ECLI:NL:RBGEL:2022:5416

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
C/05/390970 / HA ZA 21-370
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de verdeling van een maatschap en de uittreding van een maat

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verdeling van een maatschap en de uittreding van een maat. De partijen, waaronder een vader en zijn zoon, waren betrokken bij een maatschap die actief was in de melkveehouderij. De zoon vorderde dat de maatschap was ontbonden en dat hij bij uitsluiting van zijn vader de maatschap mocht voortzetten, met een vergoeding van € 1.550.000,00 voor de aandelen van zijn vader. De rechtbank oordeelde dat de zoon niet kon aantonen dat er een bindende afspraak was gemaakt over zijn voortzetting van de maatschap. De rechtbank concludeerde dat de zoon op 4 april 2019 uit de maatschap was getreden, en dat de vader de maatschap zelfstandig had voortgezet. De vorderingen van de zoon werden afgewezen, terwijl de vorderingen van de vader in reconventie gedeeltelijk werden toegewezen. De rechtbank verklaarde dat de maatschap tussen partijen ten aanzien van de zoon was geëindigd per 4 april 2019. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/390970 / HA ZA 21-370 / 1547
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. K.K.B. Kögging te Hengelo (Ov),
tegen

1.[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.H. Adema te Utrecht,
2.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.H. van de Beeten te Zevenaar.
Partijen zullen hierna respectievelijk [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] worden genoemd en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] gezamenlijk [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie]

1.Samenvatting

1.1.
Partijen hebben zich als maten verbonden aan de maatschap [naam maatschap] . De vraag is of [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , zoon van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] , de maatschap alleen dan wel samen met zijn ouders heeft voortgezet. Volgens [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] was afgesproken dat hij de maatschap vanaf 31 december 2019 van zijn ouders zou overnemen en heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zich niet aan die afspraak gehouden. De rechtbank is het hier niet mee eens. Partijen hadden juist afgesproken dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap zou treden. Om die reden zijn gronden en een groot deel van de veestapel verkocht en is de lening bij de Rabobank afgelost. Ter compensatie heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] fosfaatrechten, gronden en een hypotheekrecht verkregen. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] heeft de maatschap vervolgens vanaf 4 april 2019 zonder hem voortgezet. De boetes die partijen over en weer van elkaar vorderen worden afgewezen en [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] dient zich als maat uit te schrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 23 juni 2022,
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] ,
  • de akte overleggen producties van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 8 januari 1990 heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] de maatschap [naam maatschap] opgericht. Deze maatschap, gevestigd aan de [adres bedrijf] , was actief als melkveebedrijf en dreef handel in landbouwmachines. Op 1 juli 2014 is [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , zoon van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] , toegetreden tot de maatschap.
3.2.
Op 14 februari 2015 hebben partijen – met terugwerkende kracht in werking getreden per 1 juli 2014 – een maatschapscontract gesloten (hierna: het maatschapscontract). Hiermee hebben partijen de tussen hen bestaande overeenkomst tot samenwerking schriftelijk willen vastleggen. Ten aanzien van de wijzen van beëindiging van de maatschap bepaalt het maatschapscontract:
Artikel 2 DUUR
(…)
Ieder der maten heeft het recht de maatschap met inachtneming van het in artikel 6 lid 3 bepaalde door opzegging tussentijds te beëindigen mits deze opzegging geschiedt bij aangetekend schrijven aan alle maten die het betreft, met inachtneming van een termijn van tenminste zes maanden en niet anders dan tegen het einde van het boekjaar en met dien verstande dat de maatschap niet opgezegd kan worden in de eerste 3 jaar na aanvang van dit contract, ofwel niet vóór 1 juli 2017.
(…)
Artikel 6 ARBEIDSONGESCHIKTHEID
(…)
(…)
In geval van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, die langer dan drie maanden duurt tot een maximum van twee jaar, kan slechts na afloop van deze twee jaren gebruik gemaakt worden van het recht van opzegging van de overeenkomst, als bedoeld in artikel 2 lid 2. Indien de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan de schuld van een derde, is het bepaalde in artikel 7 van toepassing.
(…)
(…)
Artikel 11 EINDE DER MAATSCHAP
1.
De maatschap eindigt:
na gedane opzegging door één der maten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 lid 2;
(…)
(…)
(…)
indien één der maten voor 80% of meer arbeidsongeschikt is geraakt door arbeid in eigen bedrijf en met in achtneming van hetgeen in artikel 6 lid 3 is bepaald omtrent de termijn van opzegging;
(…)
(…)
door een gezamenlijk door de maten genomen besluit tot ontbinding van de maatschap. Dit besluit moet schriftelijk worden vastgelegd en door de maten ondertekend.
op verzoek van een maat door de rechter wegens gewichtige redenen.
Ieder der maten heeft het recht onmiddellijke ontbinding der maatschap te vorderen, indien één van de andere maten enige bepaling van dit contract niet nakomt, daarmede in strijd handelt of overtreedt, tenzij het gaat om een relatief geringe overtreding c.q. wanprestatie.
2.
De maat aan wie een van de in lid 1 vermelde feiten kan worden toegerekend, wordt geacht uit de maatschap te zijn getreden.
3.
De beëindiging vindt plaats zodra de zich in lid 1 genoemde omstandigheden of feiten zich voordoen, behalve in het geval van opzegging in welk geval de maatschap te zijnen aanzien eindigt op het tijdstip waartegen is opgezegd.
