ECLI:NL:RBGEL:2022:5427

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
C/05/383465 / HZ ZA 21-50
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de woning en financiële compensatie tussen partijen na bewijsopdracht

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 21 september 2022 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure over de verdeling van een woning en de bijbehorende financiële verplichtingen tussen twee partijen. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Lieberwerth, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.P. Adema, met betrekking tot de kosten van bouwmaterialen en hypothecaire lasten. De rechtbank heeft eerder op 4 mei 2022 een tussenvonnis gewezen waarin de eiser werd opgedragen bewijs te leveren van de door hem gemaakte kosten voor bouwmaterialen, maar de rechtbank oordeelde dat de eiser hierin niet is geslaagd. Hierdoor werd zijn vordering tot vergoeding van deze kosten afgewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser alleen de IB-aangiften over de jaren 2018 en 2019 heeft overgelegd, waardoor het fiscale voordeel dat de gedaagde aan de eiser moet betalen niet exact kon worden berekend. Desondanks heeft de rechtbank een bedrag toegewezen op basis van de beschikbare gegevens. De rechtbank heeft ook bepaald dat de woning aan de eiser wordt toegewezen onder de ontbindende voorwaarde dat deze binnen vier maanden op zijn naam wordt gesteld. De gedaagde wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening, en de overwaarde van de woning wordt gelijk verdeeld.

Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D.T. Boks.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/383465 / HZ ZA 21-50
Vonnis van 21 september 2022
in de zaak van
[eiser in conventie/verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. I. Lieberwerth te Amersfoort,
tegen
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.P. Adema te Putten.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 mei 2022 en de daarin genoemde stukken
  • de akte na tussenvonnis met wijziging van eis van de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie]
  • de antwoordakte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij vonnis van 4 mei 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank:
  • [eiser in conventie/verweerder in reconventie] opgedragen te bewijzen dat de door hem voldane kosten voor het aangeschafte bouwmateriaal ten behoeve van de woning (hoogstens) € 29.943,85 bedragen,
  • [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in de gelegenheid gesteld om bij akte zijn vordering uit hoofde van voldoening van vergoedingsrechten in die zin nader te onderbouwen dat hij volledig inzicht geeft in het door hem over de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 genoten fiscale voordeel door aftrek van de hypotheekrente.
Door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] voldane kosten voor het bouwmateriaal ten behoeve van de woning
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd dat de door hem voldane kosten voor het aangeschafte bouwmateriaal ten behoeve van de woning (hoogstens) € 29.943,85 bedragen. Daartoe is het volgende redengevend.
2.3.
In zijn akte stelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] dat hij als productie 6 reeds een volledig overzicht heeft gegeven van alle betalingen met daarbij de betalingsbewijzen en de facturen van de door hem aangekochte bouwmaterialen. Verder stelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] dat hij met de door hem overgelegde productie 10 de kosten van het glaswerk heeft bewezen. In r.o. 4.18 van het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat uit de door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] overgelegde stukken, waaronder bedoelde producties 6 en 10, op zich nog niet kan worden vastgesteld welke kosten [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ten behoeve van de verbouwing van de woning heeft gemaakt en welke uitgaven hij dus ten laste van zijn privévermogen ten behoeve van de woning heeft gedaan. Het (herhaalde) beroep op deze producties gaat dus niet op.
2.4.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] beroept zich verder op een factuur ter zake een cv-ketel (€ 1.400,- incl. BTW; productie 12). In haar antwoordakte betwist [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] deze factuur heeft betaald. In dat verband voert [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] onder meer aan dat uit deze factuur niet volgt dat er is betaald, laat staan door wie. Gelet op deze betwisting, en bij gebreke van een betalingsbewijs of een ander bewijsmiddel, kan niet worden aangenomen dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] deze kosten ten laste van zijn privévermogen voor zijn rekening heeft genomen.
2.5.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] beroept zich ook op de volgende ongedateerde verklaring van [stucadoorsbedrijf] (productie 13):
“bij deze de verklaring van het gebruikte stucmateriaal in de woning aan de [adres woning]
betocontact voorstrijk 3 emmers € 200
uitrapen wanden en plafonds met goldband €650
hoeklijnen 2 bossen €160
voorstrijk voor spachtel 3 emmers €150
spachtel 15 emmers €430
(…)”
Uit deze verklaring volgt echter niet dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] de betreffende kosten van het stucwerk ten laste van zijn privévermogen voor zijn rekening heeft genomen. Betalingsbewijzen of andere bewijsmiddelen hiervan ontbreken.
