In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 september 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing met één maand verlengd, tot 22 oktober 2022, en het resterende deel van het verzoek afgewezen. De gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Gelderland, had verzocht om een langere uithuisplaatsing, omdat er nog geen zicht was op de draagkracht van de moeder. Dit gebrek aan zicht was echter niet aan de moeder te wijten, maar aan personele problemen bij de GI. De moeder heeft aangetoond dat zij hulp heeft opgestart voor haar persoonlijke verzorging en het huishouden, welke hulp half oktober zou beginnen. De kinderrechter oordeelde dat het belangrijk was dat deze hulp gestart was voordat [minderjarige] weer volledig bij zijn moeder zou gaan wonen, om zo de moeder te ondersteunen in haar verzorging en opvoeding van [minderjarige] en zijn zusje.
De kinderrechter heeft ook benadrukt dat [minderjarige] zelf verantwoordelijk moet zijn voor zijn schoolgang, gezien zijn leeftijd van 16,5 jaar. De kinderrechter verwachtte dat hij zijn best zou doen om op tijd naar school te gaan, om te voorkomen dat de GI opnieuw een machtiging tot uithuisplaatsing zou aanvragen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier.