ECLI:NL:RBGEL:2022:5607

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
05/202419-21; 05/103411-21 (ttz gev.); 05/174827-21 (ttz gev.); 05/339973-21 (ttz gev.);
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 31-jarige man voor meerdere (pogingen tot) afpersingen, bedreigingen, afdreiging en mishandeling

Op 30 september 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd beschuldigd van een reeks (pogingen tot) afpersingen, bedreigingen, afdreiging en mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten die zich tussen juni 2019 en oktober 2021 hebben voorgedaan. De verdachte zocht bewust kwetsbare slachtoffers uit, die dachten een seksafspraak te maken, en bedreigde hen met geweld om geld af te persen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, wat hoger was dan de door de officier van justitie geëiste straf van 20 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte een verdienmodel had gemaakt van het afpersen van mannen die online seksafspraken maakten, en dat zijn handelen niet alleen de slachtoffers, maar ook het algemene gevoel van veiligheid in de samenleving aantastte. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan een van de slachtoffers en werd beslag gelegd op een in beslag genomen telefoon die gebruikt was bij de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/202419-21; 05/103411-21 (ttz gev.); 05/174827-21 (ttz gev.); 05/339973-21 (ttz gev.); 05/881802-16 (tul)
Datum uitspraak : 30 september 2022
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1991] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
Raadsman: mr. J.A. Schadd (niet gemachtigd), advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/103411-21
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 17 augustus 2019 te Arnhem op [locatie 1] , in ieder geval op de openbare weg, telkens
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd “dan mag je mij nu je geld geven” en/of “je moet mij nu je geld geven of ik sla je in elkaar”, althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekking en/of
- achter die [slachtoffer 1] aan is gelopen en/of
- die [slachtoffer 1] van achteren bij zijn nek/hals heeft gepakt en/of die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid/geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 juli 2020 te Arnhem op [locatie 1] , in ieder geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij enig geldbedrag moest betalen en/of dat hij anders het geldbedrag zou afpakken, althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekking en/of
- dichtbij die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat die [slachtoffer 2] al 3 minuten van zijn, verdachtes, tijd had verspild, althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] met gebalde vuist op/tegen de kin, althans het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 21 juli 2020 te Arnhem op [locatie 1] , in ieder geval op de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 50 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer 3] , door
- naar die [slachtoffer 3] toe te lopen en/of dichtbij die [slachtoffer 3] te gaan staan en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “je hebt een afspraak gemaakt en komt niet opdagen, je gaat betalen”, althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekking en/of
- de arm van die [slachtoffer 3] vast te pakken en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “je gaat gewoon betalen”, althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp te tonen en/of dat voorwerp tegen de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] te drukken/houden;
4.
hij op of omstreeks 31 oktober 2020 te Arnhem [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] met gebalde vuist op/tegen de kaak, althans het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen;
Parketnummer 05/174827-21
1.
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Arnhem [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Twee dagen voordag mijn moeder en vader dood gaan, maak ik jou dood. Dat zweer ik op mijn dochter" en/of "Mijn vader, mijn dochter mogen doodgaan als ik jou niet doodmaak 1 dezer dagen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Arnhem opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e lid 3 strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam 1] (hulpofficier van justititie), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd met te werken aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
Parketnummer 05/339973-21
hij in of omstreeks de periode van 09 oktober 2021 tot en met 11 oktober 2021 te Arnhem, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot afgifte van enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 6] en/of aan een derde toebehoorde, welke bedreiging met openbaring van een geheim hierin bestond dat hij, verdachte, heeft gedreigd aan de familie, vrienden en het werk van die [slachtoffer 6] bekend dat te maken dat hij, [slachtoffer 6] , een sexafspraak heeft gemaakt, indien die [slachtoffer 6] niet enig geldbedrag aan verdachte zou betalen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 09 oktober 2021 tot en met 09 oktober 2021, te Arnhem (van) enig geldbedrag, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Parketnummer 05/202419-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2021 tot en met 27 juli 2021 te Arnhem op een of meerdere tijdstippen, [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een medeweker van het [naam 6] dreigend de woorden toe te voegen "Die kankermongool moet niet in mijn buurt komen, dan sla ik hem in elkaar. Jullie hebben het zelf veroorzaakt, dat ik hem een deze dagen verrot sla" en/of "Jullie kunnen zeker weten, dat ik hem in elkaar sla en dat hebben jullie op jezelf afgeroepen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, van welke bedreiging die [slachtoffer 7] kennis heeft genomen;
2.
