ECLI:NL:RBGEL:2022:5894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/404170 / FA RK 22-1554
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van de voormalig echtelijke woning en levering aan de vader van de vrouw met voorwaarden omtrent de Natuurschoonwet

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de vrouw, die om machtiging vroeg om de voormalig echtelijke woning te verkopen. Partijen, die ooit getrouwd waren, zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, maar de vrouw wil deze verkopen omdat de man weigert mee te werken aan de verkoop. De vrouw stelt dat er gewichtige redenen zijn voor de verkoop, waaronder stijgende energiekosten en de financiële druk die het onderhoud van het landgoed met zich meebrengt. De man betwist echter dat er sprake is van gewichtige redenen en vreest dat de verkoop in strijd is met de Natuurschoonwet, wat zou kunnen leiden tot een boete aan de vader van de vrouw.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw inderdaad gewichtige redenen heeft om de woning te verkopen. De rechtbank heeft de vrouw gemachtigd om de woning te gelde te maken, onder de voorwaarde dat in de koopovereenkomst een kettingbeding wordt opgenomen dat de verplichting tot instandhouding van het landgoed waarborgt. Dit kettingbeding moet ook een boetebeding bevatten, dat de verantwoordelijkheid voor eventuele boetes verlegt naar de koper. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vrouw om een voorschot op kosten en om de man te veroordelen in de proceskosten afgewezen, maar heeft de vrouw wel gemachtigd om de woning te verkopen en het perceel aan haar vader te leveren.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen partijen en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de belangen van beide partijen, terwijl ook de wettelijke verplichtingen onder de Natuurschoonwet in acht worden genomen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/404170 / FA RK 22-1554
Datum uitspraak: 18 oktober 2022
beschikking machtiging te gelde maken ex artikel 3:174 BW
in de zaak van
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. P.J.G. van den Boom te Nijmegen,
tegen
[de man], hierna: de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres in het buitenland,
advocaat mr. A.J.M.H. de Werd te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 25 mei 2022;
- het verweerschrift van de man, ingekomen op 21 juli 2022;
- het F9-formulier van de vrouw van 7 september 2022 met productie 17-20.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 20 september 2022 zijn gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom;
- de man, bijgestaan door mr. A.J.M.H. de Werd.
Namens beide partijen zijn pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Het huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeenteplaats] .
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de voormalig echtelijke woning, [naam woning] , gelegen aan de [adres] Partijen hebben de woning gekocht van de vader van de vrouw en hebben deze geleverd gekregen bij akte van levering van 27 december 2000.
2.3.
De echtelijke woning ‘ [naam woning] ’ maakt deel uit van een groter landgoed. In de akte van levering van 27 december 2000 is omschreven welk deel van dit landgoed partijen in eigendom hebben verkregen. Het resterende deel van het landgoed is in bezit van de vader van de vrouw. Hij is daar ook woonachtig.
2.4.
De vader van de vrouw is onder curatele gesteld. De curator is de heer [naam curator] .
2.5.
In de akte van levering van 27 december 2000 is, voor zover relevant, op pagina 8 de volgende verplichting opgenomen in het kader van de Natuurschoonwet:
Het is koper bekend dat het verkochte valt onder de Natuurschoonwet 1928 en valt onder de Boswet.
Koper is verplicht het verkochte als een landgoed als bedoeld in artikel 1 van de Natuurschoonwet 1928, met gehele openstelling voor het publiek, in stand te houden, gedurende een tijdvak van vijfentwintig jaren, te rekenen vanaf de leveringsdatum. (…)
Koper verplicht zich indien binnen het hiervoor in lid b genoemde tijdvak de openstellingsregeling geheel of gedeeltelijk door zijn toedoen wordt ingetrokken, danwel het verkochte geheel of gedeeltelijk aan de werking van de Natuurschoonwet wordt onttrokken, aan verkoper een boete te betalen, welke boete gelijk zal zijn aan het bedrag dat daardoor alsnog aan successie- en/of schenkingsrecht zal worden ingevorderd, vermeerderd met de daarover aan de belastingdienst verschuldigde rente.