Artikel 12 bevat de voorwaarden waaronder de maatschap door de overblijvende maat c.q. maten kan worden voortgezet. Artikel 13 omschrijft de rechten die aan de voortzettende maat toekomen, waaronder het recht van eerste koop van het woonhuis aan de [adres woonhuis] door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , en de verplichtingen van de voortzettende maat die goederen overneemt.
Het maatschapscontract stelt daarnaast een aantal beperkingen aan het optreden van de maten. Zo vereist artikel 5 de medewerking van de overige maten voor het aangaan van bepaalde verbintenissen en verbiedt artikel 22, op straffe van een boete van € 100.000,00 per overtreding, onder meer zaken en vermogensrechten zonder toestemming van de andere maten te onttrekken.
3.3.
Vervolgens hebben partijen een document getiteld ‘Aanvulling Maatschapsakte’, dat is gedateerd op 18 januari 2018, gesloten (hierna: de aanvullende akte). Volgens de aanhef ziet deze aanvullende akte op het maatschapscontract. In het document is voor zover hier relevant het volgende opgenomen:
Onder onderstaande voorwaarden kan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] (sub 3) het bedrijf overnemen per 31-12-2019:
Overname van het volledige maatschapsaandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] (sub 1) en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] (sub 2) voor een gezamenlijk overeengekomen bedrag van maximum € 1.550.000. In onderling overleg wordt bepaald welk gedeelte van dit bedrag “in het bedrijf” wordt gehouden. Dit bedrag is minimaal de helft van de overnamesom. Over dit bedrag is een rente van 3% per jaar verschuldigd te betalen in maandelijkse termijnen. De lening is aflossingsvrij en heeft een einddatum van 31-12-2025 of wanneer de nieuwe schuur er staat.
Voor en na de overname zijn de werkzaamheden zo ingericht dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gemiddeld maximaal 50 uur per week werkzaam is voor het bedrijf gevestigd aan de [adres bedrijf] . En dat daarmee de bedrijfswerkzaamheden geregeld zijn.
(…)
De aanvullende akte is eerst door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] getekend en enkele dagen later ook door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] . Bij die ondertekening heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] in de kantlijn naast het bedrag van € 1.550.000 met de hand ‘+ hypotheek’ geschreven. Onderaan het document, boven de handtekeningen, heeft zij eveneens handgeschreven de volgende tekst toegevoegd:
  • in geval [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] de operatie niet goed doorstaat
  • twijfel omdat het de afgelopen jaren niet goed ging, waarom nu dan wel?
  • Is 50 uur haalbaar in zeven dagen met eigen bedrijf?
3.4.
Bij brief van 17 mei 2018 heeft de Rabobank partijen over een herbeoordeling van de financiering geïnformeerd. Zij heeft daarin om een bedrijfsplan verzocht waarin onder meer aandacht wordt geschonken aan de in de brief genoemde aspecten. Die aspecten worden als volgt samengevat:
Wij zien voor uw bedrijf een uitdagende toekomst en maken ons ernstige zorgen over het voortbestaan van uw onderneming. De bank heeft onder meer géén beeld hoe u de onlangs gepleegde investeringen heeft gefinancierd, hoe het uittreden van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gaat worden geregeld, welk rendement u voor 2018 begroot, over hoeveel fosfaatrechten uw bedrijf beschikt en op welke wijze de per 30 juni 2018 aflopende overbruggingsfinanciering zal worden afgelost.
Wij voorzien dat u zonder het tijdig nemen van adequate maatregelen vastloopt in de liquiditeit. Op basis van de bij ons aanwezige informatie zien wij geen basis voor herfinancieren en sluiten niet uit dat een bedrijfsbeëindiging (middels verkoop van de onderneming) tot de mogelijkheden gaat behoren. Wij dringen er daarom bij u op aan de gevolgen van het bovenstaande voor uw situatie middels rentabiliteits- en liquiditeitsbegroting in beeld te brengen en aan de hand van deze stukken te beoordelen wat de gevolgen zijn voor de rentabiliteit en continuïteit van uw bedrijf en zo nodig actie te ondernemen.
3.5.
Rabobank heeft in een e-mail van 23 januari 2019 partijen wederom verzocht om een plan aan de hand waarvan de financiering wordt beoordeeld:
Ik heb u aangegeven dat de bank wil meedenken in een oplossing, maar dat dit een oplossing moet zijn voor de korte én lange termijn. E moet dus een duidelijke keus moet worden gemaakt ten aanzien van de toekomst van het bedrijf. De bedrijfsopvolging en ontbinding van de maatschap moet hierin worden meegenomen. Het ‘nieuwe’ bedrijf moet levensvatbaar zijn en beschikken over voldoende reserveringscapaciteit. Daarom moet verkoop van grond, vlottende activa en rechten bespreekbaar zijn.
3.6.
Hierop hebben partijen contact opgenomen met financieel adviseur [financieel adviseur] (hierna: [financieel adviseur] ). [financieel adviseur] heeft in overleg met partijen een aantal versies van een bedrijfsplan opgesteld. In de versie van 6 februari 2019, getiteld ‘Plan: uittreden maat’, is onder andere opgenomen dat partijen in het voorjaar van 2018 zijn overeengekomen dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap treedt en daarvoor een vergoeding ontvangt van € 1.500.000,00. In het plan staat een optelsom van de posten fosfaatrechten, grond en contanten dan wel hypothecaire zekerheid die aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] worden toegekend, totaal voor een bedrag van € 1.500.000,00. Dit bedrijfsplan wordt in de versie van 8 februari 2019, getiteld ‘Plan: Afbouw bedrijf en uittreden maat’ op een aantal punten gewijzigd. In de verdeling van de posten die aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] worden toegekend wijzigen een aantal bedragen, maar deze tellen nog altijd op tot een totaal van € 1.500.000,00.
