ECLI:NL:RBGEL:2022:5787

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
05/056965-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel binnendringen van ex-vriendin in staat van verminderd bewustzijn

Op 10 oktober 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van zijn ex-vriendin terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juli 2021 in Arnhem handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van de aangeefster, terwijl hij wist dat zij onder invloed was van pijnstillers en slaapmedicatie. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar waren, ondersteund door appberichten tussen de verdachte en de aangeefster waarin hij zijn spijt betuigde en zijn impulsen niet kon beheersen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft hem ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/056965-22
Datum uitspraak : 10 oktober 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1995] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. W. Vahl, advocaat in Barneveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 september 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juli 2021 te Arnhem met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. De officier van justitie acht de aangifte consistent en betrouwbaar. Verder wordt de aangifte ondersteund door brieven en appberichten tussen verdachte en aangeefster en de verklaring van getuige [getuige] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat niet wettig overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, omdat niet voldaan is aan het bewijsminimum. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat er twijfel is bij de lezing van aangeefster en dat de appberichten onvoldoende concreet zijn om de aangifte te kunnen ondersteunen. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft op 13 december 2021 een informatief gesprek gevoerd met de recherche. Aangeefster heeft toen verklaard dat zij een relatie had met verdachte en zij sinds mei 2021 wekelijks seks hadden. Ergens in het laatste weekend in juli (2021, begrijpt de rechtbank) had zij met verdachte bij haar thuis in Arnhem afgesproken. Zij was door haar rug gegaan en had veel pijn. Afgesproken werd dat verdachte op de bank zou slapen en dat zij geen seks zouden hebben. Vanwege de pijn nam aangeefster pijnstillers in. Op advies van verdachte nam zij ook nog een slaappil in. Hierna is zij in bed in slaap gevallen. De volgende dag voelde zij zich niet goed. Aan haar lichaam voelde zij dat er vermoedelijk seks had plaatsgevonden. Ook had zij hiervan een vage herinnering. Omdat zij wilde weten wat er gebeurd was, heeft zij verdachte gevraagd of er op seksueel gebied iets was gebeurd. Nadat verdachte dit diverse keren ontkende, gaf hij uiteindelijk toe dat hij die nacht zonder condoom seks met haar had gehad. Ook heeft aangeefster in het informatieve gesprek aangegeven dat verdachte eerder seksuele handelingen bij haar heeft verricht terwijl zij sliep. Zij werd toen wakker en had toen aangegeven daar niet van gediend te zijn. [2]
Aangeefster heeft vervolgens op 19 januari 2022 aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat verdachte in de nacht van 24 op 25 juli 2021 bij haar bleef slapen. Aangeefster was door haar rug gegaan en slikte daarvoor pijnstillers (tramadol). Aangeefster had met verdachte afgesproken dat hij op de bank zou slapen.
Aangeefster heeft een pijnstiller en een slaappil (lorazepam) genomen, zodat zij die nacht kon doorslapen. Verdachte had opgezocht wat het effect van de pijnstiller en de medicatie was. Omdat aangeefster zelf geen slaapmedicatie had, heeft zij een slaappil ingenomen die verdachte had meegenomen. Na een half uur werd zij duf en slaperig en verdachte heeft haar ondersteund om naar de badkamer te lopen. Verdachte heeft haar ook geholpen met omkleden. Vervolgens is zij in bed gaan liggen. Verdachte kwam toen bij haar liggen en zij is hierna in slaap gevallen. Aangeefster had toen zij wakker werd het idee dat verdachte haar benen uit elkaar heeft gedaan en seks met haar heeft gehad. Zij voelde irritatie aan haar vagina, die zij vaker op die manier ervaart als zij seks heeft gehad. Zij kan zich niet alles meer goed herinneren, en weet ook niet of haar herinneringen aan die nacht wekelijkheid zijn. Zij herinnert zich dat verdachte aan haar lichaam had lopen trekken en haar benen had verplaatst. Toen aangeefster wakker werd merkte zij dat haar string een beetje nat was.
