In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot wijziging van het ouderlijk gezag, de zorgregeling en de kinderalimentatie. De moeder, bijgestaan door haar advocaat, verzocht om alleen met het ouderlijk gezag te worden belast en om een wijziging van de zorgregeling en de kinderalimentatie. De vader, ook bijgestaan door zijn advocaat, voerde verweer en vroeg de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen, die eerder getrouwd waren, samen twee minderjarige kinderen hebben. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven met betrekking tot de kinderalimentatie. De rechtbank oordeelde dat de moeder geen concreet standpunt heeft ingenomen over de behoefte van de kinderen en de draagkracht van partijen ten tijde van de scheiding. Ook heeft zij niet aangetoond wat de alimentatie had moeten zijn volgens de wettelijke maatstaven.
Wat betreft het verzoek tot wijziging van het gezag, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem raken tussen de ouders. De communicatie tussen partijen is verstoord, maar dit is niet voldoende om tot een wijziging van het gezag over te gaan. De rechtbank heeft ook het verzoek tot wijziging van de zorgregeling afgewezen, omdat er geen relevante gewijzigde omstandigheden zijn die dit zouden rechtvaardigen. De huidige zorgregeling, waarbij de kinderen ongeveer evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen, blijft in het belang van de kinderen.
De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Hilberink, kinderrechter, en kan in hoger beroep worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.