ECLI:NL:RBGEL:2022:5582

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
C/05/405646 / FZ RK 22-1812
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging gezag, zorgregeling en kinderalimentatie in een echtscheidingszaak met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot wijziging van het ouderlijk gezag, de zorgregeling en de kinderalimentatie. De moeder, bijgestaan door haar advocaat, verzocht om alleen met het ouderlijk gezag te worden belast en om een wijziging van de zorgregeling en de kinderalimentatie. De vader, ook bijgestaan door zijn advocaat, voerde verweer en vroeg de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen, die eerder getrouwd waren, samen twee minderjarige kinderen hebben. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven met betrekking tot de kinderalimentatie. De rechtbank oordeelde dat de moeder geen concreet standpunt heeft ingenomen over de behoefte van de kinderen en de draagkracht van partijen ten tijde van de scheiding. Ook heeft zij niet aangetoond wat de alimentatie had moeten zijn volgens de wettelijke maatstaven.

Wat betreft het verzoek tot wijziging van het gezag, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem raken tussen de ouders. De communicatie tussen partijen is verstoord, maar dit is niet voldoende om tot een wijziging van het gezag over te gaan. De rechtbank heeft ook het verzoek tot wijziging van de zorgregeling afgewezen, omdat er geen relevante gewijzigde omstandigheden zijn die dit zouden rechtvaardigen. De huidige zorgregeling, waarbij de kinderen ongeveer evenveel tijd bij beide ouders doorbrengen, blijft in het belang van de kinderen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Hilberink, kinderrechter, en kan in hoger beroep worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/405646 / FZ RK 22-1812
Datum uitspraak: 6 oktober 2022
beschikking wijziging gezag, wijziging zorgregeling en vaststelling kinderalimentatie
in de zaak van
[verzoekster], hierna de moeder,
wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat mr. J.H. Hofstede te Doetinchem
tegen
[verweerder], hierna de vader,
wonende te [woonplaats vader] ,
mr. S.M. Diepeveen-Goldhoorn te Zutphen
.
De rechtbank merkt als informant aan: de gecertificeerde instelling
[naam](de GI).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de moeder, ingekomen op 30 juni 2022,
- het verweerschrift van de vader, ingekomen op 5 september 2022,
- de brief van de GI van 31 augustus 2022,
- de nadere stukken van de man, overhandigd ter zitting.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 8 september 2022 zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad),
- twee vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest. Bij beschikking van [datum] van de rechtbank Noord-Holland is de echtscheiding uitgesproken. Het huwelijk is op 13 april 2018 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben samen twee minderjarige kinderen:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
2.3.
Een convenant met ouderschapsplan maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking. Hierin hebben partijen onder andere afgesproken:
  • dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben,
  • dat de kinderen de ene week van dinsdagavond (na het eten) tot vrijdagavond (na het eten) bij de vader en de andere week van woensdagmiddag (uit school) tot maandagochtend (voor school),
  • dat de moeder € 35 per kind per maand aan de vader betaalt als kinderalimentatie.
2.4.
De kinderen zijn bij beschikking van [datum] onder toezicht gesteld van de GI. Bij beschikking van [datum] is de ondertoezichtstelling verlengd tot [datum] .

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. haar voortaan alleen met het ouderlijk gezag te belasten,
II. te bepalen dat de vader primair met ingang van 11 april 2018 met € 45 per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van de kinderen, subsidiair met ingang van
1 december 2021,
III. de zorgregeling te wijzigen conform punt 30 en 32 van haar verzoekschrift, wat neerkomt op een regeling van eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school en twee weken in de zomervakantie al dan niet aaneengesloten.
3.2.
De vader voert verweer en verzoekt de moeder niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel haar verzoeken af te wijzen en de proceskosten te compenseren.

