ECLI:NL:RBGEL:2022:5745

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
05/093632-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot brandstichting en ontploffing door openzetten gaskraan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1984 in Polen, die werd beschuldigd van poging tot brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing door het openzetten van een gaskraan in een woning in Arnhem. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 206 dagen voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken.

De rechtbank overwoog dat uit de bewijsmiddelen bleek dat de gaskraan in de woning was opengedraaid, maar dat er geen bewijs was dat dit leidde tot een gevaarlijke situatie. Getuigen verklaarden dat de ramen van de woning openstonden toen de politie en brandweer arriveerden, wat de gasconcentratie verlaagde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat er daadwerkelijk gevaar voor brand of ontploffing was geweest.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de intentie had om brand te stichten of een ontploffing te veroorzaken, en dat er geen deugdelijke poging tot het misdrijf was gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/093632-22
Datum uitspraak : 10 oktober 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1984] in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [adres 1] ,
Raadsman: mr. W.B. Lisi, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen van
7 juli 2022 en 26 september 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 13 april 2022 te Arnhem ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te veroorzaken in een woning gelegen aan de [adres 2] met dat opzet
- de gaskraan in voornoemde woning heeft opengezet en/of
- ( vervolgens) in voornoemde woning op de bank is gaan liggen,
en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning gelegen aan de [adres 2] en de omliggende woningen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te weten bewoners van de omliggende woningen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 206 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld wordt dat uit de bewijsmiddelen en hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, is gebleken dat de gaskraan in de woning aan de [adres 2] in Arnhem door verdachte is opengedraaid, omdat zij dood wilde en dat de ramen van die woning geopend waren, toen politie en brandweer ter plaatse kwamen. Uit het dossier blijkt niet dat de gaskraan open heeft gestaan, terwijl de ramen gesloten waren. De aanname van de ploegcommandant van de brandweer is dat getuige [getuige 1] na de ontdekking van openstaande gaskraan en voor het alarmeren van de politie, de ramen in de woning heeft opengezet. Voorts dat daardoor de gasconcentratie in de woning daardoor is gedaald. In dat kader overweegt de rechtbank het volgende.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 13 april 2022 ’s nachts thuiskwam en een sissend geluid hoorde vanuit de keuken. In de keuken zag hij het fornuis scheef staan en de gasslang van het fornuis los zitten. Ook zag hij dat het raam in de keuken openstond. Hij rook gas en heeft 112 gebeld.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat in de woning enkel in de woonkamer ramen zijn, en de dat deze altijd open stonden. Deze stonden, ook in de winter, op een kiertje voor de luchtcirculatie in verband met beschimmeling in de woning. De ramen werden opengehouden door middel van houten blokjes.
Getuige [getuige 2] , ploegcommandant van de brandweer in Arnhem, heeft verklaard dat er een melding binnenkwam van iemand die thuiskwam en gaslucht rook en dat de bewoner inmiddels de ramen had opengezet. Nadat de politie de deur had geforceerd en een persoon had aangehouden, werd een concentratie van 40 PPM gemeten, wat volgens [getuige 2] een alarmerende concentratie is, terwijl bij 100 PPM kans is op explosie. Tijdens de meting door de brandweer was de gasconcentratie in de woning acceptabel, er was niet direct kans op explosie of verstikking. Toen alles dicht zat was er volgens [getuige 2] kans op verstikking.
De rechtbank constateert dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt waar in de woning zich precies ramen bevonden, slechts dat er ramen openstonden. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de ramen open waren toen hij de woning betrad. Wel is gelet op de verklaring van getuige [getuige 1] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gebleken dat er in ieder geval een raam openstond toen de gaskraan openstond, en dat noch verdachte noch getuige [getuige 1] na het opendraaien van de gaskraan een raam in de woning heeft geopend.
De rechtbank constateert verder dat de brandweer een concentratie van 40 PPM heeft gemeten op het moment van binnentreden. In combinatie met de onduidelijkheid over het aantal ramen en de stand van de ramen voordat getuige [getuige 1] arriveerde, blijkt uit de bewijsmiddelen niet of in de woning sprake is geweest van een zodanige gasconcentratie dat gevaar voor brand of ontploffing is geweest, noch of dat gevaar had kunnen ontstaan.
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan dan ook niet worden vastgesteld of door het handelen van verdachte sprake is geweest of had kunnen zijn van brand- of ontploffingsgevaar door de openstaande gaskraan. Als gevolg hiervan kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte een deugdelijke poging tot het teweegbrengen van een ontploffing of tot brandstichting heeft gepleegd. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het ten laste gelegde feit.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
  • heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2022
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.