De koper en/of zijn rechtsopvolgers in de eigendom of de verkrijger van een beperkt recht, anders dan een recht van hypotheek, zal of zullen ten behoeve van de verkoper een onmiddellijk opeisbare boete verbeuren van een bedrag groot eenmiljoen gulden (…), bij iedere overtreding van het hiervoor onder b en c bepaalde, alsmede bij overtreding van het hierna onder e bepaalde.
Het hiervoor onder b, c en d bepaalde, alsmede deze bepaling moeten bij elke vervreemding in eigendom of bij vestiging/overdracht van een beperkt recht anders dan een recht van hypotheek van het geheel of een gedeelte van het verkochte aan de nieuwe verkrijger(s) in eigendom of beperkt gerechtigden worden opgelegd, ten behoeve van de verkoper worden bedongen en aangenomen in elke akte van overdracht, houdende een vervreemding als vorenbedoeld, woordelijk worden opgenomen.”
2.6.
Daarnaast geldt de verplichting de woning en de daarbij behorende gronden bij verkoop eerst te koop aan te bieden aan de vader van de vrouw.
2.7.
Partijen zijn in de procedure bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat het perceel ‘ [naam perceel] ’ door partijen
om nietaan de vader van de vrouw geleverd zal worden. Daarmee blijft dit perceel buiten de verdeling van de eenvoudige gemeenschap. Als voorwaarde geldt dat deze afspraak niet in strijd mag zijn met de Natuurschoonwet.
2.8.
Partijen zijn daarnaast overeengekomen dat zij vóór 1 april 2022 gezamenlijk opdracht tot verkoop van de woning van partijen zouden geven aan makelaar [naam makelaar] . De uitzondering van het perceel ‘ [naam perceel] ’ is gemaakt zodat de familiebegraafplaats vrij toegankelijk blijft voor de familie van de vrouw. De familiebegraafplaats is op dit moment in eigendom bij de vader van de vrouw. Perceel [naam perceel] vormt een verbinding tussen de familiebegraafplaats en het deel van het landgoed dat in 2000 niet door de vader van de vrouw aan partijen is verkocht.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw te machtigen tot verkoop over te gaan van de boerderij / het woonhuis “ [naam woning] ” staande en gelegen in het [naam bos] , plaatselijk bekend [adres] , gemeente [naam gemeente] , met aangebouwde berging, vrijstaande veldschuur, vee(paarden)stalling, honden/kippenhok, ondergrond, erf, tuin weiland, watergangen, water, bospercelen, houtopstanden, cultuurgrond, (bos)paden, weg, toegangsweg (oprijlaan) en verder aanbehoren, vallende onder de Natuurschoonwet 1928, kadastraal bekend gemeente [naam gemeente] sectie [letter sectie] nummers [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] en [nummer sectie] , zulks met uitsluiting van de man en:
  • de vrouw te machtigen tot het geven tot de opdracht tot verkoopbemiddeling van voornoemde onroerende zaken aan [naam makelaar] , gevestigd aan de [adres] of -indien [naam makelaar] de opdracht niet langer wenst uit te voeren- aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar;
  • de vrouw te machtigen om al datgene te doen en te verrichten hetgeen door de makelaar wordt geadviseerd ter stimulering van de verkoop en de hoogst mogelijke verkoopopbrengst van voornoemde onroerende zaken, waaronder het aanvragen van kapvergunning(en) en te bepalen dat de man voor de helft draagplichtig is voor de kosten die zijn gemoeid met de aldus door de vrouw te verrichten handelingen;
  • de vrouw te machtigen om, met inachtneming van het bepaalde in 5.5 van de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 16 december 2021 tussen partijen gewezen, de verkoopovereenkomst te ondertekenen met derden die zich daartoe als kopers willen verplichten;
  • de vrouw te machtigen om de voornoemde onroerende zaken te leveren bij notariële akte aan degene met wie een koopovereenkomst zal worden gesloten;