2.6.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] beroept zich tot slot op vier offertes van JS Timmerwerken waarin wordt aangegeven wat de kosten van de bouwmaterialen zouden zijn geweest indien dit bedrijf de verbouwing had uitgevoerd (productie 14). Deze offertes uit 2022 zeggen echter niets over de daadwerkelijk door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] voldane kosten voor het aangeschafte bouwmateriaal ten behoeve van de woning.
2.7.
Op grond van het voorgaande moet worden geoordeeld dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet in het hem
opgedragen bewijs is geslaagd. Dit betekent dat zijn vordering ter zake de door hem gedane investeringen in de woning zal worden afgewezen.
Door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] genoten fiscaal voordeel door aftrek van de hypotheekrente
2.8.
De rechtbank stelt vast dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] alleen de IB-aangiften over de jaren 2018 en 2019 heeft overgelegd en – anders dan hij stelt in randnummer 8 van zijn akte – niet de IB-aangiften over de jaren 2020 en 2021. Hierdoor kan het exacte bedrag dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] moet betalen als bedoeld in r.o. 4.13-4.14 van het tussenvonnis niet worden berekend. Tussen partijen is immers niet in geschil dat bij de berekening van dat bedrag rekening moet worden gehouden met het fiscale voordeel dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft genoten doordat hij de hypotheekrente bij zijn aangifte inkomensbelasting in aftrek heeft opgevoerd (tussenvonnis r.o. 4.13). Omdat de IB-gegevens over de jaren 2020 en 2021 ontbreken kan het fiscale voordeel, en daarmee het bedrag dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] moet betalen, niet exact worden berekend. Desalniettemin kan op grond van de stellingen van partijen het hierna in r.o. 2.9 berekende bedrag worden toegewezen.
2.9.
Partijen moeten ieder de helft van de hypothecaire lasten dragen (tussenvonnis r.o. 4.12). Niet in geschil is dat tot het vertrek van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] uit de woning een bedrag van € 19.427,98 aan aflossing en een bedrag van € 12.437,10 aan rente is betaald, waarvan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] een bedrag van € 3.993,20 voor haar rekening heeft genomen en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] de rest. In zijn akte vermeerdert [eiser in conventie/verweerder in reconventie] (de feitelijke grondslag van) zijn eis in die zin dat hij stelt nadien nog eens een bedrag van € 14.197,37 te hebben afgelost. In haar antwoordakte betwist [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] deze extra aflossing niet, en evenmin dat zij in beginsel gehouden is de helft van deze aflossing voor haar rekening te nemen. Bij gebreke van de IB-gegevens over de jaren 2020 en 2021 gaat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] uit van een fiscaal voordeel over de periode van 2018-2021 van € 7.200,00. De rechtbank gaat daarin mee, omdat dit ook aansluit bij de bedragen die worden genoemd in de wel aangeleverde aangiften. Daaruit volgt namelijk dat er gemiddeld ongeveer € 1.780,00 per jaar aan fiscaal voordeel is genoten. Dit betekent dat uit hoofde van voldoening van vergoedingsrechten zal worden toegewezen: (€ 19.427,98 + € 12.437,10 + € 14.197,37 – € 7.200,00)/2 – € 3.993,20 = € 15.438,03. Ook de gevorderde wettelijke rente hierover zal als onbetwist worden toegewezen. Het meer door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gevorderde zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
2.10.
Ten overvloede kaart de rechtbank nog aan dat [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] te zijner tijd recht heeft op de helft van het fiscale voordeel dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] eventueel zal genieten over het jaar 2022 (en de daaropvolgende jaren) zolang partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de woning. Dit eventuele fiscale voordeel is vooralsnog niet genoten en daarom kan er ook geen rekening mee worden gehouden bij de berekening van het bedrag als bedoeld in r.o. 4.13-4.14 van het tussenvonnis.
2.11.
