ECLI:NL:RBGEL:2022:5825

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/402608 / HA ZA 22-166
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en betwisting totstandkoming overeenkomst in internationale handelszaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen Questcontrol B.V. en een buitenlandse vennootschap. Questcontrol, een groothandel in multimedia en speelgoed, vordert betaling van een contractuele boete van € 100.000,00 wegens schending van een exclusieve distributieovereenkomst. De buitenlandse vennootschap betwist de geldigheid van deze overeenkomst en stelt dat de ondertekening door een onbevoegd persoon heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de procedure in het incident behandeld en geconcludeerd dat het forumkeuzebeding in de distributieovereenkomst geldig is, ondanks de betwisting van de overeenkomst zelf. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak door naar de rechtbank Amsterdam, waar de forumkeuze is vastgesteld. De kosten van het incident worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/402608 / HA ZA 22-166 / 943 / 1628
Vonnis in incident van 5 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QUESTCONTROL B.V.,
gevestigd te Wormerveer,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T.J.K. van Santen te 's-Hertogenbosch,
tegen
vennootschap naar buitenlands recht
[ged.hfdz./eis.inc.],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. Kauffmann te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna Questcontrol en [ged.hfdz./eis.inc.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte van 31 mei 2022 van Questcontrol
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 24 augustus 2022 van [ged.hfdz./eis.inc.]
  • de incidentele conclusie van antwoord van 7 september 2022 van Questcontrol.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
Questcontrol is een groothandel in de Benelux voor multimedia en speelgoed. Zij is leverancier van computeraccessoires, consolegaming en PC-gamingproducten, licentieartikelen, gadgets en foto- en audioproducten. Voor een deel van haar assortiment is zij exclusief distributeur.
2.2.
[ged.hfdz./eis.inc.] is een fabrikant van computeraccessoires, zoals muizen en toetsenborden, die zijn bedoeld om mee te gamen. Deze producten worden onder de merknaam Rampage verkocht.
2.3.
Questcontrol vordert in de hoofdzaak, verkort weergegeven, betaling door [ged.hfdz./eis.inc.] van een contractuele boete van € 100.000,00 wegens schending van de exclusieve distributieovereenkomst die volgens Questcontrol tussen partijen geldt (hierna: de distributieovereenkomst). Daarnaast vordert zij een veroordeling tot nakoming van de verplichtingen uit de distributieovereenkomst en een veroordeling de overeenkomst met een andere distributeur op te zeggen. Ook heeft Questcontrol een verzoek om voorlopige voorzieningen gedaan.
2.4.
De distributieovereenkomst is op 16 juli 2018 ondertekend namens [ged.hfdz./eis.inc.] door de heer [betrokkene 1] , export manager van [ged.hfdz./eis.inc.] , en op dezelfde datum namens Questcontrol door de heer [betrokkene 2] , commercieel directeur van Questcontrol. In artikel 10 van de distributieovereenkomst staat een rechtskeuze- en een forumkeuzebeding:

10.Final Provisions

10.1
This contract shall be subject to the laws of the Netherlands.
10.2
Sole jurisdiction for any disputes arising from this Agreement shall lie with the courts of law at Amsterdam, the Netherlands.
2.5.
[ged.hfdz./eis.inc.] heeft een bevoegdheidsincident opgeworpen ten aanzien van Questcontrol. Questcontrol voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[ged.hfdz./eis.inc.] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart ten aanzien van de vorderingen van Questcontrol. Zij voert aan dat er geen geldige distributieovereenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, zodat Questcontrol zich niet kan beroepen op het daarin opgenomen forumkeuzebeding. Zij stelt hiertoe het volgende. [ged.hfdz./eis.inc.] is bij de ondertekening van de distributieovereenkomst vertegenwoordigd door een daartoe onbevoegd persoon, de heer [betrokkene 1] . [ged.hfdz./eis.inc.] legt een notarieel document over waarin staat dat op 16 juli 2018 slechts twee personen vertegenwoordigingsbevoegd waren, te weten de heer [betrokkene 3] en de heer [betrokkene 4] . De laatstgenoemden hebben de heer [betrokkene 1] geen volmacht gegeven om een distributieovereenkomst met Questcontrol aan te gaan. Ook hebben ze de distributieovereenkomst niet achteraf bekrachtigd, geen contact gehad met Questcontrol en geen kennis gehad van de forumkeuze in de distributieovereenkomst. Ook uit de voor [ged.hfdz./eis.inc.] nadelige inhoud zou blijken dat de bestuurders van [ged.hfdz./eis.inc.] niet betrokken waren bij de totstandkoming van de distributieovereenkomst. Daarmee ontbreekt wilsovereenstemming en is geen distributieovereenkomst tot stand gekomen, aldus [ged.hfdz./eis.inc.] . Voor zover de rechtbank oordeelt dat de forumkeuze desalniettemin geldig is, is volgens [ged.hfdz./eis.inc.] niet de rechtbank Gelderland, maar de rechtbank Amsterdam bevoegd om van het geschil kennis te nemen. [ged.hfdz./eis.inc.] verzoekt in dat geval de procedure te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam.