II. de vrouw te machtigen om het perceel kadastraal bekend [naam gemeente] [letter sectie] [nummer sectie] , groot 3.704 m2 te leveren om niet aan haar vader [naam vader] , die in deze zal worden vertegenwoordigd door diens curator [naam curator] ;
III. te bepalen dat de man bij wijze van voorschot een bedrag van € 10.000,-- aan de vrouw dient te voldoen, op de gronden in het verzoekschrift genoemd binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking in de onderhavige zaak;
IV. de man zal worden veroordeeld ervoor zorg te dragen tot instandhouding en wijziging van de polis opstalverzekering, zodanig dat de vrouw als medeverzekerde zal worden vermeld op de polis opstalverzekering afgesloten bij [verzekeringsmaatschappij] onder polisnummer [nummer polis] , aangaande de woning en het landgoed gelegen aan de [adres] , binnen twee dagen nadat de rechtbank uitspraak zal hebben gedaan in de onderhavige zaak
en
te bepalen dat, indien de man geen uitvoering zal geven aan het onder IV. gevorderde, de man zal worden veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een dwangsom van € 100,-- per dag dat de man in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
V. de man te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
3.2.
De man voert verweer en verzoekt om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van het geding de vrouw niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken dan wel verzoeken van de vrouw af te wijzen.

4.De beoordeling

Waar gaat het om?
4.1.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de boerderij / het woonhuis “ [naam woning] ”. De vrouw woont nog in de woning. Partijen zijn het erover eens dat de woning moet worden verkocht en dat het perceel [naam perceel] ‘om niet’ wordt geleverd aan de vader van de vrouw, zodat de familiebegraafplaats bereikbaar blijft vanaf het perceel van de vader van de vrouw. Tussen partijen is echter discussie over de vraag of door die levering strijd met de Natuurschoonwet ontstaat waardoor partijen mogelijk een forse contractuele boete verschuldigd worden aan de vader van de vrouw. De vrouw meent van niet en wil gemachtigd worden om de woning te mogen verkopen, nu de man volgens haar ten onrechte weigert om hieraan mee te werken.
4.2.
Daarnaast heeft de vrouw nog twee verzoeken gedaan die samenhangen met de voorgenomen verkoop en de opstalverzekering van de percelen.
Verzoeken I en II
Het wettelijk kader
4.3.
Artikel 3:174 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat een partij de rechter kan verzoeken om hem te machtigen om een gemeenschappelijk goed te gelde te maken in verband met de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld of om andere gewichtige redenen.
4.4.
Van schulden als bedoeld in dit artikel is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank moet daarom beoordelen of er gewichtige redenen zijn op grond waarvan de rechtbank de verzochte machtiging kan verlenen.
De standpunten van partijen
4.5.
De vrouw stelt dat sprake is van gewichtige redenen om haar te machtigen de woning van partijen te gelde te maken. Zij voert samengevat de volgende argumenten aan:
  • de energielasten die aan het gebruik van de woning zijn verbonden, zijn in de afgelopen maanden enorm gestegen en drukken zwaar op de bestedingsruimte van de vrouw;
  • de vrouw teert in op haar vermogen;
  • het dagelijks onderhoud van het landgoed brengt hoge kosten mee;
  • de hypotheekrente is voor de vrouw niet aftrekbaar, omdat partijen enige jaren in Frankrijk hebben gewoond;
  • de man beschaamt het vertrouwen van de vrouw door, in strijd met de gemaakte afspraak, niet mee te werken aan de verkoop
4.6.
