ECLI:NL:RBGEL:2022:5439

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
08/177431-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting van Defensie door gebruik van valse facturen en bankrekening

Op 12 september 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan oplichting van Defensie. De verdachte, de partner van een voormalig burgermedewerker van Defensie, werd beschuldigd van het ter beschikking stellen van haar bankrekening voor het indienen van valse facturen. De feiten vonden plaats tussen 1 augustus 2017 en 28 november 2019, waarbij in totaal meer dan € 150.000 aan valse facturen werd ingediend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat haar bankrekeningnummer werd gebruikt voor deze frauduleuze activiteiten, maar dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met haar medeverdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar verklaarde haar medeplichtig aan de oplichting. De verdachte kreeg een taakstraf van 100 uur opgelegd, rekening houdend met haar rol in de zaak en haar persoonlijke omstandigheden. De benadeelde partij, een overheidsinstantie, diende een vordering in voor schadevergoeding, die gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 08/177431-20
Datum uitspraak : 12 september 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1988] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen op 17 januari 2022 en 29 augustus 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade,
gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen
meermalen althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €35.658,95, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- twintig (20), althans een aantal, (valse) facturen (pag. 106 t/m 126 van het procesdossier), met een totaal geldbedrag van €35.658, op naam van (een bestaand) bedrijf [naam 1] heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- op voornoemde facturen (valselijk) de bestaande bedrijfsgegevens en/of het logo en/of de adresgegevens van [naam 1] heeft/hebben gebruikt en/of
- voornoemde bedrijfsgegevens heeft/hebben aangepast door deze te voorzien van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] (toebehorende aan tenaamgestelde [verdachte] ) vermeld en/of haar, medeverdachtes, telefoonnummer en/of
- zich heeft/hebben voorgedaan als dan wel doen voorkomen dat [naam 1] haar/hun bedrijf was en/of
- heeft/hebben voorgedaan en/of doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld door en/of geleverd aan [naam 2] [adres 2] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] en/of [nummer 2] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd,
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3] en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s);
Althans dat zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade, gemeente Kerkrade, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen meermalen althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3] (hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van ongeveer (in totaal) €35.658,95, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het op haar naam gestelde bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ter beschikking te stellen aan en/of te laten gebruiken door medeverdachte door dit bankrekeningnummer op voornoemde (valse) facturen van [naam 1] te vermelden/ te laten vermelden als ware dit het bankrekeningnummer van [naam 1] .
2
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 juni 2018 tot en met 04 augustus 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of Kerkrade,
gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €113.662,99, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- het bedrijf eenmanszaak [naam 5] heeft opgericht ten behoeve van de levering van goederen/brandstoffen aan het [rekeningnummer 1] en/of
- op naam van het bedrijf [naam 5] een bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2] heeft geopend en/of
- doen voorkomen dat het bedrijf gevestigd was aan het [adres 3] , terwijl in werkelijkheid zich op dit adres een leegstaand pand bevond en/of welk pand niet aan [naam 5] en/of verdachte en/of haar medeverdachte toebehoorde en/of was verhuurd en/of
- zich heeft/hebben voorgedaan alsof haar/hun bedrijf goederen/brandstoffen kon leveren en/of
- drieënzestig (63), althans een aantal, (valse) facturen (pag. 252 t/m 314 van het procesdossier), met een totaal bedrag van €113.662,99 op naam van het bedrijf [naam 5] , heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] en/of [nummer 2] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- heeft/hebben voorgedaan/doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld en/of geleverd aan [naam 2] [adres 2] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd,
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1]
werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s);
3
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 september 2019 tot en met 28
november 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen en/of Bathmen, gemeente Deventer, en/of