3.2.
Questcontrol verweert zich in het incident tot onbevoegdverklaring als volgt. Zij voert aan dat de geldigheid van een forumkeuze niet kan worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is. Voorts voert Questcontrol aan dat uit de onderbouwing van [ged.hfdz./eis.inc.] niet zonder meer blijkt dat alleen de bestuurders vertegenwoordigingsbevoegd waren en dat de heer [betrokkene 1] geen volmacht zou hebben gehad. Voor zover de heer [betrokkene 1] niet vertegenwoordigingsbevoegd zou zijn, voert Questcontrol aan dat zij hierop wel gerechtvaardigd vertrouwd heeft. Zij onderbouwt dit met de volgende stellingen. In de tussen partijen overeengekomen distributieovereenkomst staat dat degene die tekent daartoe bevoegd is en op elke pagina van de overeenkomst staat een bedrijfsstempel van [ged.hfdz./eis.inc.] . Voor Questcontrol was het niet mogelijk online te achterhalen wie vertegenwoordigingsbevoegd was. De heer [betrokkene 3] (eigenaar van [ged.hfdz./eis.inc.] ) en [betrokkene 4] (CEO van [ged.hfdz./eis.inc.] ) en [familieleden betrokkene 3] waren nauw betrokken bij de totstandkoming van de distributieovereenkomst. Zo heeft Questcontrol via de e-mail contact met hen gehad en heeft zij de distributieovereenkomst in cc naar de heer [betrokkene 3] gestuurd. Questcontrol heeft persoonlijk met de heer [betrokkene 3] gesproken over distributiezaken en Questcontrol op een distributeursevenement, zodat [betrokkene 3] geacht moet worden op de hoogte te zijn. Op grond van deze omstandigheden heeft Questcontrol gerechtvaardigd mogen vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de heer [betrokkene 1] en is dus een geldige distributieovereenkomst met forumkeuze tot stand gekomen, aldus Questcontrol. Per abuis heeft Questcontrol de procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Gelderland. Questcontrol verzoekt [ged.hfdz./eis.inc.] niet ontvankelijk te verklaren in haar incidentele vorderingen en de procedure door te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam.
3.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen [ged.hfdz./eis.inc.] en Questcontrol is in geschil of tussen hen een geldig forumkeuzebeding van kracht is op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Het gaat hier om een internationale handelszaak, waarbij (volgens de stellingen van Questcontrol) een forumkeuze is gemaakt voor een rechter in een EU-lidstaat en waarin sprake is van een rechtsvordering die na 10 januari 2015 aanhangig is gemaakt. Dit betekent dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Verordening (EU) nr. 1215/2012, de (herschikte) EEX-Verordening (hierna: de Verordening).
3.4.
Questcontrol kan zich in de hoofdzaak ook tot de Nederlandse rechter wenden in het geval de gedaagde in de hoofdzaak, [ged.hfdz./eis.inc.] , (mede) in het kader van de bevoegdheidsvraag betwist dat de gestelde overeenkomst tot stand is gekomen (HvJ EG 4 maart 1982 38/81, ECLI:EU:C:1982:79).
3.5.