hij op of omstreeks 13 mei 2021 te Arnhem [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] dreigend de woorden toe te voegen "Jullie gaan allemaal dood en/of [slachtoffer 9] ik ga jou
mishandelen, ik ga jouw zo hard slaan dat je zou willen dat je er nooit bij was geweest" en/of En [slachtoffer 8] die ga ik martelen althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/103411-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank [1]
Feit 1
Aangever [slachtoffer 1] heeft op 2 september 2019 verklaard dat hij twee maanden eerder via Speurders heeft gereageerd op een advertentie van een persoon genaamd [naam 2] , waarna hij via het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: [telefoonnummer 1] ) een afspraak heeft gemaakt. Vervolgens heeft hij afgesproken op het adres [adres 2] in Arnhem. Daar kwam een man op hem af, die hem vroeg "heb jij een afspraak met ene [naam 2] ". Vervolgens zei de man tegen aangever "dan mag je mij nu je geld geven". Nadat aangever wegliep, bleef de man achter hem aan lopen terwijl hij zei "je moet mij nu je geld geven of ik sla je in elkaar”. Aangever heeft de man geen geld gegeven en is in zijn auto gestapt en weggereden. Op 17 augustus 2019 zag aangever dezelfde advertentie op Speurders, maar nu met het adres [adres 3] . Aangever heeft weer een afspraak gemaakt via het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Toen hij op een parkeerterrein richting het flatgebouw aan [locatie 1] liep, zag hij weer een man op hem af komen lopen. Hij herkende de man als zijnde dezelfde man die hem twee maanden eerder ook al om geld had gevraagd toen hij een afspraak had gemaakt met [naam 2] . De man vroeg of aangever een afspraak had met [naam 2] . Plotseling keken meer mannen naar aangever en aangever had de indruk dat zij een groep vormden met de man die hij had herkend. De man sprak hem weer aan en liep met aangever mee, terwijl aangever het winkelcentrum in liep en de politie belde. Hierna voelde aangever plotseling dat hij van achteren bij zijn nek werd gegrepen. Hij voelde een soort nekklem en werd naar de grond gewerkt. Nadat aangever de man die hem tegen de grond gewerkt had een duw gaf, kon hij opstaan en liep de man weg. Dit was een andere man dan de man die aangever had aangesproken. [2]
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 20 augustus 2019 en op 17 oktober 2019 contact heeft gehad met wijkagent [naam 3] . [3] De wijkagent heeft verklaard dat hij op dit telefoonnummer heeft gesproken met de hem bekende [verdachte] , geboren op [geboortejaar 1991] . [4] De rechtbank gaat er daarom vanuit dat dit telefoonnummer ten tijde van het plegen van het feit bij verdachte in gebruik was en dat verdachte dus betrokken is geweest bij het maken van de seksafspraak. Verder is gebleken dat verdachte op 1 juli 2016 is aangehouden op het adres [adres 3] , zijn toenmalige adres. [5]
Er heeft een meervoudige fotobewijsconfrontatie plaatsgevonden. Daarbij heeft aangever [slachtoffer 1] de persoon aangewezen die tijdens beide afspraken contact met hem legde en vroeg of hij een afspraak had met een prostituée. Dit was niet de man die hem bij zijn nek vastpakte. De persoon op de door aangever aangewezen foto bleek verdachte te zijn. [6]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ongeveer twee maanden voor 2 september 2019, de datum dat [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan, geprobeerd heeft aangever onder het mom van een georganiseerde seksafspraak geld afhandig te maken, door hem te bedreigen met geweld en achter hem aan te lopen. Gelet op de gebeurtenissen rondom die eerste afpersingspoging en de gang van zaken op 17 augustus 2019 kan het niet anders dan dat verdachtes opzet ook die (laatste) dag gericht was op het afpersen van [slachtoffer 1] . Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 17 augustus 2019 samen met een ander geprobeerd heeft aangever geld afhandig te maken, door hem aan te spreken op de seksafspraak met [naam 2] , achter hem aan te lopen en geweld tegen hem te gebruiken.
