ECLI:NL:RBGEL:2022:5526

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
9882596
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van camera's wegens inbreuk op privacy tussen buren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers vorderingen ingesteld tegen hun buren, gedaagden, met betrekking tot het gebruik van camera's die aan de buitenzijde van de woning van gedaagden zijn bevestigd. De eisers stellen dat deze camera's inbreuk maken op hun privacy. De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling ter plaatse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de camera's van gedaagden beelden en geluiden kunnen opnemen waarop eisers zichtbaar en hoorbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat gedaagden onrechtmatig handelen door deze camera's te gebruiken, omdat zij daarmee inbreuk maken op het recht van eisers op privacy. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers toegewezen en gedaagden veroordeeld tot het verwijderen van de camera's, met een dwangsom als sanctie voor het niet naleven van deze beslissing. Tevens is gedaagden verboden om in de toekomst soortgelijke camera's te plaatsen. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 9882596 \ CV EXPL 22-3565
Vonnis van 28 september 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. B. van Treijen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
gemachtigde: J.W. Eikenaar.
Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 juni 2022;
- de e-mail van Eikenaar met 4 producties;
- de descente en aansluitend mondelinge behandeling ter plaatse van 31 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen wonen naast elkaar. De verhouding tussen hen is slecht. Vanaf maart 2020 tot aan de zomer van 2022 zijn er over en weer verschillende politiemeldingen gedaan.
2.2.
[gedaagden] hebben twee camera’s, die bevestigd zijn aan de buitenkant van hun woning.
2.3.
Eén camera is bevestigd aan de zijgevel van de woning van [gedaagden] en staat gericht op de straat.
2.4.
Eén camera is bevestigd aan de achtergevel van de woning van [gedaagden] en staat gericht op de tuin en schuur van [gedaagden]

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat – na vermeerdering van eis dat [gedaagden] , hoofdelijk,
a. a) worden veroordeeld tot het verwijderen van de camera aan de zijgevel, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 25.000,00;
b) wordt verboden een camera aan de zijgevel te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag;
c) worden veroordeeld tot het verwijderen van de camera aan de achtergevel, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 25.000,00;
d) wordt verboden een camera aan de achtergevel te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag;
e) worden veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[eisers] leggen aan de vordering ten grondslag dat [gedaagden] inbreuk maken op hun privacy door de camera’s.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Kern
4.1.
[gedaagden] moeten de camera’s verwijderen vanwege inbreuk op de privacy van [eisers]
Norm
4.2.
Het gaat om de vraag of [gedaagden] met het gebruik van de camera’s inbreuk maken op het recht van [eisers] op bescherming van hun privacy. In het algemeen geldt als norm dat iedereen recht heeft op privacy en het recht heeft om ‘onbespied’ te zijn in eigen woning en tuin. Een inbreuk op dat recht is in beginsel een onrechtmatige daad. Een rechtvaardigingsgrond kan aan het onrechtmatige karakter in de weg staan. Of zich een rechtvaardigingsgrond voordoet wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval en onder afweging van de ernst van de inbreuk enerzijds en de belangen die met de inbreukmakende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend anderzijds.
Onrechtmatig
4.3.
[gedaagden] maken inbreuk op de privacy van [eisers] door het gebruik van de twee camera’s die beelden en geluiden kunnen opnemen waarop [eisers] zichtbaar/hoorbaar zijn. Door deze inbreuk is er sprake van een onrechtmatige daad.
4.4.
Door de technische mogelijkheden van de camera’s in combinatie met het gegeven dat partijen naast elkaar wonen, is het mogelijk voor [gedaagden] om [eisers] te bekijken en te beluisteren via de camera’s.
4.5.
Over de mogelijkheden van de camera’s is van belang dat de stand van de camera’s gewijzigd kan worden; ze kunnen zowel van links naar rechts als van boven naar beneden draaien. Ook kunnen de camera’s beelden en geluiden registreren en opnemen. [gedaagden] kunnen de camera’s op hun mobiele telefoon, via een app, bedienen. Zij kunnen zowel ‘live’ op hun mobiele telefoon naar beelden kijken en naar geluiden luisteren die worden geregistreerd door de camera, als deze beelden later bekijken.
4.6.
Partijen wonen naast elkaar en [eisers] maken dagelijks gebruik van de straat waarop de camera aan de zijgevel is gericht. Die camera kan [eisers] dus in beeld krijgen. De camera aan de achtergevel is door [gedaagden] inmiddels weliswaar lager gehangen, waardoor alleen de eigen tuin en schuur van [gedaagden] in beeld is, maar deze camera kan nog wel geluid uit de naastgelegen tuin van [eisers] registreren en opnemen.