3.7.
In haar brief van 19 februari 2019 herhaalt de Rabobank de voorwaarden voor financiering zoals genoemd in haar e-mail van 23 januari 2019 en reageert zij positief op een versie van het plan van [financieel adviseur] .
3.8.
In zijn e-mail van 18 maart 2019 aan [financieel adviseur] en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] reageert [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op een versie van het plan en stelt hij een aantal wijzigingen voor, waaronder:
In de nog te schrijven toelichting aan geven dat door de aflossing bij de Rabobank van 758k [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt ontslagen uit de aansprakelijkheid.
3.9.
Bij e-mail van 19 maart 2019 stuurt [financieel adviseur] een nieuwe versie van het plan aan partijen met onder andere de toelichting:
Na contact met [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] heb ik het concept plan 18-03-2019 (versie 01) op enkele plaatsen aangepast en heb ik ook de toelichting gemaakt.
3.10.
In deze versie van het plan, getiteld ‘Plan: Afbouw financiering en uittreden maat’ is de tekst uit de eerdere versies op een aantal punten gewijzigd en luidt de toelichting voor zover hier relevant als volgt:
In het voorjaar van 2018 is besloten te staken met de melkveetak. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] treedt uit de maatschap en ontvangt zijn aandeel, een bedrag van € 1.500.000,-. Uitgangspunt daarbij is om dit zo mogelijk ‘fiscaal gunstig’ in te kleden.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] zetten het bedrijf in gewijzigde opzet voort. Ze stoppen volledig met de melkveehouderij en de bedrijfsactiviteiten zullen bestaan uit het (laten) exploiteren van de grond en het verhuren van fosfaatrechten.
Betrokkenen hebben afgesproken dat ze zich gezamenlijk inspannen voor een goede afwikkeling van de maatschap en realisatie van het voorliggende plan. Dat betekent onder meer dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zich inzet voor een zo mogelijke hogere toewijzing van fosfaatrechten (waarvoor een bezwaarschrift is ingediend).
In de verdeling van de posten die aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] worden toegekend wijzigen een aantal bedragen, maar tellen deze nog altijd op tot € 1.500.000,00:
totale waarde fosfaatrechten van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] € 830.709
uitkering [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in de vorm van grond in eigendom, 2,50 ha x 64.166,- € 160.415
uitkering [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in contanten / hypothecaire zekerheid € 508.876
totaal uitkering [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] € 1.500,000
De fosfaatrechten en de positie van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] worden in het plan als volgt toegelicht:
Weergegeven is op welke wijze de fosfaatrechten, die volgens de beschikking van RvO d.d. 07-01-2019 zijn toegekend, worden ingezet. 1/3 komt op naam van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , een deel wordt verkocht en een deel wordt langjarig verhuurd.
De pagina laat verder zien hoe de uitkering van € 1.5000,000,- aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] plaatsvindt / veilig wordt gesteld.
Niet meegenomen in het overzicht is de mogelijke toewijzing van meer fosfaatrechten.
3.11.
Deze versie wordt op een enkel punt nog aangepast, zo volgt uit de e-mail van 21 maart 2019 van [financieel adviseur] aan de Rabobank en partijen:
Hierbij aanvulling 21-03-2019 versie 2.
In deze versie heb ik overeenkomstig je verzoek de prognose aangepast aan de gewijzigde situatie.
Tevens heb ik de overdracht van 1.65 ha aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gewijzigd conform het verzoek in de mail van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] van de afgelopen middag.
3.12.
Bij e-mail van 29 maart 2019 heeft de Rabobank partijen bericht over de voorwaarden voor het te verlenen royement:
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt ná aflossing u.h.v. verkoop grond en fosfaat, verkoop [plaats] en [plaats] uit zijn aansprakelijkheid ontslagen.
3.13.
In haar brief van 2 april 2019 heeft de Rabobank bericht dat zij met deze brief de aflosnota en royementsvolmacht voor de zakelijke financieringen van de maatschap meestuurt en dat de aflossing dient plaats te vinden op 4 april 2019. Daarnaast heeft zij onder meer geschreven:
Wij verzoeken u een wijziging van de transportdatum tijdig aan ons door te geven.
Eventuele kredieten zullen bij voldoening worden beëindigd respectievelijk ingeperkt.
(…)
Na ontvangst van de volledige geldsom, verlenen wij, indien van toepassing, medewerking aan (gedeeltelijk) royement van de hypothecaire inschrijving.
3.14.
Op 4 april 2019 heeft een kavelruil plaatsgevonden. Uit de akte ‘Inbreng met toedeling en levering kavelruil “Midden Achterhoek 6”, door de notaris op voormelde datum gepasseerd, volgt dat een aantal partijen, onder wie [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] , een aantal percelen inbrengen en dat zij deze onderling toedelen en leveren. Op basis hiervan verkrijgt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de eigendom van (een aandeel in) twee percelen grond in de gemeente [plaats] en [plaats] , met een oppervlakte van ongeveer 1,65 respectievelijk 0,85 hectare.
3.15.
Uit de hypotheekakte tussen partijen, die de notaris eveneens op 4 april 2019 heeft gepasseerd, volgt dat partijen een krediet- en een zekerheidsovereenkomst hebben gesloten en dat een hypotheekrecht is gevestigd. In deze akte wordt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] aangeduid als schuldeiser en zekerheidsnemer en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] als schuldenaar en zekerheidsgever. Voor zover hier relevant vermeldt de akte:
Kredietovereenkomst
De schuldenaar en de schuldeiser drijven een gezamenlijke onderneming in de maatschap (…). Schuldeiser heeft of verkrijgt op basis van voormelde maatschapcasu quo
de voorgenomen ontbinding van deze maatschap een vordering op de schuldenaar tot een alsdan nader overeen te komen bedrag, tot zekerheid waarvoor de schuldenaar en de schuldeiser in onderling overleg een overeenkomst hebben gesloten.
