarvan in het geding wordt gebracht aan [gedaagde partij] moet betekenen en [gedaagde partij] moet oproepen om te verschijnen op de hiervoor genoemde rolzitting;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.