Belangenafweging / geen rechtvaardigingsgrond
4.7.
De technische mogelijkheden van de camera’s, het gebruik van de camera’s in het verleden en de mogelijkheid voor [gedaagden] om op een voor [eisers] minder belastende manier hun eigendommen te bewaken, hebben tot gevolg dat er geen rechtvaardigingsgrond is voor de inbreuk.
4.8.
[gedaagden] voeren aan dat zij de camera’s (nog) uitsluitend gebruiken voor het bewaken van hun eigendommen. Zij hebben volgens hen geen enkel belang bij een ander gebruik van deze camera’s. Daarbij voeren zij aan dat de camera’s in een vaste stand staan, zodat alleen hun eigendommen in beeld zijn en dat de geluidopnamefunctie uit staat. Zij hebben dit eerder ook bevestigd aan (de gemachtigde van) [eisers] en zullen deze instellingen niet wijzigen. Het gebruik van de camera’s is daarom volgens hen gerechtvaardigd.
4.9.
[eisers] stellen daar terecht tegenover dat het voor hen niet te controleren is hoe de camera’s door [gedaagden] staan ingesteld. [gedaagden] kunnen immers met een simpele handeling de instellingen van de camera wijzigen, waardoor deze alsnog beelden en geluiden van [eisers] kunnen opnemen, zonder dat [eisers] dat weten.
4.10.
Ook stellen [eisers] dat zij er geen vertrouwen in hebben dat beelden of gesprekken niet worden bekeken/beluisterd of opgenomen, mede op basis van opnames door [gedaagden] in het verleden. Dit gebrek aan vertrouwen is begrijpelijk op grond van het volgende. Het staat vast dat [gedaagden] in november 2021 een opname (door de camera aan de zijgevel) van de voorbij rijdende auto van [eisers] op facebook hebben geplaatst. Ook is onbetwist dat diezelfde camera begin 2022 in de richting van [eiser 2] is gedraaid, die toen op straat in gesprek was met een andere bewoonster uit de buurt. [gedaagde 1] heeft verder zelf in een verklaring (onderdeel van de conclusie van antwoord) geschreven dat de politie hem in het kader van de burenruzie had aangeraden
dingen op te nemen (…) om een dossier op tebouwen.
4.11.
Tenslotte kan het belang van [gedaagden] om hun eigendommen te bewaken op een voor [eisers] minder belastende manier worden gediend, namelijk door het gebruik van een camera met een vast beeld en zonder de mogelijkheid om geluid te registreren / op te nemen.
Conclusie
4.12.
De vordering tot verwijdering van de camera’s wordt toegewezen. Het gevorderde verbod tot het plaatsen van camera’s in de toekomst wordt in die zin beperkt dat dat verbod alleen betrekking heeft op het soort camera als waarover dit geschil gaat, met de hierboven (zie r.o. 4.5.) beschreven technische mogelijkheden. Zonder die inperking zou een verbod te ver strekken. De dwangsom zal ook worden toegewezen omdat die past bij de omstandigheden van deze zaak.
4.13.
[gedaagden] worden als verliezende partij in de proceskosten van [eisers] veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
veroordeelt [gedaagden] , hoofdelijk, om de camera aan de zijgevel van de woning van [gedaagden] te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat de camera niet is verwijderd vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis, met een maximum van € 25.000,00;
5.2.
verbiedt [gedaagden] om vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis aan de zijgevel van de woning van [gedaagden] een camera die kan bewegen en geluid kan opnemen te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat een dergelijke camera is geïnstalleerd totdat [gedaagden] kunnen aantonen dat die camera is verwijderd, met een maximum van € 25.000,00;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] , hoofdelijk, om de camera aan de achtergevel van de woning van [gedaagden] te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat de camera niet is verwijderd vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis, met een maximum van € 25.000,00;
5.4.
verbiedt [gedaagden] om vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis aan de achtergevel van de woning van [gedaagden] een camera die kan bewegen en geluid kan opnemen te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat een dergelijke camera is geïnstalleerd totdat [gedaagden] kunnen aantonen dat die camera is verwijderd, met een maximum van € 25.000,00;
5.5.
veroordeelt [gedaagden] , hoofdelijk, in de proceskosten van [eisers] , tot op heden begroot op € 129,82 aan explootkosten, € 86,00 aan griffierecht en € 474,00 aan salaris gemachtigde;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2022.
42693