De volgende dag heeft ze aan verdachte gevraagd of er wat was gebeurd. Verdachte zei uiteindelijk dat er seks was geweest en dat hij zijn impulsen niet had kunnen beheersen. Verdachte heeft aangeefster eerder een keer ’s nachts gevingerd terwijl zij sliep. Toen zij daarvan wakker werd, is zij heel boos geworden. Aangeefster heeft dat incident destijds aan haar vriendin [getuige] verteld. In de ochtend van 25 juli 2021, en in de periode daarna, heeft aangeefster via WhatsApp contact gehad met verdachte. [3]
In appgesprekken hebben aangeefster en verdachte elkaar de volgende berichten verstuurd:
“Verdachte Ik rij nu de dijk op
Als er iets gebeurd, ik hou nog steeds zielsveel van je
Ik wou dat ik het nooit had gedaan
(…)
Verdachte Sorry dat ik zo’n enorme idioot ben
Sorry dat ik je heb teleurgesteld als vriend
(…)
Verdachte Oké we praten wel als je er aan toe bent
Aangeefster Ik weet nog niet wanneer dat gaat zijn om eerlijk te zijn
Weet niet of we hier zo makkelijk overheen komen als de vorige keer
Verdachte Ik snap het (…)
Ik haat mezelf
(…)
Verdachte Ik wil je niet nog meer pijn doen door straks tegen een boom te eindigen
(…)
Aangeefster Als je iets meer respect voor me had gehad was dit niet nodig geweest.
Ik voel me echt mega kut
Verdachte Ik snap dat deze woorden weinig waarde hebben momenteel... maar jij
bent alles voor mij schat, ik respecteer jou je principes en je grenzen. Ik heb
gewoon een enorme fout gemaakt
Ik wil hier ook het liefst zo snel mogelijk over praten
(…)
Aangeefster Ik had verwacht dat het gesprek de vorige keer genoeg was geweest
Eigenlijk was dat gesprek al een gesprek teveel
En nu is het nog ingewikkelder en verder geëscaleerd
(…)
Verdachte En het doet mij zo enorm veel pijn jou dit aan gedaan te hebben
Ik heb er geen woorden voor (…)
(…)Verdachte Ik verloor mezelf in het moment en moet op de blaren zitten
Maar veel erger nog
Jij moet ook lijden onder mijn idioote gedrag
Dat doet mij vreselijk veel pijn
(…)
En dit is alles wat is jou juist niet wil aan doen
Ik snap als je niet verder wilt in deze relatie en niet opnieuw wil opbouwen
Maar ik hoop gewoon dat je het mij ooit een keer vergeeft
Aangeefster Maar [verdachte] het is niet de eerste keer. Je had me belooft op alles dat zoiets niet
meer zou gebeuren en nu ben je gewoon nog verder gegaan. In een relatie moet
je elkaar toch blindelings kunnen vertrouwen (…)
Hoe kan je je eigen vriendin nou zo misbruiken. Dat is echt niet oké. Het levert
mij echt meer emotionele schade op dan je denkt en ik kan me niet voorstellen
dat als je zoveel moeite hebt met zulke stomme impulsen bedwingen dat je
überhaupt
een gezonde relatie kan behouden met iemand om eerlijk te zijn
Verdachte Ja, je hebt ook volkomen gelijk
(…)
Verdachte Het zat super goed tussen ons
Jij hebt niets mis gedaan
Ik kwam niets tekort
Ik kon mijn impulsen niet beheersen
(…)
Aangeefster Maar ik denk niet dat we er beide klaar voor zijn. Ik niet omdat mijn vertrouwen een flinke tik heeft gekregen en jij niet omdat ik denk dat je er nog niet klaar voor bent als je je impulsen niet kan controleren
Verdachte Ik zie dat anders, ik weet zeker dat ik die fout [
de rechtbank begrijpt dat hier het woordnietper abuis ontbreekt] nog een keer zal maken
Aangeefster [verdachte] dat zei je de vorige keer ook..
(…)
Aangeefster (…)
Ik kan het niet precies uitleggen maar ik denk dat het meer schade heeft gedaan
dan ik in eerste instantie dacht.
(…)
Verdachte Ik heb gewoon een enorme fout gemaakt” [4]
Uit de verschillende afdrukken van deze berichten volgt dat deze berichten in de periode van 25 juli tot en met 28 juli zijn gewisseld.
Op 29 november 2021 vond het navolgende appgesprek tussen aangeefster en verdachte plaats:
“Aangeefster [verdachte]
Ik wil eigenlijk even open kaart met je spelen
Ik ben het soms aan het overwegen om er toch melding van te maken, omdat ik
bang ben dat het anders voor mij altijd een los eindje blijft, en ik niet meer in
mn kracht kom te staan. Omdat het dan voor mij blijft voelen alsof ik alles van
iedereen pik en over me heen laat lopen. Ik denk dat dat iets is wat ik moet
doen voor mezelf voor de toekomst omdat ik er anders last van blijf houden.