Feit 2
Aangever [slachtoffer 2] heeft op 16 juli 2020 verklaard dat hij via kinky.nl heeft gereageerd op een advertentie van een vrouw van plezier. Vervolgens heeft hij een afspraak gemaakt op [locatie 2] in Arnhem. Daar kwam echter een man aanlopen, die tegen aangever zei “je hebt afgesproken met een vrouw”. Hij wilde dat aangever eerst zou betalen, maar dat wilde aangever niet. De man ging dicht op hem staan en zei dat aangever al drie minuten van zijn tijd had verspild. Terwijl aangever rustig wegliep, liep de man met hem mee. Vervolgens kwam er een Arabische man op de fiets bij en die zei tegen aangever dat hij niet wilde betalen en dat hij moeilijk deed. De eerste man ging toen neus aan neus met aangever staan en sloeg hem met zijn rechtervuist op zijn kin. Deze klap deed pijn. Vervolgens liepen de twee mannen samen weg.
Verder heeft een anonieme melder aan de politie verteld dat er vaak mensen aan zijn deur stonden voor een seksafspraak, wat vervolgens een vorm van oplichting bleek te zijn. Volgens de melder werden deze afspraken opgezet door een man die voorheen bij [naam 4] in Arnhem zou hebben gewerkt en die ook korte tijd een sportschool aan [locatie 3] in Arnhem heeft gehad. Volgens de politie betreft dit verdachte.
Er heeft ten slotte een meervoudige fotobewijsconfrontatie plaatsgevonden. Daarbij heeft aangever [slachtoffer 2] de persoon aangewezen die hem op [locatie 2] benaderde en hem vervolgens een klap heeft gegeven. De persoon op de door aangever aangewezen foto bleek verdachte te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het verdachte was die op 16 juli 2020 samen met een ander geprobeerd heeft aangever [slachtoffer 2] af te persen. [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan en heeft bij een meervoudige fotoconfrontatie verdachte als dader aangewezen, maar beide bewijsmiddelen komen uit dezelfde bron, te weten aangever. De politie heeft wel gesproken met een anonieme melder, maar deze melder heeft geen verklaring afgelegd die specifiek ziet op het incident waarover aangever heeft verklaard. De informatie van de anonieme melder ondersteunt de aangifte en fotoconfrontatie onvoldoende om tot voldoende wettig bewijs te komen voor een poging tot afpersing op 16 juli 2020. Ook al leveren de belastende gegevens een verdenking op, voor een bewezenverklaring is het niet voldoende, mede gezien artikel 344a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij.
