Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van [gedaagde] ,
- de pleitnota van [eiseres] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
the remaining of Sr donation”, “the 600k is father daughter matter”, “The 600k is part of inheritance”en “
But 11 years have past on a notary document on which the balance due of nearly 608k is promised”.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt hieruit genoegzaam dat deze uitlatingen betrekking hebben op de vordering die [gedaagde] destijds had op [naam overledene] en welke vordering [naam overledene] in het testament heeft gelegateerd. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] ten onrechte beslag heeft laten leggen voor een bedrag van $ 2.000.000,00 (€ 1.781.102,50) terwijl de omvang van de vordering aanzienlijk lager is, namelijk $ 607.929,94 (€ 541.392,77), en [gedaagde] daarmee mee bekend was. Verminderd met het bedrag dat reeds is uitgewonnen via het bankbeslag ad € 420.463,29, resteert thans een openstaande vordering van € 120.929,48. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat de nalatenschap toereikend is om alle schulden van de nalatenschap en daarmee ook het openstaande bedrag van het legaat van [gedaagde] te voldoen. Daarmee staat vast dat de vordering van [gedaagde] zonder meer uit de nalatenschap kan worden voldaan. In het licht van deze omstandigheden valt niet in te zien waarom [gedaagde] er belang bij heeft om zich direct op het privévermogen van [eiseres] te verhalen. Door [gedaagde] zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die meebrengen dat zij daarbij een voldoende rechtens te respecteren belang heeft. [gedaagde] kan immers verhaal zoeken op de nalatenschap. De voorzieningenrechter acht gelet op deze omstandigheden voldoende gronden aanwezig om aan te nemen dat [gedaagde] met het leggen van executoriaal beslag op het privévermogen van [eiseres] misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. Het beslag moet daarom als onrechtmatig worden aangemerkt. De primaire vordering tot opheffing van de gelegde executoriale beslagen zal derhalve worden toegewezen.
1.016,00