Maar daar wil ik eerlijk over communiceren.
Verdachte Je moet doen wat jij denkt dat goed is voor je zelf
Dat is eigenlijk ook het enige wat ik wil
Dat jij je weer goed voelt
Aangeefster Ik weet alleen niet wat daarvan de hele gevolgen kunnen zijn. En daarom wil ik
je laten weten dat ik dat overweeg
Verdachte Dat weet ik ook niet, maar ja
Elke actie heeft een consequentie
Aangeefster Klopt..
Oké dat is fijn” [5]
Verdachte heeft in zijn verhoor verklaard dat hij op 24 juli 2021 ruzie had met aangeefster en dat hij daarom op haar bank heeft geslapen. De volgende ochtend heeft hij sorry gezegd. Verdachte wist niet meer waarover de ruzie ging, dat het waarschijnlijk om iets onbeduidend ging, en dat hij en aangeefster wel vaker ruzie hadden. Alle appberichten en door verdachte aan aangeefster gestuurde kaartjes gingen enkel over die ruzie. [6] Ter terechtzitting heeft verdachte zijn verklaring bij de politie herhaald en verklaard dat aangeefster na inname van haar medicatie die avond wankelde en dat hij haar heeft ondersteund en haar heeft geholpen om naar de badkamer te komen en met omkleden. Aangeefster had die avond mediatie ingenomen. [7] Verdachte heeft erkend dat tussen hem en aangeefster eerder een voorval is geweest waarbij verdachte met aangeefster seks wilde, terwijl zij toen sliep. Dat zij daarover samen hebben gesproken en dat aangeefster dit niet wenste. [8]
Bewijsminimum
De rechtbank stelt het volgende voorop. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of er voldoende steunbewijs is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. In elk geval moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van die getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige. Steunbewijs mag in beginsel niet enkel afkomstig zijn van dezelfde bron in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie de getuige heeft verteld wat haar of hem is overkomen. Enkel een de auditu-verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op. Wel kunnen bepaalde waarnemingen of vaststellingen die niet van de getuige afkomstig zijn voldoende steunbewijs opleveren.
Betrouwbaarheid van verklaring van aangeefster
De rechtbank ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en aldus tot het bewijs kunnen worden gebezigd.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van aangeefster uitgebreid en gedetailleerd en kunnen deze verklaringen op grond van de inhoud als betrouwbaar worden aangemerkt. Aangeefster heeft tijdens het informatieve gesprek en haar aangifte bij de politie telkens verklaard dat zij door haar rug was gegaan en daar pijnstillers voor slikte, dat zij een slaappil had ingenomen en dat verdachte op de bank zou slapen. Ook heeft zij meermaals verklaard dat zij naderhand het idee had seks gehad te hebben en dat verdachte dit na enkele keren ontkennen heeft bevestigd. Verder blijkt uit de verklaring van getuige [getuige] , de vriendin van aangeefster, dat aangeefster in september 2021 aan haar in grote lijnen hetzelfde verhaal heeft verteld. Dat maakt dat de verklaringen van aangeefster naar het oordeel van de rechtbank consistent zijn. De rechtbank acht de verklaringen ook accuraat en volledig. Zij heeft gedetailleerd verklaard over het voorval en heeft uitgebreid haar voorgeschiedenis met verdachte, waaronder een eerder soortgelijk incident, gedeeld. Ook heeft zij verklaard over hoe zij en verdachte na het voorval nog contact hebben onderhouden en dat ze nog een keer seks hebben gehad. Verder heeft zij printscreens van verschillende appgesprekken overhandigd die stroken met haar verklaring.
Steunbewijs
Nu de rechtbank de verklaringen van aangeefster bij de politie betrouwbaar en dus voor het bewijs bruikbaar acht, dient de rechtbank te beoordelen of het dossier voldoende steunbewijs bevat voor haar verklaringen. De rechtbank is in dat licht van oordeel dat de hiervoor weergegeven appberichten de lezing van aangeefster ondersteunen. In de appberichten zijn woorden gebruikt die passen bij het seksueel misbruik zoals aangeefster daarover heeft verklaard. Verdachte heeft onder meer geappt dat hij aangeefsters principes en grenzen respecteert en dat hij een enorme fout heeft gemaakt. Ook heeft hij geappt dat aangeefster gelijk heeft wanneer zij hem stuurt “hoe kan je je eigen vriendin nou zo misbruiken” en dat hij zijn impulsen niet kon beheersen. Deze berichten ondersteunen de lezing van aangeefster dat zij het gevoel had dat er seks had plaatsgevonden terwijl zij sliep en dat verdachte dit achteraf heeft toegegeven. Bovendien blijkt uit de appberichten dat eerder een soortgelijk incident heeft plaatsgevonden zoals aangeefster dat heeft verklaard. De appberichten van 29 november (2021 begrijpt de rechtbank) waarbij aangeefster verdachte laat weten dat zij overweegt er melding van te maken, past ook bij de verklaring van aangeefster en het feit dat zij nadien aangifte heeft gedaan.