Ten aanzien van de zekerheidsovereenkomst vermeldt de hypotheekakte dat [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zekerheid verleent aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] . [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] vestigt vervolgens ten behoeve van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] een hypotheek- en pandrecht. De hypotheekakte omschrijft de zekerheid die hiermee wordt gevestigd als volgt:
Ter uitvoering van de kredietovereenkomst en de zekerheidsovereenkomst verleent de zekerheidsgever de hierna te vermelden zekerheidsrechten aan de zekerheidsnemer (…).
De zekerheid wordt verleend tot ten hoogste zeshonderdduizend euro (€ 600.000,00) voor het bedrag van de lening en tot ten hoogste tweehonderd veertigduizend euro € 240.000,00) voor rente, boete en kosten samen, dus totaal tot achthonderd veertigduizend euro (€ 840.000,00).
De zekerheidsnemer aanvaardt de verleende zekerheid.
3.16.
Nadien hebben partijen nog een aantal overeenkomsten gesloten. Zo hebben zij bij overeenkomst van 31 december 2019 een cv opgericht. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] hebben in maart 2020 hun handtekening onder een overeenkomst gezet voor het ontwikkelen, bouwen en exploiteren van een zonnepark en in mei 2020 onder een geldleningsovereenkomst. Op 17 februari 2022 hebben partijen gezamenlijk een schade-expert opdracht gegeven de omvang van een schade te begroten. Op 15 maart 2022 ten slotte hebben [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] een addendum op de hiervoor vermelde cv ondertekend.
3.17.
Op 7 mei 2020 hebben partijen een document ondertekend getiteld ‘Verdeling Maatschap [naam maatschap] . Aandeel/Uitbetaling [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] na splitsing 01-12-2019’ (hierna: het verdelingsdocument). Het verdelingsdocument is opgesteld door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en bevat een aantal posten met bijbehorende bedragen. Een deel van deze bedragen is geel gemarkeerd. Het verdelingsdocument vermeldt dat een aantal bedragen, die geel zijn gemarkeerd, al zijn uitbetaald, waaronder:
Fosfaatrechten 1/3 € 760.784,00
(…)
schutterij € 51.818,25
polder € 99.673,75
3.18.
Bij brief van 29 oktober 2020 heeft (de advocaat van) [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] verzocht zich als maat uit te schrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en zich te onthouden van het zonder toestemming betreden en gebruiken van de eigendommen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] .
3.19.
Uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat partijen op 9 juli 2021 allen nog stonden ingeschreven als maten van de maatschap.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Het petitum in de dagvaarding beslaat zes pagina’s. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis geeft de rechtbank hier een korte samenvatting van de vorderingen op hoofdlijnen. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vordert – samengevat, vermeerderd met rente en kosten en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – op diverse gronden dat de maatschap is ontbonden en hij bij uitsluiting van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] gerechtigd is de maatschap voort te zetten onder betaling van een zogenoemde overbedelingssom van € 1.550.000,00 aan [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vordert ook een verklaring voor recht dat hem als voortzettende maat het recht toekomt op aan de maatschap toebehorende zaken, goederen, rechten en aanspraken, waaronder ook het recht van eerste koop op het woonhuis aan de [adres woonhuis] . [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] dient hieraan mee te werken op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert hij veroordeling van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] tot betaling van diverse boetes met de bepaling dat hij bevoegd is deze boetes te verrekenen met de door hem te betalen overbedelingssom. Verder vordert hij [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] te veroordelen tot betaling van schade, nader op te maken bij staat, die hij heeft geleden als gevolg van de overtredingen van het maatschapscontract die door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zijn begaan. Tot slot vordert hij [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.141.525,00 wegens ongerechtvaardigde verrijking.
4.2.
Aan zijn vordering legt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] ten grondslag dat het maatschapscontract voorziet in het nemen van een ontbindingsbesluit door partijen en dat de aanvullende akte als zodanig heeft te gelden. Nu aan alle voorwaarden uit die aanvullende akte is voldaan, heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vanaf 31 december 2019 de maatschap overgenomen van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] voor een bedrag van € 1.550.000,00. Voor zover de aanvullende akte niet als ontbindingsbesluit heeft te gelden vordert [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap te ontbinden op grond van artikel 11 lid 1, laatste zin en lid 1 sub i van het maatschapscontract. Volgens hem is [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] het maatschapscontract niet nagekomen doordat [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zonder zijn toestemming een groot deel van de veestapel heeft verkocht, gelden heeft onttrokken aan de rekening, zaken die in eigendom, gebruik of genot waren van de maatschap heeft vervreemd of bezwaard, fosfaatrechten heeft overgedragen, leningen heeft afgelost en facturen heeft betaald. Dit geeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] het recht het maatschapscontract te ontbinden. Nu deze feiten aan [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] kunnen worden toegerekend, wordt [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] op grond van artikel 11 lid 2 geacht uit de maatschap te zijn getreden. Artikel 12 lid 1 geeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vervolgens het recht de aandelen van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] over te nemen en de maatschap voort te zetten. Voor zover deze overtredingen alleen ontbinding van de maatschap jegens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] zouden opleveren, doet [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] een beroep op artikel 11 lid 1 sub i. Volgens [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] levert het voortzetten van de maatschap met [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] een gewichtige reden op zoals in die bepaling bedoeld, nu [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] niet de kerntaken binnen de maatschap uitvoert en zij kenbaar heeft gemaakt uit de maatschap te willen treden. Tot slot doet [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] een beroep op artikel 6:248 lid 1 BW en artikel 6:58 BW. Onder de hiervoor vermelde omstandigheden eisen de redelijkheid en billijkheid dat de maatschap wordt ontbonden onder toekenning van het voortzettingsrecht aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] . De omstandigheden waren daarnaast onvoorzien en van dien aard dat ongewijzigde instandhouding van het maatschapscontract naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] mag worden verwacht.