Feit 3
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 21 juli 2020 naar aanleiding van een advertentie op de website www.seksshops.nl een afspraak gemaakt op de [adres 3] . Daar moest hij in een portiek wachten. Direct bij aankomst kwam er een man naar hem toe lopen. De man kwam intimiderend op hem over omdat hij aangever meteen “kleine” noemde en een agressieve houding aannam. Aangever hoorde dat de man tegen hem zei: “ je hebt een afspraak gemaakt en komt niet opdagen, je gaat betalen”. Toen aangever aangaf dat hij niet ging betalen omdat hij het niet vertrouwde, kwam de man steeds dichterbij staan. Vervolgens pakte de man aangevers bovenarm stevig vast en zei daarbij “je gaat gewoon betalen”. Toen aangever nogmaals zei dat hij niet ging betalen, zag hij dat de man een mes, gelijkend op een machete, uit zijn jas pakte. Aangever voelde het mes tegen zijn buik en heeft de man € 50,- gegeven. De man is hierna vertrokken. Aangever heeft nog bij enkele buurtbewoners aangebeld om te vragen of zij iets wisten van de man. [7]
De verklaring van aangever wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Zij heeft verklaard dat zij woonachtig is op [locatie 1] in Arnhem en op 21 juli 2020 een blonde jongen tegen de muur van een portiek in haar straat zag staan. Op hetzelfde moment zag zij een jongen, die zij kent als [verdachte] , naar de jongen toe lopen en met hem het gesprek aangaan. De getuige kreeg, door de houding van [verdachte] en de manier waarop hij op de blonde jongen af liep, de indruk dat [verdachte] de blonde jongen de wacht aanzei. De getuige had, eenmaal binnen, het gevoel dat er iets niet klopte, omdat de blonde jongen een timide indruk maakte en een aangeslagen houding had. Toen de getuige nogmaals naar buiten keek, zag zij alleen nog de blonde jongen staan. Van haar dochter heeft de getuige later begrepen dat er een jongen voor de deur had gestaan, die wilde bellen en naar binnen wilde komen. Op basis van de omschrijving die haar dochter gaf, concludeerde de getuige dat het de blonde jongen die zij buiten had gezien moest zijn geweest. [8]
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van aangever, nu die verklaring in hoofdlijnen ondersteund wordt door een getuige. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangever daarom betrouwbaar is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 juli 2020 aangever [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van € 50,-, door naar aangever toe te lopen, dichtbij hem te gaan staan, tegen hem te zeggen “je hebt een afspraak gemaakt en komt niet opdagen, je gaat betalen”, zijn arm vast te pakken, tegen hem te zeggen “je gaat gewoon betalen” en een mes te tonen en tegen zijn buik te houden.
Feit 4
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 31 oktober 2020 via www.speurders.nl contact legde met een vrouw genaamd [naam 5] . Hierna heeft aangever via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (hierna: [telefoonnummer 2] ) een afspraak gemaakt op de [adres 4] in Arnhem. Terwijl aangever wachtte tot [naam 5] naar beneden zou komen en de deur zou openen, deed een man de deur open en zei “je hebt met een vrouw afgesproken?”. Terwijl aangever wegliep, kwam de man achter hem aan. De man wilde aangever tegenhouden en duwde hem eenmaal. Toen aangever omstanders om hulp riep en zij hun telefoon pakten, gaf de man aangever een vuistslag op zijn kaak. Aangever voelde direct pijn en merkte dat een stukje van zijn verstandskies was afgebroken. Vervolgens liep de man terug en stond hij enkele minuten ter hoogte van [adres 5] . Hierna liep de man weg in de richting van [adres 4] . [9]
Aangever is op 18 januari 2021 nogmaals verhoord. Aangever heeft toen verklaard dat hij in november (2020) een afspraak heeft gemaakt met een vrouw via Speurders.nl. Toen hij haar het verhaal van 31 oktober 2020 vertelde, toonde de vrouw hem een foto. Aangever herkende de man direct als degene die hem op 31 oktober 2020 had geslagen. De vrouw vertelde hem dat de man [verdachte] zou heten en dat hij bij zijn zusje op de [adres 6] zou wonen. [10]
De verklaring van aangever wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat zij op 31 oktober 2020 buiten bij een fietsenzaak op de [adres 7] in Arnhem stond, toen zij twee mannen zag lopen die ruzie leken te hebben. Het leek erop dat de man met de grijze hoodie (man 1) de kleinere man (man 2) wilde tegenhouden. De getuige hoorde man 1 iets over geld zeggen en vroeg man 2 of zij hem kon helpen. Zij pakte haar telefoon met de bedoeling de politie te bellen en zag vervolgens dat man 1 hard met zijn rechtervuist op de zijkant van het gezicht van man 2 sloeg. Hierna liep man 1 weg en ging hij ter hoogte van [adres 8] een pand binnen. Na ongeveer 5 minuten kwam de man weer naar buiten en liep hij weg richting het centrum. [11]
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , waar aangever [slachtoffer 4] op 31 oktober 2020 een afspraak mee gemaakt heeft, op naam van verdachte staat. [12] Ook is gebleken dat de zus van verdachte woonachtig is op het adres [adres 4] in Arnhem, het adres dat voor de afspraak met aangever [slachtoffer 4] is genoemd. [13] Verdachte is op 2 maart 2021 op dit adres ook aangehouden. [14]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 31 oktober 2020 aangever [slachtoffer 4] heeft mishandeld, door met gebalde vuist tegen de kaak van die [slachtoffer 4] te slaan.
