1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade,
gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen
meermalen althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €35.658,95, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- twintig (20), althans een aantal, (valse) facturen (pag. 106 t/m 126 van het procesdossier), met een totaal geldbedrag van €35.658, op naam van (een bestaand) bedrijf [naam 1] heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- op voornoemde facturen (valselijk) de bestaande bedrijfsgegevens en/of het logo en/of de adresgegevens van [naam 1] heeft/hebben gebruikt en/of
- voornoemde bedrijfsgegevens heeft/hebben aangepast door deze te voorzien van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] (toebehorende aan tenaamgestelde [verdachte] ) vermeld en/of haar, medeverdachtes, telefoonnummer en/of
- zich heeft/hebben voorgedaan als dan wel doen voorkomen dat [naam 1] haar/hun bedrijf was en/of
- heeft/hebben voorgedaan en/of doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld door en/of geleverd aan [naam 2] [adres 2] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] en/of [nummer 2] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd,
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3] en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s);
Althans dat zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade, gemeente Kerkrade, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3] (hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van ongeveer (in totaal) €35.658,95, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het op haar naam gestelde bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ter beschikking te stellen aan en/of te laten gebruiken door medeverdachte door dit bankrekeningnummer op voornoemde (valse) facturen van [naam 1] te vermelden/ te laten vermelden als ware dit het bankrekeningnummer van [naam 1] .
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 juni 2018 tot en met 04 augustus 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade,
gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €113.662,99, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- het bedrijf eenmanszaak [naam 5] heeft opgericht ten behoeve van de levering van goederen/brandstoffen aan het [rekeningnummer 1] en/of
- op naam van het bedrijf [naam 5] een bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2] heeft geopend en/of
- doen voorkomen dat het bedrijf gevestigd was aan het [adres 3] , terwijl in werkelijkheid zich op dit adres een leegstaand pand bevond en/of welk pand niet aan [naam 5] en/of verdachte en/of haar medeverdachte toebehoorde en/of was verhuurd en/of
- zich heeft/hebben voorgedaan alsof haar/hun bedrijf goederen/brandstoffen kon leveren en/of
- drieënzestig (63), althans een aantal, (valse) facturen (pag. 252 t/m 314 van het procesdossier), met een totaal bedrag van €113.662,99 op naam van het bedrijf [naam 5] , heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] en/of [nummer 2] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- heeft/hebben voorgedaan/doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld en/of geleverd aan [naam 2] [adres 2] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd,
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1]
werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s);
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 september 2019 tot en met 28
november 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of
Kerkrade, gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €4041,24, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- het bedrijf eenmanszaak [naam 6] heeft opgericht ten behoeve van de levering van goederen/brandstoffen aan het [rekeningnummer 1] en/of
- op naam van het bedrijf [naam 6] een bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 3] heeft geopend en/of
- doen voorkomen dat het bedrijf gevestigd was op het adres [adres 4] terwijl in werkelijkheid zich op dit adres een voor verhuur beschikbaar/leegstaand pand bevond, en/of welk pand niet aan [naam 6] en/of verdachte en/of haar medeverdachte toebehoorde en/of was verhuurd en/of
- drie, althans een aantal, (valse) facturen (pag. 188 t/m 190 van het procesdossier), met een totaal bedrag van €4.041,24 heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- heeft/hebben voorgedaan/doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld en/of geleverd aan [naam 7] [adres 5] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1]
werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit, maar dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1, primair:
Op 10 januari 2020 heeft [slachtoffer] tegen [medeverdachte] aangifte gedaan van acquisitiefraude. [medeverdachte] is de echtgenoot van verdachte. Hij is als burgermedewerker werkzaam geweest voor het [rekeningnummer 1] . Uit onderzoek door de Koninklijke Marechaussee was gebleken dat [medeverdachte] in de periode dat hij werkzaam was voor het [rekeningnummer 1] facturen van het bedrijf [naam 1] had vervalst door daarop onder meer het bankrekeningnummer van verdachte op te nemen. De vervalste facturen heeft [medeverdachte] vervolgens ingediend bij het [naam 4] ( [naam 4] ) van het [rekeningnummer 1] . In totaal heeft [medeverdachte] in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 twintig vervalste facturen ingediend. Als gevolg daarvan is door het [rekeningnummer 1] in totaal € 35.658,95 gestort op de bankrekening van verdachte. [medeverdachte] is hiervoor bij vonnis van deze rechtbank van 12 september 2022 veroordeeld.
Verdachte erkent dat zij er weet van had dat [medeverdachte] vervalste facturen op naam van [naam 1] indiende bij het [naam 4] van het [rekeningnummer 1] . Zij wist dat [medeverdachte] op deze facturen haar bankrekeningnummer noteerde om zodoende de kans op ontdekking van de oplichting te verkleinen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier niet dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte bij het vervalsen en indienen van de facturen. De rechtbank merkt in dit kader op dat uit de verklaringen van [medeverdachte] en verdachte blijkt dat [medeverdachte] heeft bedacht op deze wijze fraude te plegen en dat plan, ondanks protesten van verdachte, nader heeft uitgewerkt en uitgevoerd. [medeverdachte] was degene die uitzocht wat nodig was om het plan te kunnen laten slagen en vervolgens de facturen vervalste en indiende. Weliswaar wist verdachte dat [medeverdachte] haar bankrekeningnummer zou gebruiken op deze facturen, maar het bestaan van die wetenschap is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het medeplegen van oplichting. Gelet hierop moet verdachte worden vrijgesproken van hetgeen haar onder feit 1, primair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 1, subsidiair:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 103 tot en met p. 105, met bijlagen;
- het proces-verbaal van bevindingen bankrekening [rekeningnummer 1] , p. 185-1 tot en met p. 185-8;
- het proces-verbaal van het 5e verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 419 tot en met p. 428;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2022.
Verdachte heeft erkend dat zij wist dat [medeverdachte] haar bankrekeningnummer gebruikte op de vervalste facturen die hij door zijn werkgever wilde laten uitbetalen en dat zij daarmee ook heeft ingestemd. Gelet hierop heeft zij naar het oordeel van de rechtbank zowel opzet gehad op haar bijdrage aan het misdrijf als ook op dit misdrijf zelf. Door haar bankrekeningnummer ter beschikking te stellen, is zij behulpzaam geweest bij het uitvoeren van het misdrijf dat ook daadwerkelijk is gevolgd. Gelet hierop kan verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als medeplichtige.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
Op 5 september 2019 en op 3 december 2019 heeft [slachtoffer] tegen [medeverdachte] aangifte gedaan van oplichting. Uit onderzoek was gebleken dat tussen 18 juni 2018 en 28 november 2019 door [medeverdachte] valse facturen uit naam van [naam 5] en [naam 6] waren ingediend bij het [naam 4] van het [rekeningnummer 1] en dat als gevolg hiervan ten onrechte geld was overgemaakt op bankrekeningen waarover [medeverdachte] beschikte. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat aan deze feiten een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte ten grondslag lag. Weliswaar blijkt uit het dossier dat verdachte na verloop van tijd bekend raakte met het feit dat [medeverdachte] uit naam van [naam 5] valse facturen liet uitbetalen, wist zij dat hij dat ook uit naam van [naam 6] deed en heeft zij meegeprofiteerd van de op deze wijze verkregen opbrengsten, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten te komen. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat verdachte actief handelingen heeft verricht of anderszins actief is betrokken bij het uitvoeren van de oplichting. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.