4.3.
Aan zijn gevorderde verklaring voor recht dat aan hem de rechten toekomen van voortzettende maat legt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de artikelen 12 en 13 van het maatschapscontract ten grondslag. Dit voortzettingsrecht vloeit primair voort uit de aanvullende akte en (zo begrijpt de rechtbank) subsidiair uit de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 1 BW en uit artikel 6:258 BW. Gelet op de verstoorde verhouding tussen partijen brengen deze bepalingen eveneens mee dat niet van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gevergd kan worden dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] in de woning aan de [adres woonhuis] en daarmee naast [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] blijft of blijven wonen. Om die reden dient nu al het recht van eerste koop van deze woning aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] toe te komen.
4.4.
Aan de door hem gevorderde boetes legt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] onder verwijzing naar de handelingen vermeld onder r.o. 4.2 ten grondslag dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] , alleen dan wel gezamenlijk, diverse overtredingen hebben begaan en artikel 22 lid 3 daarop een boete stelt van € 100.000,00 per overtreding. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] is gerechtigd de aldus verschuldigde bedragen in mindering te brengen op de door hem aan [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] verschuldigde overbedelingssom van € 1.550.000,00.
4.5.
Aan zijn vordering tot schadevergoeding legt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] tot slot ten grondslag dat de overtredingen die door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zijn begaan ertoe hebben geleid dat de maatschap en de aandelen daarin minder waard zijn geworden. Door de onttrekkingen die hebben plaatsgevonden is van overname ‘going concern’ nauwelijks nog sprake. Daarnaast heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] ook schade geleden doordat bij de kavelruil onroerende zaken van de maatschap zijn ingebracht, terwijl de onroerende zaken die uit die kavelruil zijn verkregen zijn toebedeeld aan [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] Deze onroerende zaken zijn niet nadien in de maatschap ingebracht en evenmin is de maatschap daarvoor op andere wijze gecompenseerd. De onroerende zaken, die een waarde vertegenwoordigen van € 1.141.525,00, heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] daarmee zonder rechtsgrond verkregen.
4.6.
[gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] betwist de vorderingen van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en voert als verweer dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap is getreden. Partijen zijn dat immers in 2018 mondeling overeengekomen. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zou [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] daarvoor een bedrag van € 1.500.000,00 betalen. Aan die afspraak is uitvoering gegeven door een uittredingsplan op te stellen, de veestapel te verkopen, fosfaatrechten aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] toe te kennen en een kavelruil aan te gaan waarbij een aantal gronden is geleverd aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] en met de opbrengst de lening bij de Rabobank is afgelost. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] meent daarnaast dat sprake is van rechtsverwerking ten aanzien van de door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gewenste overname, nu [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] actief heeft meegewerkt aan de uitvoering van die uittreding door input te leveren op de diverse versies van het uittredingsplan, mee te werken aan de verkoop van de veestapel en gronden en zijn werkzaamheden binnen de maatschap te staken. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] was bovendien van alle transacties op de hoogte en heeft daartegen niet geprotesteerd. Door desondanks niet in te grijpen heeft hij de transacties volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] achteraf vormvrij bekrachtigd als bedoeld in artikel 3:58 BW.
4.7.
Van overtredingen van het maatschapscontract kan volgens [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] geen sprake zijn. Deze handelingen zijn verricht ter uitvoering van het uittredingsplan en bovendien was [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op dat moment vanwege zijn uittreding geen maat meer. Daarnaast geldt dat sprake is van rechtsverwerking. Tegen de handelingen heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet geprotesteerd, terwijl hij hiervan wel op de hoogte was. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] voegt daaraan toe dat de gevorderde boetes moeten worden gematigd dan wel gelet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing moeten worden gelaten. Om voormelde redenen heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] ook zijn eventuele recht op betaling van het bedrag van € 1.141.525,00 verwerkt, dan wel dient dit bedrag te worden gematigd, dan wel dient een beroep op onverschuldigde betaling gelet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing te blijven.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.9.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] vordert – samengevat, vermeerderd met rente en kosten en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – een verklaring voor recht dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in het voorjaar van 2018 is uitgetreden uit de maatschap. Daarbij vordert [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zich als maat van de maatschap uitschrijft uit het handelsregister, hij alle bescheiden verstrekt die aan de maatschap toebehoren, hij alle betalingen overboekt die aan de maatschap toekomen en [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt verboden de maatschap te vertegenwoordigen, alles op straffe van een dwangsom. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] vordert daarnaast dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.625.000,00 aan boetes en, mocht [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] nog wel maat zijn, tot al hetgeen [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] heeft ontvangen aan uittredingsvergoeding van € 1.500.000,00.
4.10.
Aan zijn vorderingen legt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] ten grondslag dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in mei 2018 op basis van een mondelinge overeenkomst is uitgetreden uit de maatschap. Voor zover de overeenkomst niet in deze uittreding voorziet geldt de mondelinge afspraak als nadere overeenkomst. Ondanks deze afspraak heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vanaf 2019 in strijd met het maatschapscontract en zonder toestemming van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] diverse keren het terrein en de schuren van de maatschap betreden, tractoren en andere bedrijfsmiddelen onttrokken aan de maatschap en de schuren deels gebruikt voor opslag en deels verhuurd aan derden.