Parketnummer 05/174827-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank [15]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p.11-12;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 23;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 28, inhoudende:
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:
  • het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 4-5;
  • het proces-verbaal van gebruik middelen bij geweldsdelicten, p. 24-25.
Parketnummer 05/339973-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank [16]
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 7 oktober 2021 via seksjobs.nl een afspraak heeft gemaakt met een dame genaamd [naam 2] . Aangever heeft vervolgens het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (hierna: [telefoonnummer 3] ) geappt en afgesproken op de [adres 9] in Arnhem. Toen aangever wachtte tot de persoon met wie hij appte de deur opendeed, kwam er een man aangelopen en aangever werd door hem aangesproken. De man zei dat aangever op [adres 10] moest zijn en dat hij daar op het raam moest kloppen. Aangever moest bij de man afrekenen, waarop aangever de man € 80,- contant heeft gegeven. Hierna liep de man weer weg. Toen aangever bij [adres 10] een mooie woning zag, heeft hij niet aangebeld omdat hij dacht dat hij was opgelicht. Een bericht naar het telefoonnummer kwam niet meer aan.
Vervolgens ontving aangever op 9 oktober 2021 een whatsappbericht van hetzelfde telefoonnummer als waarmee hij de seksafspraak had gemaakt. In het bericht stond: “Als je niet wil dat je familie, vrienden en je werk te weten komen dat je een sexafspraak hebt gemaakt maak je nu 200,00 euro over. Doe je dat niet dan zet ik de appjes online”. Toen aangever 20 minuten later door het nummer werd gebeld en hij niet opnam, kreeg hij een bericht: "je moet me niet negeren want ik zet het online". Aangever heeft toen gereageerd dat hij maximaal € 100,- wilde betalen. Hierna kreeg aangever een betaalverzoek ter hoogte van € 150,- en dat heeft hij betaald. Het bedrag is overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer] .
Enkele uren later ontving aangever wederom een bericht van hetzelfde telefoonnummer. In dit bericht stond: “ik vind het toch te weinig 150,00 euro. Gezien de schade die ik je kan aan doen. Maak nog eens 150,00 euro over dan ben je van mij af”. Aangever heeft nogmaals € 150,- betaald via een betaalverzoek. Hierna heeft aangever een screenshot ontvangen van een leeg appgesprek, waarna aangever het telefoonnummer heeft geblokkeerd.
Op 11 oktober 2021 kreeg aangever een sms’je van hetzelfde telefoonnummer. Hierin stond “ [slachtoffer 6] het bedrag is teruggevorderd door de bank. Haal je me even van de blokkade af zodat we dit kunnen bespreken? Heb alle screenshots nog voor het geval je denkt er vanaf te kunnen zijn". Toen aangever door het nummer werd gebeld, nam hij niet op. Hierna ontving aangever via Whatsapp een bericht: " [slachtoffer 6] het bedrag is teruggevorderd en jij hebt dat gedaan!". Aangever voelde zich onder druk gezet doordat de afspraak via seksjobs.nl openbaar gemaakt zou worden, waardoor zijn familie en werkgever hiervan op de hoogte zouden raken. Zijn voor- en achternaam stonden bij zijn Whatsapp-account vermeld en aangever was via LinkedIn online vindbaar. [17]
Uit onderzoek is gebleken dat het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] , geboren op [geboortejaar 1991] , staat. [18] Verdachte heeft zich gelegitimeerd bij het openen van deze rekening en bij de rekening is één betaalpas afgegeven. Verder is gebleken dat op deze rekening op 9 oktober 2021 van een rekeningnummer ten name van [slachtoffer 6] tweemaal een bedrag van € 150,- is ontvangen. Kort hierna is een bedrag van € 300,- contant opgenomen. [19]
Bij de fouillering van verdachte is op 16 december 2021 een telefoon aangetroffen. Uit onderzoek aan deze telefoon is gebleken dat in de telefoon een simkaart zat die gekoppeld was aan het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . [20] De rechtbank stelt vast dat dit hetzelfde nummer is als het nummer waarmee aangever heeft gecommuniceerd.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat aangever is afgeperst via het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , dat aangever vervolgens twee keer geld heeft overgemaakt naar een rekeningnummer dat op naam van verdachte staat en dat verdachte bij zijn aanhouding in het bezit was van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan afdreiging van aangever [slachtoffer 6] .
