In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 september 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland had verzocht om de machtiging te verlengen, omdat er nog onvoldoende zicht was op de draagkracht van de moeder. De kinderrechter oordeelde dat dit gebrek aan zicht niet aan de moeder kon worden toegerekend, aangezien dit voornamelijk te wijten was aan personele problemen bij de GI. De moeder had echter aangetoond dat zij stappen had gezet om de noodzakelijke hulp te organiseren voor haar persoonlijke verzorging en het huishouden, welke hulp half oktober zou starten.
De kinderrechter besloot de machtiging tot uithuisplaatsing met één maand te verlengen, tot 22 oktober 2022, om ervoor te zorgen dat de hulp daadwerkelijk was gestart voordat de kinderen weer volledig bij hun moeder zouden wonen. De kinderrechter vond het belangrijk dat de moeder de ruimte en energie had om zich te richten op de verzorging en opvoeding van de minderjarige en haar broer, en dat de kinderen niet te veel verantwoordelijkheden op zich zouden nemen. De beslissing om de machtiging te verlengen werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het resterende deel van het verzoek werd afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.