4.11.
[gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat de maatschap tussen partijen ten aanzien van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] is geëindigd per de datum als door de rechtbank in goede justitie zal worden vastgesteld. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op enig moment is uitgetreden uit de maatschap, hetzij doordat de maatschap ten aanzien van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] is ontbonden, hetzij doordat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] het maatschapscontract heeft opgezegd. Voor zover de overeenkomst niet in deze uittreding voorziet geldt de afspraak tot uittreden als nadere overeenkomst.
4.12.
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie] betwist de vorderingen van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] , in het bijzonder de afspraak tot uittreding en de uitvoering die daaraan zou zijn gegeven. Ten aanzien van de vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] om alle betalingen over te boeken die aan de maatschap toekomen beroept [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zich op verrekening. Opbrengsten die aan hem in privé zijn toegekomen kan hij in mindering brengen op betalingen die hij vanaf zijn eigen rekening ten behoeve van de maatschap heeft gedaan. Ook betwist hij de verschuldigdheid van boetes. In dat verband beroept [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zich op matiging, nu het gevorderde bedrag niet in verhouding staat tot de gestelde overtredingen en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] zelf ook het maatschapscontract heeft overtreden.
4.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen de vorderingen hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
5.2.
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] nog als maat – alleen dan wel samen met [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] – is verbonden aan de maatschap. Gelet op de stellingen van partijen moet worden beoordeeld welke afspraak tussen partijen is gemaakt: zou [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap zelfstandig voortzetten of is hij juist uit de maatschap getreden? In het verlengde daarvan verschillen partijen van mening over de vraag hoe de transacties en andere handelingen moeten worden gezien die vanaf 2018 zijn verricht: heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] het maatschapscontract overtreden door te handelen zonder de vereiste goedkeuring van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , of zijn deze handelingen juist verricht om uitvoering te geven aan de eerder overeengekomen uittreding van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap? Voor die beoordeling is allereerst van belang in hoeverre partijen zijn gebonden aan de tekst van de aanvullende akte.
Bevat de aanvullende akte een ontbindingsbesluit?
5.3.
In dat kader verschillen partijen van mening over de vraag of zij overeenstemming hebben bereikt over de aanvullende akte en zo ja, of ook de door [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] later met de hand bijgeschreven tekst onderdeel uitmaakt van die aanvullende akte. Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 6:217 lid 1 BW: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Een aanvaarding echter die van het aanbod afwijkt, geldt ingevolge artikel 6:225 lid 1 BW als een nieuw aanbod en als een verwerping van het oorspronkelijke. Wijkt een tot aanvaarding strekkend antwoord op een aanbod daarvan slechts op ondergeschikte punten af, dan geldt dit antwoord op grond van het tweede lid als aanvaarding en komt de overeenkomst overeenkomstig deze aanvaarding tot stand, tenzij de aanbieder onverwijld bezwaar maakt tegen de verschillen.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvullende akte de voorwaarden bevat waaronder [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap met ingang van 31 december 2019 kon overnemen, waarbij hij voor de aandelen van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] gezamenlijk maximaal € 1.550.000 zou betalen. Deze overeenkomst heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] pas ondertekend nadat zij daaronder eerst met de hand onder andere de tekst ‘in geval [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] de operatie niet goed doorstaat’ had geschreven. Zij heeft hiermee een tot aanvaarding strekkend antwoord gegeven dat van het aanbod afwijkt. Gesteld noch gebleken is dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] bezwaar heeft gemaakt tegen deze handgeschreven tekst of daarvan geen kennis heeft genomen, zodat hij de overeenkomst overeenkomstig deze tekst heeft aanvaard.
5.5.
Vervolgens is de vraag hoe deze handgeschreven tekst moet worden uitgelegd. Daarbij is de Haviltex-maatstaf van belang. Hierbij komt het niet alleen aan op de zuivere taalkundige uitleg van bepalingen, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen ze te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] heeft niet weersproken dat de aanvullende akte is gesloten vlak voordat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] onder narcose een operatie moest ondergaan en dat deze operatie gelet op een eerder herseninfarct voor hem een verhoogd risico met zich meebracht. Volgens [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] golden de afspraken in de aanvullende akte voor het geval [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] de operatie niet goed zou doorstaan. Andere omstandigheden die voor de uitleg van deze tekst van belang zijn, zijn gesteld noch gebleken. In het licht hiervan moet de handgeschreven tekst zo worden begrepen dat van overname door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] pas sprake was onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] de operatie niet goed zou doorstaan. Nu niet in geschil is dat hij de operatie wel goed heeft doorstaan, is deze voorwaarde niet in vervulling gegaan.
5.6.
Gelet op het voorgaande komt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] geen beroep toe op de aanvullende akte. Hij kan hieraan niet het recht ontlenen dat hij de maatschap mag voortzetten. Evenmin dient [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] op grond van deze aanvullende akte medewerking te verlenen aan het alsnog nemen van een ontbindingsbesluit. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] tot ontbinding dan wel overname en voortzetting van de maatschap, voor zover gegrond op de aanvullende akte, zullen worden afgewezen.
Is [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap getreden?
5.7.