Naast het hiervoor in r.o. 2.9 vastgestelde bedrag, moet [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] ook nog € 3.585,32 aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betalen zoals blijkt uit r.o. 4.15 in het tussenvonnis. En [eiser in conventie/verweerder in reconventie] moet aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] nog een bedrag van € 609,40 betalen (r.o. 4.19 van het tussenvonnis) en € 992,00 (r.o. 4.25 van het tussenvonnis).
Ten aanzien van de vermeerdering van eis met 27,3%
2.12.
In zijn akte vermeerdert [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zijn eis in die zin dat hij stelt dat zijn vorderingen op [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] als bedoeld hiervoor in r.o. 2.2-2.10 (voldane kosten bouwmateriaal en hypothecaire lasten) en in r.o. 4.15 van het tussenvonnis (kosten ter verkrijging van de woning) met 27,3% moeten worden verhoogd. Dit omdat de woning met 27,3% in waarde is gestegen. Het enkele feit dat de woning met dit percentage in waarde is gestegen brengt echter niet mee dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] daarom recht heeft op een opslag ter hoogte van dit percentage ten aanzien van die vorderingen. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] licht ook niet toe op grond waarvan hij recht heeft op deze opslag. Bij gebrek aan juridische grondslag zal deze eisvermeerdering worden afgewezen.
Proceskosten
2.13.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
stelt de verdeling van de woning staande en gelegen aan de [adres woning] als volgt vast, respectievelijk gelast partijen tot de navolgende wijze van verdeling:
3.2.
deelt de woning aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] toe tegen de taxatiewaarde van € 340.000,00 onder de ontbindende voorwaarde dat de woning binnen vier maanden (te rekenen vanaf de datum van het in kracht van gewijsde gaan van dit vonnis) op naam van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] is gesteld, waarbij [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] is ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening en de overwaarde van de woning bij helfte is verdeeld tussen partijen, waarbij de kosten voor het oversluiten van de hypothecaire geldlening voor rekening van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] komen, en partijen de kosten van de notariële levering ieder voor de helft delen,
3.3.
bepaalt, zolang de onder 3.2 bedoelde ontbindende voorwaarde niet in vervulling is gegaan en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] hieraan niet goed meewerkt, dat dit vonnis in de plaats treedt van alle rechtshandelingen die [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] in verband met toedeling van de woning aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] moet verrichten, waaronder in ieder geval begrepen het verlenen van medewerking aan de notariële levering,
3.4.
gelast partijen, indien de onder 3.2 bedoelde ontbindende voorwaarde in vervulling gaat, tot verkoop van de woning aan een derde, de verkoopkosten (waaronder de kosten van de makelaar) te dragen bij helfte,
3.5.
beveelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] , voor het geval de woning verkocht moet worden aan een derde:
  • zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van een opdracht tot bemiddeling aan een door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] aan te wijzen NVM-makelaar te Putten,
  • tot het onvoorwaardelijk opvolgen van de schriftelijke aanwijzingen van de makelaar ter zake van het verkoopklaar maken van de woning,
  • zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, in die zin dat hij toegang verschaft tot de woning aan de makelaar en geïnteresseerden,
  • zijn medewerking te verlenen aan het opstellen en ondertekenen van een verkoopovereenkomst met betrekking tot de woning tegen een door de makelaar reëel geachte verkoopprijs,
dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] na betekening van dit vonnis hieraan niet meewerkt,
3.6.
beveelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] om mee te werken aan de levering van de woning als de woning is verkocht aan een derde en bepaalt, voor het geval [eiser in conventie/verweerder in reconventie] daar niet goed aan meewerkt, dat dit vonnis in de plaats treedt van alle rechtshandelingen die [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in dit verband moet verrichten,
3.7.
bepaalt dat de hypothecaire geldlening bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht aan een derde zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning,
3.8.
bepaalt dat de overwaarde gelijkelijk tussen partijen dient te worden verdeeld,
3.9.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] van € 19.023,25 (= € 15.438,03 + € 3.585,32) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW hierover met ingang van 29 januari 2021 tot de dag der voldoening,
3.10.
veroordeelt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot betaling aan [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie] van € 1.601,40 (= € 992,00 + € 609,40),
3.11.
verklaart dit vonnis in conventie en in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.12.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.13.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
jm/db