ECLI:NL:RBGEL:2022:5514
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit compensatie transitievergoeding en uitleg begrip ‘verschuldigd’ in loonbegrip
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Borgesius Rotterdam B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de berekening van de transitievergoeding. Eiseres, Borgesius Rotterdam B.V., had een ex-werknemer die op 2 januari 2002 in dienst trad en zich op 5 februari 2019 ziek meldde. De UWV had de compensatie van de transitievergoeding vastgesteld op € 22.351,26, maar na bezwaar werd dit bedrag verhoogd naar € 22.705,37. Eiseres was het niet eens met deze berekening en stelde beroep in.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de UWV ten onrechte was uitgegaan van de daadwerkelijk betaalde vaste looncomponenten in plaats van de overeengekomen vaste looncomponenten. De rechtbank oordeelde dat het begrip ‘verschuldigd’ in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding betrekking heeft op de overeengekomen vaste looncomponenten. Dit betekent dat de berekening van de transitievergoeding moet worden gebaseerd op wat de werknemer zou hebben ontvangen als hij niet ziek was geworden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van de UWV vernietigd en bepaald dat de UWV een nieuwe berekening van de transitievergoeding moet maken, rekening houdend met de overeengekomen vaste looncomponenten. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 1.518,- en het griffierecht van € 300,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.