Partijen twisten vervolgens over de vraag hoe de handelingen moeten worden geduid die [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] vanaf 2018 heeft verricht. Volgens [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] is in elk geval een deel van deze handelingen het gevolg van de mondelinge afspraak tussen partijen dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap zou treden. Voor die uittreding dienden immers gronden te worden bezwaard en verkocht, fosfaatrechten te worden verkregen en de lening bij de Rabobank te worden afgelost. Indien juist, brengt deze stelling met zich mee dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet langer als maat aan de maatschap is verbonden en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] deze maatschap zelfstandig heeft voortgezet. Dat zou betekenen dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] geen beroep toekomt op ontbinding dan wel voortzetting van die maatschap.
5.8.
Niet in geschil is dat partijen begin 2019 op instigatie van de Rabobank met [financieel adviseur] hebben overlegd over een bedrijfsplan. Uit de daaraan voorafgaande correspondentie van de Rabobank, te weten de brief van 17 mei 2018 en de e-mail van 23 januari 2019, volgt dat de Rabobank zich zorgen maakt om de (financiële) toekomst van de maatschap. Zij verzoekt partijen om een plan waarin de financiering van het bedrijf en het uittreden van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt geregeld. De diverse versies van het plan die vervolgens door [financieel adviseur] worden opgesteld bevatten weliswaar wisselende formuleringen, maar overeind blijft steeds dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uittreedt en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] de maatschap c.q. het bedrijf voortzet, waarbij de melkveehouderij wordt gestaakt en enkel nog gronden en fosfaatrechten worden geëxploiteerd. De vergoeding die [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] hiervoor ontvangt sluit in alle versies op € 1.500.000,00 en bestaat steeds uit de componenten fosfaatrechten, grond en contanten c.q. hypotheek. Uit de e-mailwisseling tussen partijen en [financieel adviseur] blijkt ook dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] van dit plan op de hoogte was en actief heeft bijgedragen aan de totstandkoming daarvan. Het door partijen opgestelde plan valt in goede aarde bij de Rabobank, zo volgt uit een brief van 19 februari 2019.
5.9.
Onderdeel van het plan is de verkoop van een aantal gronden. Van deze verkoop is de Rabobank ook op de hoogte. Uit haar brief van 2 april 2019, waarbij zij de aflosnota meestuurt, verzoekt zij partijen immers ook om een (de rechtbank begrijpt: eventuele) wijziging van de transportdatum aan haar door te geven. Uit de kavelruil die vervolgens op 4 april 2019 plaatsvindt verkrijgt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] twee percelen grond van respectievelijk bijna 1,65 en ruim 0,85 hectare, in totaal 2,5 hectare. Deze oppervlaktes komen overeen met hetgeen in de laatste versie van het plan aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt toegekend en met de in de e-mail van 21 maart 2019 van [financieel adviseur] genoemde grootte. Door de hypotheek die eveneens op 4 april 2019 wordt gevestigd verkrijgt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zekerheid voor een bedrag van € 600.000,00.
5.10.
Uit het verdelingsdocument van 7 mei 2019 blijkt dat aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] fosfaatrechten zijn toegekend voor een bedrag van € 760.784,00. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] daarnaast toegelicht dat met de aanduiding ‘schutterij’ en ‘polder’ in het verdelingsdocument de gronden zijn bedoeld die met de kavelruil aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zijn toegekend ( [plaats] en [plaats] ). Deze gronden vertegenwoordigen volgens dat document gezamenlijk een bedrag van € 151.492,00. Tezamen met het bedrag dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] aan zekerheid heeft verkregen door de hypotheek is hierdoor aan hem in totaal een bedrag van € 1.512.276,00 toebedeeld.
5.11.
Voorwaarde voor deelname aan het plan was voor [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] dat hij zou worden ontslagen van aansprakelijkheid, zo volgt uit zijn e-mail van 18 maart 2019. Uit correspondentie van de Rabobank van 29 maart en 2 april 2019 blijkt dat aan deze voorwaarde na aflossing van de schuld kon worden voldaan. Tussen partijen is niet in geschil dat de lening bij de Rabobank volledig is afgelost met het bedrag dat partijen uit de kavelruil hebben verkregen. Niet gebleken is dat de Rabobank de hypothecaire inschrijving ten aanzien van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet heeft geroyeerd c.q. dat zij [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet uit zijn aansprakelijkheid uit hoofde van deze lening heeft ontslagen. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] heeft dit ook niet aangevoerd. Hieruit leidt de rechtbank af dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] na aflossing van de lening bij de Rabobank niet meer aansprakelijk was voor die schuld van de maatschap. Een andere uitkomst is ook moeilijk denkbaar.
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat partijen met het plan dat is opgesteld door [financieel adviseur] hebben beoogd dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] als maat zou uittreden tegen een vergoeding van € 1.500.000,00. Het akkoord van partijen met dit plan blijkt genoegzaam uit de uitvoering die zij hieraan vervolgens hebben gegeven. Zo zijn fosfaatrechten overgeschreven op naam van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , zijn kavels aan hem in eigendom overgedragen en is te zijnen behoeve een hypotheekrecht gevestigd. In totaal monden deze handelingen uit in een vermogenstoename voor [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] van circa € 1.500.000,--. In lijn met dit plan heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] ook (een deel van) de veestapel verkocht. Ten slotte is de lening bij de Rabobank afgelost.
5.13.
De rechtbank volgt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet in zijn betoog dat na het aflossen van de lening bij de Rabobank geen aanleiding meer bestond om uitvoering te geven aan het plan van [financieel adviseur] . Het aflossen van de lening was juist een voorwaarde voor [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] om deel te nemen aan het plan, omdat hij hierdoor zou worden ontslagen uit aansprakelijkheid uit hoofde van die lening. Daarnaast was de kavelruil niet alleen nodig om met de opbrengst daarvan de lening bij de Rabobank af te lossen, maar ook om aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] conform het plan gronden toe te delen. De vraag of het plan (mede) is opgesteld om de investeringen te kunnen financieren die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] had gedaan maakt dit, indien juist, niet anders. Feit blijft immers dat de bedoeling van partijen dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zou uittreden duidelijk volgt uit het plan en ook uit de daaraan voorafgaande correspondentie van de Rabobank.