In artikel 25 van de Verordening wordt een regeling gegeven voor het geval partijen een forumkeuze hebben opgenomen in een overeenkomst. Uit vaste rechtspraak van het HvJEU volgt dat artikel 25 van de Verordening autonoom dient te worden uitgelegd en dat uit die uitleg voortvloeit dat de aangezochte rechter verplicht is te onderzoeken of het beding dat hem bevoegd verklaart, inderdaad het voorwerp heeft uitgemaakt van wilsovereenstemming tussen partijen. In artikel 25 lid 5 van de Verordening staat dat de geldigheid van het beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht niet kan worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.
3.6.
Vast staat dat in de distributieovereenkomst een forumkeuzebeding is opgenomen en dat de overeenkomst namens [ged.hfdz./eis.inc.] is ondertekend. In het incident stelt [ged.hfdz./eis.inc.] dat de overeenkomst niet geldig is, omdat sprake zou zijn van onbevoegde vertegenwoordiging. De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van [ged.hfdz./eis.inc.] zien op de geldigheid van de overeenkomst in de zin van artikel 25 lid 5 van de Verordening. Op grond van dat artikellid kan de enkele betwisting van het bestaan van de overeenkomst de geldigheid van het forumkeuzebeding niet bestrijden. De rechtbank ziet in de vastgestelde feiten en de hiervoor weergegeven stellingen van Questcontrol aanleiding om bij de beoordeling van de bevoegdheidsvraag uit te gaan van het bestaan van de door Questcontrol gestelde overeenkomst en het bestaan van wilsovereenstemming met betrekking tot het forumkeuzebeding. In het kader van de toetsing van de bevoegdheid is verdere bewijslevering met betrekking tot betwiste feiten die zowel voor de bevoegdheidsvraag als voor het bestaan van het ingeroepen vorderingsrecht relevant zijn niet aan de orde (vgl. HvJEU 28 januari 2015, ECLI:EU:C:2015:37, NJ 2015/332). Of het bestaan van de overeenkomst ook in de hoofdzaak zal komen vast te staan, zal na beoordeling van de stellingen en betwistingen in de hoofdzaak moeten blijken. Zou de rechtbank dit punt reeds in het onderhavige bevoegdheidsincident behandelen, dan zou daarmee namelijk in (te) verregaande mate worden vooruitgelopen op de beoordeling van het geschil in de hoofdzaak.
3.7.
De rechtbank concludeert dat het forumkeuzebeding geldt in de verhouding tussen [ged.hfdz./eis.inc.] en Questcontrol. Daaruit volgt dat het primaire standpunt van [ged.hfdz./eis.inc.] dat de Nederlandse rechter met betrekking tot het geschil in de hoofdzaak geen rechtsmacht toekomt, wordt verworpen. Omdat het forumkeuzebeding de rechtbank Amsterdam aanwijst als bevoegde rechtbank zal de rechtbank Gelderland zich niettemin onbevoegd verklaren en de zaak (zoals subsidiair door [ged.hfdz./eis.inc.] is gevorderd en ook door Questcontrol is verzocht) doorverwijzen naar de rechtbank Amsterdam.
3.8.
Met betrekking tot de door partijen gevorderde kostenveroordelingen in het incident overweegt de rechtbank als volgt. De vordering tot onbevoegdverklaring wordt toegewezen en in zoverre wordt [ged.hfdz./eis.inc.] in het gelijk gesteld. Maar primair vordert [ged.hfdz./eis.inc.] onbevoegdverklaring zonder verwijzing naar de rechtbank Amsterdam, op grond van de door haar gestelde internationale onbevoegdheid van de Nederlandse rechter. In zoverre wordt haar vordering niet toegewezen. Het merendeel van de incidentele conclusies van partijen, en dus ook het merendeel van de in dit incident gemaakte kosten, heeft juist betrekking op die (primaire) vordering en niet op de subsidiaire vordering waartegen Questcontrol geen verweer heeft gevoerd. Anderzijds heeft [ged.hfdz./eis.inc.] dit incident, gelet op de toe te wijzen vordering en de verwijzing, niet nodeloos aanhangig gemaakt, omdat Questcontrol de zaak niet eigener beweging bij de volgens haar bevoegde rechtbank (Amsterdam) heeft aangebracht en evenmin zelf (meteen) om verwijzing heeft verzocht. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak, in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team handelszaken, zittingsplaats Amsterdam,
4.4.
wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat een van partijen de overige partijen bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.