De man betwist dat sprake is van gewichtige redenen aan de zijde van de vrouw. Volgens hem heeft de vrouw onvoldoende gesteld dat zij de lasten van de woning niet kan dragen en dat zij moet interen op haar vermogen. Hij wijst daarbij op de ruime partneralimentatie die de vrouw maandelijks ontvangt. Bovendien kan de vrouw gemaakte kosten compenseren met de verkoopopbrengst.
De man voert daarnaast aan dat het (nog) niet meewerken aan de verkoop gerechtvaardigd is. Hij wil eerst duidelijkheid over de mogelijke strijd met de Natuurschoonwet. De toewijzing van de verzoeken van de vrouw kan tot gevolg hebben dat de benodigde pad lengte te kort wordt om aanspraak te maken op de fiscale voordelen op grond van de Natuurschoonwet.
Het toekennen van de verzoeken van de vrouw kan er daardoor toe leiden dat de man in financiële zin ernstig in zijn belang wordt geschaad doordat partijen mogelijk een forse boete verschuldigd raken aan de vader van de vrouw. Indien de vader van de vrouw komt te overlijden, dan zou de man zijn deel van de boete zelfs verschuldigd zijn aan de vrouw zelf als zijn erfgenaam. Dit acht de man naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Is er sprake van gewichtige redenen?
4.7.
In beginsel kunnen deelgenoten niet genoodzaakt worden om tegen hun wil in een gemeenschap te blijven. Daar staat tegenover dat een machtiging te gelde maken inbreuk maakt op het eigendomsrecht van de andere deelgenoot. De rechtbank moet daarom beoordelen in hoeverre sprake is van gewichtige redenen om deze inbreuk te rechtvaardigen.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat de tussen partijen overeengekomen termijn voor het verstrekken van de verkoopopdracht ruimschoots is verstreken. Het verzoek van de vrouw strekkende tot het verlenen van een machtiging te gelde maken, moet naar het oordeel van de rechtbank worden toegewezen in verband met gewichtige redenen.
4.9.
Partijen hebben ten overstaan van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een afspraak gemaakt over de wijze waarop zij een einde willen maken aan de onverdeeldheid tussen hen
.Daarbij is de zorg van de man over mogelijke strijd met de Natuurschoonwet meegewogen. Partijen hebben namelijk als voorwaarde aan hun afspraak om perceel ‘ [naam perceel] ’ buiten de verdeling van de gemeenschap te houden, verbonden dat deze afspraak niet in strijd met de Natuurschoonwet mag zijn. Partijen zouden vóór 1 april 2022 de makelaar opdracht geven om tot verkoop van de woning over te gaan. Ondanks herhaalde verzoeken daartoe van de vrouw, heeft de man tot op de dag van de mondelinge behandeling de makelaar geen opdracht willen verstrekken.
4.10.
Van de vrouw kan niet worden verlangd nog langer te dulden dat de onverdeeldheid van de gezamenlijke woning blijft voortbestaan. Zij wordt financieel gehinderd door het voortbestaan van de onverdeelde eigendom. Bovendien gaat zij gebukt onder de forse bijbehorende verantwoordelijkheden en mogelijke aansprakelijkheden die bij het gebruik en onderhoud van het omvangrijke landgoed komen kijken. Zij heeft te maken met oplopende energieprijzen, de angst voor een verslechterde woningmarkt, achterstallig onderhoud en hoge instandhoudingskosten. Dit zorgt voor stress, wat ook zijn weerslag zal hebben op de kinderen van partijen.
4.11.
Er is een enorm gebrek aan vertrouwen tussen partijen en dat is ook duidelijk zichtbaar tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft er dan ook geen vertrouwen in dat partijen samen alsnog uitvoering gaan geven aan de bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gemaakte afspraak. De man lijkt de verkoop van het landgoed te vertragen. Zo spreekt de man met de makelaar, waarna de makelaar zich terugtrekt zonder dat de makelaar mededelingen wil doen over de inhoud van de contacten met de man. Hetzelfde geldt voor de voorstellen die de man aan de curator van de vader van de vrouw doet, maar waarover hij niets op papier wil zetten. Kortom, de man is niet transparant in zijn handelen. Dit komt de verstandhouding tussen partijen niet ten goede. Tot slot heeft de curator van de vader van de vrouw de man de toegang tot zijn ex-schoonvader ontzegd. Ook hieruit blijkt dat de verstandhouding dermate ingewikkeld is dat een gezamenlijk handelen in deze onwaarschijnlijk lijkt.
