De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
in de bodemprocedure:
I. de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] bij haar vast te stellen,
II. de vader te veroordelen om met ingang van 1juli 2022 met € 403 per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en met € 256 per maand in de kosten van [kind 2] , dan wel een in goede justitie te bepalen bijdrage, bij vooruitbetaling te voldoen,
III. de vader te veroordelen om met ingang van 1 juli 2022 met € 1.649 bruto per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de moeder, dan wel een in goede justitie te bepalen bijdrage, bij vooruitbetaling te voldoen;
bij wege van voorlopige voorziening:
IV. de vader te veroordelen om met ingang van 1juli 2022 met € 403 per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en met € 256 per maand in de kosten van [kind 2] , dan wel een in goede justitie te bepalen bijdrage, bij vooruitbetaling te voldoen,
V. de vader te veroordelen om met ingang van 1 juli 2022 met € 1.649 bruto per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de moeder, dan wel een in goede justitie te bepalen bijdrage, bij vooruitbetaling te voldoen.