Parketnummer 05/202419-21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank [21]
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 7] , een medewerker van het [naam 6] (de beveiligde intensive care afdeling van [instelling] ) heeft bedreigd. Daarvoor acht de rechtbank de context waarin de dreigende woorden zijn geuit van belang. Verdachte was opgenomen op de [naam 6] -afdeling ten behoeve van onder meer agressieproblematiek. Uit de aangifte van [aangever] blijkt dat verdachte op 27 juli 2021 een gesprek had met een behandelaar (psycholoog) van de instelling. In dit gesprek zou verdachte oplopende spanningen aan de orde hebben gesteld. Verdachte heeft hierover verklaard dat de psycholoog hem vragen stelde over zijn irritaties op de afdeling. Desgevraagd heeft hij onder meer aangegeven wat er zou gebeuren als [naam 7] , een verpleegkundige van de afdeling, hem zou triggeren. Vervolgens heeft verdachte onder meer aangegeven dat hij al zijn tanden eruit zou slaan. Naar de door verdachte geschetste context van de uitlatingen is verder geen onderzoek meer gedaan en deze komt ook niet onaannemelijk voor. Daarom gaat de rechtbank uit van de juistheid van de context die verdachte heeft geschetst. De rechtbank concludeert dat de uitlatingen van verdachte zijn gedaan in de context van een behandelgesprek met een gedragsdeskundige. Daarbij is verdachte juist door de behandelaar uitgenodigd om in dat gesprek zijn negatieve emoties hardop uit te spreken. Daargelaten dat de onjuiste pleegplaats is ten laste gelegd, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachtes (voorwaardelijk) opzet erop was gericht dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte zou zijn geraakt van de door hem geuite dreigende woorden. De rechtbank spreekt verdachte vrij.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 26-27;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 33-34;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 50, inhoudende:

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
  • het onder parketnummer 05/103411-21 feit 1, 3 en 4 tenlastegelegde,
  • het onder parketnummer 05/174827-21 feit 1 en 2 tenlastegelegde,
  • het onder parketnummer 05/339973-21 primair tenlastegelegde, en
  • het onder parketnummer 05/202419-21 feit 2 tenlastegelegde
heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/103411-21
In verband met verschillende bewezenverklaringen op twee verschillende momenten, is de tenlastelegging van feit 1 gesplitst. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
1.
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 17 augustus 2019 te Arnhem
op [locatie 1] , in ieder gevalop de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag,
in elk geval enig goeddat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededadertoebehoorde
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd “dan mag je mij nu je geld geven” en
/of“je moet mij nu je geld geven of ik sla je in elkaar”,
althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekkingen
/of
- achter die [slachtoffer 1] aan is gelopen en
/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
hij op
een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met17 augustus 2019 te Arnhem
op [locatie 1] , in ieder gevalop de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag,
in elk geval enig goeddat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededadertoebehoorde
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- achter die [slachtoffer 1] aan is gelopen en
/of
- die [slachtoffer 1] van achteren bij zijn nek
/halsheeft gepakt en
/ofdie [slachtoffer 1] op de grond heeft
gegooid/geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks21 juli 2020 te Arnhem
op [locatie 1] , in ieder gevalop de openbare weg, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 50 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer 3] , door
- naar die [slachtoffer 3] toe te lopen en
/ofdichtbij die [slachtoffer 3] te gaan staan en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “je hebt een afspraak gemaakt en komt niet opdagen, je gaat betalen”,
althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekkingen
/of
- de arm van die [slachtoffer 3] vast te pakken en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “je gaat gewoon betalen”,
althans woorden van soortgelijke dreigende/dwingende aard of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 3]
een mes, althanseen op een mes gelijkend voorwerp te tonen en
/ofdat voorwerp tegen de buik
, althans het lichaam,van die [slachtoffer 3] te
drukken/houden;
4.