Kerkrade, gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/of het [naam 4] (hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1] heeft bewogen tot de afgifte(s) van (een) geldbedragen van
ongeveer (in totaal) €4041,24, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachtes medeverdachte, terwijl hij werkzaam was als burgermedewerker
bij [naam 3] in de functie van adviseur bedrijfsvoering en/of vanuit deze hoedanigheid bekend was met de werkwijze en/of het werkproces van de afhandeling van
facturen en/of de aan Defensie geleverde goederen en/of verdachte met vorenomschreven
oogmerk –zakelijk weergegeven-
- het bedrijf eenmanszaak [naam 6] heeft opgericht ten behoeve van de levering van goederen/brandstoffen aan het [rekeningnummer 1] en/of
- op naam van het bedrijf [naam 6] een bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 3] heeft geopend en/of
- doen voorkomen dat het bedrijf gevestigd was op het adres [adres 4] terwijl in werkelijkheid zich op dit adres een voor verhuur beschikbaar/leegstaand pand bevond, en/of welk pand niet aan [naam 6] en/of verdachte en/of haar medeverdachte toebehoorde en/of was verhuurd en/of
- drie, althans een aantal, (valse) facturen (pag. 188 t/m 190 van het procesdossier), met een totaal bedrag van €4.041,24 heeft/hebben ingediend bij [naam 4] , althans bij het [rekeningnummer 1] en/of
- voornoemde facturen heeft/hebben voorzien van een unieke referentienummer [nummer 1] , welke bij verdachte en/of haar medeverdachte, in kader van zijn functie bekend was als algemene stelpost voor incidentele aankoop van gassen en/of
- heeft/hebben voorgedaan/doen voorkomen alsof de op de facturen genoemde/vermelde goederen zijn/waren besteld en/of geleverd aan [naam 7] [adres 5] , althans aan het [rekeningnummer 1] , terwijl deze goederen in werkelijkheid niet besteld en/of geleverd waren en/of
- factuurbedragen op voornoemde facturen van onder €2000 heeft/hebben vermeld, terwijl verdachte en/of haar medeverdachte wist/wisten dat deze facturen geen controle middels een prestatieverklaring (formulier waarop aanvrager c.q. ontvanger van de goederen middels een ondertekening kan worden aangetoond of de op de factuur vermelde goederen daadwerkelijk zijn besteld en ontvangen) behoefden, dan wel niet werden gecontroleerd
waardoor [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
en/of het [naam 4] en/of het [rekeningnummer 1]
werd bewogen tot bovengenoemde afgifte(s).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit, maar dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1, primair:
Op 10 januari 2020 heeft [slachtoffer] tegen [medeverdachte] aangifte gedaan van acquisitiefraude. [medeverdachte] is de echtgenoot van verdachte. Hij is als burgermedewerker werkzaam geweest voor het [rekeningnummer 1] . Uit onderzoek door de Koninklijke Marechaussee was gebleken dat [medeverdachte] in de periode dat hij werkzaam was voor het [rekeningnummer 1] facturen van het bedrijf [naam 1] had vervalst door daarop onder meer het bankrekeningnummer van verdachte op te nemen. De vervalste facturen heeft [medeverdachte] vervolgens ingediend bij het [naam 4] ( [naam 4] ) van het [rekeningnummer 1] . In totaal heeft [medeverdachte] in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 18 mei 2019 twintig vervalste facturen ingediend. Als gevolg daarvan is door het [rekeningnummer 1] in totaal € 35.658,95 gestort op de bankrekening van verdachte. [medeverdachte] is hiervoor bij vonnis van deze rechtbank van 12 september 2022 veroordeeld. [2]
Verdachte erkent dat zij er weet van had dat [medeverdachte] vervalste facturen op naam van [naam 1] indiende bij het [naam 4] van het [rekeningnummer 1] . Zij wist dat [medeverdachte] op deze facturen haar bankrekeningnummer noteerde om zodoende de kans op ontdekking van de oplichting te verkleinen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier niet dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte bij het vervalsen en indienen van de facturen. De rechtbank merkt in dit kader op dat uit de verklaringen van [medeverdachte] en verdachte blijkt dat [medeverdachte] heeft bedacht op deze wijze fraude te plegen en dat plan, ondanks protesten van verdachte, nader heeft uitgewerkt en uitgevoerd. [medeverdachte] was degene die uitzocht wat nodig was om het plan te kunnen laten slagen en vervolgens de facturen vervalste en indiende. Weliswaar wist verdachte dat [medeverdachte] haar bankrekeningnummer zou gebruiken op deze facturen, maar het bestaan van die wetenschap is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het medeplegen van oplichting. Gelet hierop moet verdachte worden vrijgesproken van hetgeen haar onder feit 1, primair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 1, subsidiair:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 103 tot en met p. 105, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van bevindingen bankrekening [rekeningnummer 1] , p. 185-1 tot en met p. 185-8;
  • het proces-verbaal van het 5e verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 419 tot en met p. 428;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2022.