4.De beoordeling

Wijziging gezag
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag afwijzen.
4.2.
Het wettelijk uitgangspunt is dat ouders samen het gezag uitoefenen over hun kinderen en dus samen de belangrijke beslissingen nemen, ook als zij niet langer samen een relatie hebben. Dat kan alleen anders worden indien er sprake is van een situatie waarin er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen bij de instandhouding van het gezamenlijk gezag klem en verloren raken tussen de ouders en hier binnen afzienbare termijn geen verbetering in is te verwachten.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van zo’n uitzonderingssituatie. Uit de overgelegde producties blijkt dat de communicatie tussen partijen ernstig verstoord is, maar dit is volgens vaste jurisprudentie niet genoeg om te komen tot een wijziging in het gezag. De moeder stelt dat de vader beslissingen rondom de kinderen vertraagt of tegenhoudt. Als voorbeelden noemt zij het aanvragen van een ID-kaart voor de kinderen en het intrekken van de toestemming van de vader voor de inzet van een kindbehartiger. De rechtbank is van oordeel dat de GI de ouders hierbij kan aansturen in het kader van de ondertoezichtstelling. Om te zorgen dat de GI beide ouders kan aanspreken op hun houding en gedrag, is het nodig dat beide ouders het gezag behouden. Wanneer alleen de moeder het gezag heeft, kan de GI de vader bijvoorbeeld geen schriftelijke aanwijzingen geven in het kader van de verzorging en opvoeding van de kinderen.
4.4.
Tot slot is de rechtbank met de Raad van oordeel dat de ene ouder het niet beter of slechter doet dan de ander. Beide ouders zullen zich moeten inspannen om de spanning tussen hen bij hun kinderen weg te houden. Dit is voor de ouders een gedeelde verantwoordelijkheid en bij die verantwoordelijkheid past gezamenlijk gezag. De rechtbank is van oordeel dat het traject Parallel Solo Ouderschap helpend kan zijn. In dit traject zullen zij leren om zich te richten op hun eigen ouderschap en opvoeding en los te laten hoe de andere ouder het ouderschap vormgeeft. Beide ouders hebben zich bereid verklaard om zich in te zetten voor dit traject.
4.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de beslissing op het verzoek aan te houden in afwachting van de resultaten van het traject Parallel Solo Ouderschap. De beslissing tot afwijzing van het verzoek tot eenhoofdig gezag, is namelijk niet (enkel) afhankelijk van de uitkomsten van dit traject.
Wijziging zorgregeling
4.6.
De rechtbank volgt het advies van de Raad en zal het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling afwijzen.
4.7.
Op dit moment geldt een zorgregeling waarbij de kinderen ongeveer evenveel tijd bij iedere ouder doorbrengen. De ouders hebben deze regeling vastgelegd in een ouderschapsplan. De regeling kan door de rechtbank gewijzigd worden als er relevante gewijzigde omstandigheden zijn waardoor de regeling niet langer in het belang van de kinderen is. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is. Niet is gebleken dat het niet goed gaat met de kinderen als zij bij de vader zijn, dat de huidige zorgregeling te intensief is voor de kinderen of dat de zorgen van de moeder door derden worden gedeeld. Uit de brief van de GI blijkt dat de kinderen van beide ouders houden en geen keuze willen maken en dat een co-ouderschap praktisch uitvoerbaar is omdat de ouders bij elkaar in de buurt wonen. De GI heeft wel zorgen over de mate waarin de kinderen geconfronteerd worden met belastende uitspraken van de ene ouder of de andere ouder. De rechtbank is van oordeel dat deze zorgen niet worden weggenomen door de zorgregeling te verminderen. Ook dan zullen er overdrachtsmomenten plaatsvinden en discussies kunnen ontstaan tussen de ouders. De rechtbank verwacht dat het traject Parallel Solo Ouderschap helpend kan zijn om meer rust te creëren.
Kinderalimentatie
4.8.
Tot slot wijst de rechtbank ook het verzoek van de moeder tot wijziging van de kinderalimentatie af. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd.
4.9.
De moeder twijfelt of de overeengekomen alimentatie zoals neergelegd in het convenant en ouderschapsplan wel aan de wettelijke maatstaven voldoet en verzoekt daarom een wijziging met terugwerkende kracht vanaf de datum van de echtscheidingsbeschikking van [datum] .
4.10.
De rechtbank begrijpt het verzoek van de moeder als een verzoek om de alimentatie te wijzigen omdat de overeengekomen alimentatie is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven (artikel 1:401 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank moet in zo’n geval beoordelen of er een absolute wanverhouding bestaat tussen hetgeen is overeengekomen tussen partijen en de alimentatie waarop de rechter was uitgekomen als die van dezelfde gegevens was uitgegaan. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat als partijen bij het aangaan van de overeenkomst bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven, een strengere maatstaf geldt. In dat geval kan pas tot een wijziging worden overgegaan als er een zodanige wijziging van omstandigheden is dat instandhouding van de afspraak naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet verwacht mag worden (Hoge Raad 18 december 2015, NJ 2016, 160).
4.11.
De moeder heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De moeder heeft geen concreet standpunt ingenomen over de behoefte van de kinderen en de draagkracht van partijen ten tijde van hun scheiding. Zij heeft niet gesteld wat de alimentatie had moeten zijn conform de wettelijke maatstaven en hoe zich dit verhoudt met de overeengekomen alimentatie en waarom dat gekwalificeerd dient te worden als ‘grove miskenning’. Er wordt enkel verwezen naar een productie met een berekening, maar het is niet aan de rechtbank om daar zelf een standpunt uit af te leiden.
4.12.
De moeder stelt dat zij niet over de financiële gegevens van de vader beschikt, waardoor zij geen berekening kan maken. Dit laat onverlet dat de moeder haar eigen financiële gegevens had kunnen indienen en op basis van deze gegevens en een schatting van het inkomen van de vader haar vermoeden had kunnen onderbouwen. Het was dan vervolgens aan de vader geweest om dat standpunt gemotiveerd te betwisten door inzicht te geven in zijn eigen financiële gegevens.
4.13.
Pas ter zitting is door de moeder aangevoerd dat er mogelijk (ook) sprake is van gewijzigde omstandigheden waardoor de alimentatie nu niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De rechtbank acht het in strijd met de goede procesorde om dit pas tijdens de mondelinge behandeling voor het eerst ter sprake te brengen. Los daarvan acht de rechtbank ook deze stelling van de moeder onvoldoende onderbouwd. De moeder geeft niet concreet en onderbouwd met stukken aan wat er gewijzigd is en waarom deze wijziging relevant is voor de hoogte van het alimentatiebedrag.
Proceskosten
4.14.
De rechtbank zal de proceskosten compenseren zoals verzocht door de vader. Dat betekent dat ieder zijn of haar eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder zijn of haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Hilberink, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.