hij op
of omstreeks31 oktober 2020 te Arnhem [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] met gebalde vuist
op/tegen de kaak
, althans het gezicht, althans het hoofd,te slaan
/stompen;
onder parketnummer 05/174827-21
1.
hij op
of omstreeks3 juli 2021 te Arnhem [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Twee dagen voordat mijn moeder en vader dood gaan, maak ik jou dood. Dat zweer ik op mijn dochter" en
/of"Mijn vader, mijn dochter mogen doodgaan als ik jou niet doodmaak 1 dezer dagen"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op
of omstreeks3 juli 2021 te Arnhem opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel
of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e lid 3 strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam 1] (hulpofficier van justitie),
belast met de uitoefening van enig toezicht en/ofbelast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en
/ofonderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen
of van hem had gevorderdmee te werken aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
onder parketnummer 05/339973-21 primair
hij in
of omstreeksde periode van 09 oktober 2021 tot en met 11 oktober 2021
te Arnhem, althansin Nederland, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met
smaad, smaadschrift en/ofopenbaring van een geheim [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot afgifte van enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 6]
en/of aan een derdetoebehoorde, welke bedreiging met openbaring van een geheim hierin bestond dat hij, verdachte, heeft gedreigd aan de familie, vrienden en het werk van die [slachtoffer 6] bekend te maken dat hij, [slachtoffer 6] , een seksafspraak heeft gemaakt, indien die [slachtoffer 6] niet enig geldbedrag aan verdachte zou betalen;
onder parketnummer 05/202419-21
2
hij op
of omstreeks13 mei 2021 te Arnhem [slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] dreigend de woorden toe te voegen "Jullie gaan allemaal dood” en
/of“ [slachtoffer 9] ik ga jou
mishandelen, ik ga jouw zo hard slaan dat je zou willen dat je er nooit bij was geweest" en
/of“En [slachtoffer 8] die ga ik martelen”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/103411-21
feit 1:
poging tot afpersing
en
medeplegen van poging tot afpersing
feit 3:
afpersing
feit 4:
mishandeling
Parketnummer 05/174827-21
feit 1:
bedreiging
feit 2:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten
Parketnummer 05/339973-21
primair:
afdreiging, meermalen gepleegd
Parketnummer 05/202419-21
feit 2:
bedreiging, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere geweldsdelicten, waarvan een aantal met een financieel motief. Verder heeft hij niet voldaan aan een bevel tot meewerken aan bloedonderzoek. Deze feiten vonden plaats in de periode van juni 2019 tot en met oktober 2021. Verdachte sprak af met mannen, die dachten een seksafspraak met een vrouw te hebben gemaakt, waarna hij hen geld afhandig maakte of dat probeerde. Daarbij stelde verdachte zich zeer intimiderend naar de slachtoffers op en schuwde hij niet om geweld te gebruiken of daarmee te dreigen. Geweld en bedreiging met geweld vonden midden op de dag, midden op straat plaats. Meerdere keren waren anderen daarvan getuige. Niet alleen voor de slachtoffers zelf bracht het handelen van verdachte daarmee angst mee, ook het algemene gevoel van veiligheid in de samenleving werd hierdoor aangetast. Verdachte lijkt een verdienmodel te hebben gemaakt van het afpersen van mannen die online een seksafspraak maakten. Daarbij zocht verdachte bewust mensen uit een kwetsbare doelgroep uit, omdat deze mensen, vanwege schaamte naar anderen om het maken van die seksafspraak, vaak geen aangifte doen. Daardoor wordt de kans op betrapping kleiner.