Verdachte heeft erkend dat zij wist dat [medeverdachte] haar bankrekeningnummer gebruikte op de vervalste facturen die hij door zijn werkgever wilde laten uitbetalen en dat zij daarmee ook heeft ingestemd. Gelet hierop heeft zij naar het oordeel van de rechtbank zowel opzet gehad op haar bijdrage aan het misdrijf als ook op dit misdrijf zelf. Door haar bankrekeningnummer ter beschikking te stellen, is zij behulpzaam geweest bij het uitvoeren van het misdrijf dat ook daadwerkelijk is gevolgd. Gelet hierop kan verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als medeplichtige.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
Op 5 september 2019 en op 3 december 2019 heeft [slachtoffer] tegen [medeverdachte] aangifte gedaan van oplichting. Uit onderzoek was gebleken dat tussen 18 juni 2018 en 28 november 2019 door [medeverdachte] valse facturen uit naam van [naam 5] en [naam 6] waren ingediend bij het [naam 4] van het [rekeningnummer 1] en dat als gevolg hiervan ten onrechte geld was overgemaakt op bankrekeningen waarover [medeverdachte] beschikte. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat aan deze feiten een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte ten grondslag lag. Weliswaar blijkt uit het dossier dat verdachte na verloop van tijd bekend raakte met het feit dat [medeverdachte] uit naam van [naam 5] valse facturen liet uitbetalen, wist zij dat hij dat ook uit naam van [naam 6] deed en heeft zij meegeprofiteerd van de op deze wijze verkregen opbrengsten, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten te komen. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat verdachte actief handelingen heeft verricht of anderszins actief is betrokken bij het uitvoeren van de oplichting. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, subsidiair tenlastegelegde, heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 01 augustus 2017
tot en met 18 mei 2019 te Warnsveld, gemeente Zutphen
en/of Bathmen,
gemeente Deventer, en/of Kerkrade, gemeente Kerkrade, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen of een ander, althans alleen
meermalen
althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse
hoedanigheid en
/ofdoor listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van
verdichtsels,
aangever [slachtoffer] (plaatsvervangend commandant), namens [naam 3]
(hierna [naam 3] ) en/ofhet [naam 4]
(hierna [naam 4] ) en/of het [rekeningnummer 1]heeft bewogen
tot de afgifte
(s
)van
(een)geldbedragen van
ongeveer(in totaal) €35.658,95,
althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,en
/oftot het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte
opzettelijk
behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk
gelegenheid,middelen
en/of
inlichtingenheeft verschaft,
door het op haar naam gestelde bankrekeningnummer [rekeningnummer 1]
ter beschikking te stellen aan en
/ofte laten gebruiken door medeverdachte
door dit bankrekeningnummer op voornoemde
(valse
)facturen van [naam 1]
te vermelden/te laten vermelden als ware dit het bankrekeningnummer van
[naam 1] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, subsidiair:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat er bij oplegging van een straf rekening mee wordt gehouden dat de oplichting voornamelijk is gepleegd door [medeverdachte] en dat verdachte daarin slechts een beperkt aandeel had.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is medeplichtig aan oplichting. Zij wist dat haar echtgenoot vanwege hun financiële problemen vervalste facturen uit naam van [naam 1] stuurde naar zijn werkgever het [rekeningnummer 1] en heeft ermee ingestemd dat haar bankrekeningnummer op deze facturen zou worden gezet om daarmee de kans op ontdekking van de oplichting te verkleinen. Het geld dat verdachte op deze manier op haar bankrekening ontving heeft zij samen met haar echtgenoot uitgegeven aan onder meer vakanties en etentjes. Met haar handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van overheidsgeld. Hoewel zij de oplichting afkeurde, heeft zij niets gedaan om die te voorkomen of te stoppen, maar juist meegewerkt aan de uitvoering daarvan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit blijkt dat zij niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank houdt er voorts in het voordeel van verdachte rekening mee dat zij na ontdekking van de feiten openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd voor haar gedrag.