Is toewijzing in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid?
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat toewijzing van het verzoek van de vrouw niet in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De zorg van de man over de mogelijke boete kan namelijk worden ondervangen door het opnemen van een kettingbeding met boeteclausule waarbij de verplichting tot instandhouding van het landgoed wordt opgelegd aan de nieuwe koper(s). Bij verkoop van de woning en het landgoed hebben partijen nooit 100% zekerheid dat het door de nieuwe eigenaar in stand zou worden gehouden als een landgoed als bedoeld in de Natuurschoonwet. Dit staat overigens los van de aanpassingen in de Natuurschoonwet en het daarbij behorende overgangsrecht. De enige wijze waarop partijen daarover enige zekerheid kunnen krijgen, is het opnemen van het kettingbeding met boeteclausule. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop partijen zelf de woning in eigendom hebben verkregen en in overeenstemming met de verplichting die zij op zich hebben genomen zoals hiervoor weergegeven in 2.5 onder ‘e’. Voor zover er een probleem zou ontstaan met de lengte van de (al dan niet doorlopende) paden door levering van het perceel [naam perceel] , kan dat probleem worden ondervangen door het eerdergenoemde kettingbeding of door de levering van perceel [naam perceel] niet te laten plaatsvinden vóór de levering van de woning van partijen. Dit is ter zitting ook door de man erkend. Door de wijze waarop de vrouw de verkoop van de woning juridisch vorm wil geven, worden de eventuele risico’s voor de man ondervangen. Tegenover de gemotiveerde en met documenten ondersteunde betwisting van de vrouw (zie onder meer de e-mail van [naam adviseur] van 13 juni 2022), heeft de man onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de verkoop van de woning naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Conclusie
4.13.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe met de voorwaarde dat in de koopovereenkomst door de notaris een kettingbeding wordt opgenomen waarbij het risico van het verschuldigd raken van een boete wordt verlegd naar de koper(s). De vrouw heeft zich tijdens de mondelinge behandeling bereid verklaard om de boete op € 1.000.000 (één miljoen euro) te zetten. Daarnaast wordt voor de levering van het perceel [naam perceel] als voorwaarde gesteld dat de datum van de levering niet eerder zal plaatsvinden dan de datum van levering van de woning van partijen. Los van de vraag of dit nodig is om te voorkomen dat partijen een boete verschuldigd worden, heeft de vrouw zich ter zitting bereid verklaard om op deze wijze de zorgen van de man weg te nemen.
Verzoek III
4.14.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw met betrekking tot het betalen van een voorschot afwijzen. Uit (nummer 21 van) het verzoekschrift volgt dat de vrouw hierbij het oog heeft op kosten verband houdend met de verkoop van de woning. Ten aanzien van de makelaarskosten is reeds een afspraak gemaakt tussen partijen die is vastgelegd in r.o. 5.5 van de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (
“de makelaarskosten worden 50/50 gedeeld”). Eventuele overige kosten die samenhangen met de verkoop, komen in mindering op de netto verkoopopbrengst. Partijen zijn overeengekomen dat de netto verkoopopbrengst bij helfte zal worden verdeeld.
4.15.
Tegen de gemotiveerde betwisting door de man heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij het voorschot nodig heeft om overige kosten te voldoen. Daarnaast is niet duidelijk geworden welke feitelijke handelingen nodig zijn om tot verkoop te komen en wat de kosten daarvan zullen zijn.