De appberichten passen naar het oordeel van de rechtbank daarentegen niet bij een ruzie over huishoudelijke zaken dan wel dat verdachte hard de deur bij aangeefster in huis zou hebben dichtgegooid zoals hij zelf ter terechtzitting naar voren heeft gebracht. Te meer niet, nu verdachte heeft verklaard dat hij en aangeefster veel vaker ruzie hadden terwijl uit de appberichten juist wordt verwezen naar een gebeurtenis die éénmaal eerder heeft plaats gevonden, hetgeen past bij het door verdachte erkende eerdere voorval van seks terwijl aangeefster sliep.
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verklaringen van aangeefster voldoende worden ondersteund door de appberichten en verklaring van verdachte dat hij in de bewuste nacht bij aangeefster in huis was, dat aangeefster medicatie heeft ingenomen en dat hij haar uitgekleed in bed heeft gelegd. Aangeefster heeft tijdens het informatieve gesprek verklaard dat verdachte heeft toegegeven dat hij zonder condoom seks met haar had gehad, zodat de rechtbank uitgaat van seks in de vorm van het met de penis binnendringen van de vagina. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte met aangeefster een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster.
Verdachte wist dat aangeefster pijnstillers en slaapmedicatie had ingenomen. Aangeefster werd duf en slaperig en verdachte heeft aangeefster voordat ze naar bed ging ondersteund, omdat ze wankelde. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte wist dat aangeefster door pijn- en slaapmedicatie sliep en in een verminderde staat van bewustzijn was.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op ofomstreeks 24 juli 2021 te Arnhem met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid,verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van zijn toenmalige vriendin, terwijl zij als gevolg van medicatiegebruik in verminderde staat van bewustzijn was en daardoor haar wil niet kon bepalen. Dit, terwijl zij na een eerder soortgelijk incident had aangegeven dat zij niet van dergelijke handelingen was gediend en dat verdachte haar grenzen moest respecteren. Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft haar vertrouwen ernstig beschadigd, terwijl zij zich – juist in een relatie – veilig zou moeten kunnen voelen. Daar komt bij dat zij vooraf duidelijk te kennen had gegeven dat verdachte op de bank moest slapen en dat het misbruik plaatsvond in haar eigen woning.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 15 april 2022. Daaruit volgt dat verdachte één keer eerder is veroordeeld voor andersoortige feiten.
De rechtbank heeft ook gelet op een reclasseringsadvies van 27 juni 2022. Daaruit volgt dat verdachte geen problemen heeft op de diverse leefgebieden. Verdachte is niet bekend met psychische problemen en heeft geen contact met hulpverlenende instanties. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat en het advies is om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Gelet op de aard en de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf de enige passende strafsoort is. Om verdachte in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen, zal de rechtbank een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank legt gelet op al het voorgaande een gevangenisstraf op voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.326,70 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de materiële schade niet betwist. De verdediging heeft zich ten aanzien van de immateriële schade op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat sprake is van een causaal verband tussen de psychische schade en het feit.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 september 2022.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met het bewezenverklaarde handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het recht op eerbiediging van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde partij. De aard en de ernst van de normschending en de relevante nadelige gevolgen voor de benadeelde partij liggen naar het oordeel van de rechtbank zo voor de hand dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde.
Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters toewijzen in vergelijkbare zaken, zal de rechtbank de hoogte van de bedragen vaststellen op € 5.000,-. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2021.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.326,70 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, de materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en de immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.326,70 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld. De materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. De immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als deze bedragen niet worden betaald, kunnen 66 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. Y. Yeniay-Cenik en mr. A.T.G. van Wandelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2022.
Mr. Van Wandelen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021559313, gesloten op 25 februari 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 11-16.
4.Schriftelijke bescheiden, p. 30-34 en p. 36-40.
5.Aanvullend procesdossier, schriftelijke bescheiden, p. 12-13.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52-53.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 september 2022.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52-53.