De rechtbank heeft verder gelet op het rapport van de reclassering van 21 december 2021. Daarin is geconcludeerd dat verdachte een zogeheten ‘vermijdende dader’ is, hetgeen inhoudt dat zij het liefst geen delict had willen plegen, maar er uiteindelijk door omstandigheden en/of psychosociale kenmerken niet in slaagde dit te voorkomen. Volgens de reclassering besefte verdachte ten tijde van het delict dat het plegen van fraude strafbaar is, maar was zij onvoldoende assertief om dit afdoende kenbaar te maken en/of een andere uitweg uit de financiële problemen te bedenken. De reclassering constateert dat sprake is van subassertief gedrag en een negatief zelfbeeld, maar acht een forensische behandeling niet geïndiceerd, omdat verdachte een first offender is, haar problematiek (h)erkent en deze problematiek ook adequaat door GGZ behandeld kan worden. De reclassering acht de kans op recidive laag, schat in dat interventies of toezicht van de reclassering niet nodig zijn en adviseert een straf zonder oplegging van bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf passend. De rechtbank acht een taakstraf van 100 uren passend en geboden gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten. De straf is lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank minder bewezen verklaart dan waarvan de officier van justitie is uitgegaan bij zijn strafeis. Hierbij heeft de rechtbank ook het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten meegewogen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij het [rekeningnummer 1] heeft in verband met de tenlastegelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 153.363,18 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente, maar zonder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Omdat verdachte alleen wordt veroordeeld voor het onder feit 1, subsidiair, ten laste gelegde feit, maar wordt vrijgesproken van de feiten 2 en 3, ziet de rechtbank aanleiding het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 35.658,95. De vordering zal daarom worden toegewezen voor dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2018. De benadeelde partij zal voor het overige nietontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal niet de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De benadeelde partij is onderdeel van de overheid en kan in staat worden geacht het toegekende bedrag zelf te incasseren. De daarmee te maken kosten zijn naar verwachting niet onevenredig hoog in relatie tot het toegekende bedrag en verdachte zal worden veroordeeld in betaling van deze kosten. Hierbij komt dat de verdachte een vaste woon- en verblijfplaats in Nederland en een baan heeft. Ook heeft hij - zoals door de benadeelde partij ook is erkend - reeds buiten rechte contact gezocht en concreet en niet op voorhand als irreëel te betitelen voorstel voor een afbetalingsregeling aan de benadeelde partij gedaan. Het is daarom niet aannemelijk is dat de verdachte zich aan haar betalingsverplichtingen zal willen onttrekken of slechts na dreiging met hechtenis tot betaling zal overgaan. Bovendien is gelet op de financiële positie van verdachte niet te verwachten dat het verschuldigde binnen afzienbare termijn zal zijn voldaan. Sterker nog, te verwachten is dat betaling jaren zal vergen.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 48, 49 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van
100 uren.
Ten aanzien van de civiele vordering
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij het [rekeningnummer 1] van € 35.658,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij het [rekeningnummer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 bepaalt dat indien en voor zover de medeverdachte (een deel van) het betreffende schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Duifhuizen (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van D.P.H. Snellink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden wachtmeester der 1e klasse en werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer27DAD19003/27MELBA, gesloten op 10 juni 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Parketnummer 08/176895-20.