Verzoek IV
4.16.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw met betrekking tot de opstalverzekering afwijzen. Uit artikel 7:946 lid 2 BW volgt dat de vrouw reeds van rechtswege voor haar belang als verzekerde wordt aangemerkt. Deze bepaling luidt:
“Indien ingevolge een huwelijk of geregistreerd partnerschap een zaak in een gemeenschap valt, zijn bij een verzekering van die zaak de deelgenoten voor hun belang verzekerde.”
4.17.
De opstalverzekering heeft betrekking op een zaak die in de gemeenschap valt. De vrouw is daardoor reeds ‘verzekerde’ en heeft daarom onvoldoende belang bij toewijzing van dit verzoek.
Verzoek V
Proceskosten
4.18.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om de man te veroordelen in de kosten van deze procedure af. In zaken tussen ex-partners is het gebruikelijk dat proceskosten worden gedeeld in die zin dat ieder zijn of haar eigen kosten draagt. De geschillen tussen partijen vloeien voort uit het verbreken van hun relatie. Er is geen sprake van een dusdanige proceshouding aan de zijde van de man dat dit een proceskostenveroordeling rechtvaardigt. Daarom zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat ieder zijn of haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
machtigt de vrouw tot het te gelde maken van de voormalig echtelijke woning de boerderij / het woonhuis “ [naam woning] ” staande en gelegen in het [naam bos] , plaatselijk bekend [adres] , gemeente [naam gemeente] , met aangebouwde berging, vrijstaande veldschuur, vee(paarden)stalling, honden/kippenhok, ondergrond, erf, tuin weiland, watergangen, water, bospercelen, houtopstanden, cultuurgrond, (bos)paden, weg, toegangsweg (oprijlaan) en verder aanbehoren, vallende onder de Natuurschoonwet 1928, kadastraal bekend gemeente [naam gemeente] sectie [letter sectie] nummers [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] , [nummer sectie] en [nummer sectie] ,
- onder de voorwaarde dat in de koopovereenkomst/leveringsakte een kettingbeding wordt opgenomen waarbij de verplichting wordt opgelegd om het verkochte in stand te houden in overeenstemming met de Natuurschoonwet en het risico van het verschuldigd raken van een boete wordt verlegd naar de koper(s) en de boete wordt gesteld op € 1.000.000 (één miljoen euro), door de notaris in de daartoe juiste bewoordingen op te nemen;
en
5.2.
machtigt de vrouw om alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van deze onroerende zaken, waaronder:
  • het geven tot de opdracht tot verkoopbemiddeling van voornoemde onroerende zaken aan [naam makelaar] , gevestigd aan de [adres] of – indien [naam makelaar] de opdracht niet langer wenst uit te voeren – aan een door de vrouw aan te wijzen makelaar;
  • al datgene te doen en te verrichten hetgeen door de makelaar wordt geadviseerd ter stimulering van de verkoop en de hoogst mogelijke verkoopopbrengst van voornoemde onroerende zaken, waaronder het aanvragen van kapvergunning(en) en bepaalt dat de man voor de helft draagplichtig is voor de kosten die zijn gemoeid met de door de vrouw te verrichten handelingen;
  • met inachtneming van het bepaalde in 5.5 van de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 december 2021 tussen partijen gewezen, de verkoopovereenkomst te ondertekenen met derden die zich daartoe als kopers willen verplichten;
  • de voornoemde onroerende zaken te leveren bij notariële akte aan degene met wie een koopovereenkomst zal worden gesloten;
5.3.
machtigt de vrouw om het perceel kadastraal bekend [naam gemeente] [naam perceel] , te leveren ‘om niet’ aan haar vader [naam vader] , die in deze zal worden vertegenwoordigd door diens curator [naam curator]
- onder de voorwaarde dat de datum van levering niet eerder is dan de datum van levering van de boerderij / het woonhuis als bedoeld in onderdeel 5.1.;
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder zijn of haar eigen kosten draagt;
5.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van der Hilst, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.