Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 november 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 maart 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Is de vordering verjaard?
Het is goed te zien dat de mede door ons uitgezette fiets- en wandelroutes een stimulans kunnen zijn voor het toeristische bedrijfsleven’ (zie 2.3-2.4). Tussen partijen is verder niet in geschil dat de fietsroute in de periode 2009 tot mei 2018 niet door [plaatsnaam] liep. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat voorafgaand aan 2009 een fietsroute langs [naam horecagelegenheid] liep en dat dit niet meer het geval was vanaf 2009 met de komst van de (nieuwe) fietsroute, zodat sprake is van verplaatsing van de oude route.
hoewel het buiten mijn expertise ligt, kan men eenvoudig nagaan dat u ook 43.590 fietsers op het fietsveer heeft misgelopen (…)’, zonder toe te lichten wat hij met het eerste deel van die zin bedoelt en welke consequentie dit heeft voor zijn bevindingen.
€ 4.982,00(1,0 punt × tarief VI € 2.491,00)