Verdachte is eerder veroordeeld, zo blijkt uit een uittreksel van zijn justitiële documentatie van 9 augustus 2022. Verdachte is onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw meerdere strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft ook gelet op een reclasseringsrapport van 20 september 2021, een advies voortijdige negatieve beëindiging toezicht van 8 april 2022 en een afloopbericht van 13 juli 2022. Daaruit volgt onder meer dat het risico op recidive (onverminderd) hoog is, maar dat verdachte zich niet aan voorwaarden of (behandel)afspraken houdt. Bij verdachte is onder meer sprake van middelengebruik en agressieproblematiek; dat blijkt ook uit het dossier en de bewezenverklaarde feiten. Het opstellen van een NIFP-rapportage is niet gelukt, omdat verdachte niet is komen opdagen en geen contact heeft gezocht. Op de terechtzittingen is verdachte, zonder bericht van verhindering, ook niet verschenen.
Hoewel er sprake is van agressie- en verslavingsproblematiek, ziet de rechtbank gelet op het voorgaande geen mogelijkheden voor bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel. Op basis van de bewezenverklaarde feiten en verdachtes justitiële documentatie komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zowel impulsief agressief als instrumenteel agressief handelde.
Gelet op de ernst van de feiten, de brutaliteit van het bij herhaling handelen van verdachte, de grote impact op de kwetsbare slachtoffers en de negatieve gevolgen voor het algemene gevoel van veiligheid die feiten als het bewezenverklaarde met zich meebrengen, is de rechtbank van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde in combinatie met de justitiële documentatie van verdachte. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten en met wat in vergelijkbare zaken gebruikelijk is. De rechtbank heeft voor de (pogingen tot) afpersing aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor straatroof met licht geweld of verbale bedreiging. Verder is gelet op het tijdsverloop.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal daarop in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 onder parketnummer 05/103411-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Hierdoor heeft de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek recht op een vergoeding voor immateriële schade. Gezien de omstandigheden en de bedragen die doorgaans als schadevergoeding hiervoor worden toegekend, waardeert de rechtbank deze immateriële schade op € 500,-, en zal zij de vordering daarom toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2019.
De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

Uit de kennisgeving van inbeslagneming van 2 maart 2021 blijkt dat bij verdachte een [merk] telefoon in beslag is genomen. Uit het dossier blijkt niet dat deze telefoon aan verdachte is teruggegeven of dat het beslag anderszins is geëindigd. De rechtbank zal deze inbeslaggenomen telefoon, die aan verdachte toebehoort en met behulp waarvan feit 1 primair onder parketnummer 05/339973-21 is begaan of voorbereid, daarom verbeurdverklaren, voor zover daar nog beslag op rust.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/881802-16)

De politierechter van deze rechtbank heeft verdachte op 12 februari 2019 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 3 jaar. Dit vonnis is onherroepelijk.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 184, 285, 300, 312, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 05/202419-21 feit 1 en het onder 05/103411-21 feit 2 tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • verklaart verbeurd de bij verdachte inbeslaggenomen [merk] ;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 onder parketnummer 05/10341121 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de op 12 februari 2019 door de politierechter van deze rechtbank voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf van 2 maanden (parketnummer 05/881802-16).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van D.P.H. Snellink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ON4R019113 (MEDICI), gesloten op 16 april 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 48-51.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52-54.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56-57.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52-54.
6.Proces-verbaal van tonen selectie bij meervoudige fotobewijsconfrontatie, p. 65-66.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 253-255.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 257-258.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 263-264.
10.Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 4] , p. 278-279.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 273.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 281.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 283.
14.Proces-verbaal van aanhouding, p. 325.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, nummer PL0600-2021306990, gesloten op 7 juli 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, nummer PL0600-2021579955, gesloten op 20 december 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 61-62.
18.Schriftelijk bescheid, p. 75.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87-88.
20.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, p. 82-83.
21.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, nummer PL0600-2021352590, gesloten op 29 juli 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.