5.14.
Evenmin is gebleken dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet heeft meegewerkt aan de uitvoering van het plan en slechts vermogensbestanddelen wilde veiligstellen vanwege onttrekkingen aan de maatschap die steeds door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zouden hebben plaatsgevonden. Uit het verdelingsdocument van 7 mei 2020 volgt nu juist dat aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , in combinatie met het hypotheekrecht ter waarde van € 600.000,00, een bedrag van (meer dan) € 1.500.000,00 was toegekend. Dit bedrag komt overeen met het bedrag dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] volgens het plan van [financieel adviseur] zou ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling kon [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet toelichten op basis waarvan de gronden en rechten anders aan hem zijn toegekend.
5.15.
[eiser in conventie/gedaagde in reconventie] was op de hoogte van de afbouw van de veestapel en heeft daaraan ook meegewerkt, zo volgt uit een verklaring van Veehandel [naam Veehandel] die door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] is overgelegd. Volgens deze handelaar, die in 2018 en 2019 betrokken zegt te zijn geweest bij de verkoop van de veestapel van de maatschap, heeft hij diverse keren met [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in de stal koeien uitgezocht om te verkopen. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] erkent dit laatste ook. Het plan van [financieel adviseur] vermeldt daarbij ook dat [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] stopt met de melkveehouderij. Gelet hierop is het betoog van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] dat hij niet op de hoogte was van deze beslissing onvoldoende onderbouwd. Ook voor het overige was hij op de hoogte van de transacties die werden verricht, althans had hij dat door zijn inzagebevoegdheid in de bankafschriften kunnen zijn, en heeft hij hiertegen niet geprotesteerd. Daarbij heeft hij meegewerkt aan de verkrijging van de fosfaatrechten, de gronden en het hypotheekrecht en deze geaccepteerd.
5.16.
Van omstandigheden waaruit blijkt dat partijen nadien hebben gehandeld alsof [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet uit de maatschap zou zijn getreden is niet gebleken. Ook als juist is dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] c.q. de maatschap gronden in gebruik heeft gegeven aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , dan kan hieruit nog niet worden afgeleid dat het de bedoeling was dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap zou voortzetten. Ditzelfde geldt voor de pogingen van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] om de maatschap over te nemen of te splitsen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] betwist dat hij aan deze pogingen heeft meegewerkt, terwijl hieraan ook volgens [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zelf geen uitvoering is gegeven en de optie dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap zou voortzetten door de bank terzijde werd geschoven.
5.17.
Ook de overeenkomsten die partijen nadien namens de maatschap hebben ondertekend maken dit niet anders. [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] was feitelijk en financieel los van de maatschap, maar stond nog wel ingeschreven als maat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dit maakte, zoals door [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] tijdens de mondelinge behandeling toegelicht, dat de handtekening van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] nodig was om de maatschap naar buiten toe te vertegenwoordigen. In dat kader diende [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] bijvoorbeeld een overeenkomst te ondertekenen voor het afwikkelen van een brandschade. [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] wenste daarnaast door te gaan met de maatschap en onder andere de fosfaatrechten die nog aan de maatschap toekwamen te exploiteren, zoals ook volgt uit het plan van [financieel adviseur] . Voor dat doel heeft [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] meegewerkt aan het oprichten van een cv, zodat deze rechten in gebruik konden worden gegeven aan derden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] heeft daarbij duidelijk gemaakt dat hij ervan uitging dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] was uitgetreden uit de maatschap, zo volgt uit de brief van zijn advocaat van 29 oktober 2020. Van rechtsverwerking kan dan ook geen sprake zijn.
Afspraak tot uittreding
5.18.
Gevolg van de afspraken tussen partijen zoals neergelegd in het bedrijfsplan van [financieel adviseur] en de uitvoering die partijen daaraan hebben gegeven is dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] de maatschap heeft opgezegd en vrijwillig uit de maatschap is getreden. Dit betekent dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet langer is gebonden aan de maatschap en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] de maatschap heeft voorgezet. Dit betekent ook dat de overige vorderingen van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] tot ontbinding dan wel overname en voortzetting van de maatschap zullen worden afgewezen.
5.19.
Hieraan staat niet in de weg dat een aangetekende brief ontbreekt, zoals artikel 2 lid 2 van het maatschapscontract volgens [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vereist. Partijen hebben wilsovereenstemming bereikt over de uittreding van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , waarmee zij zijn afgeweken van de bepalingen uit het maatschapscontract. De afspraak geldt daarmee als nadere overeenkomst tussen partijen die vrijwillige uittreding mogelijk maakt, ook als het maatschapscontract al in een opzeggingsmogelijkheid voorziet. [1] Deze opzegging is vormvrij, tenzij anders is overeengekomen. Gesteld noch gebleken is dat partijen de mondelinge afspraak schriftelijk dienden te bevestigen. Hierdoor kan in het midden blijven of artikel 2 lid 2 zo moet worden uitgelegd dat het maatschapscontract enkel voorziet in opzegging ingeval van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 6 lid 3.
5.20.
Verdeling van de maatschap is niet gevorderd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] toegelicht dat zij dat onderdeel in de tussen haar en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] aanhangige echtscheidingsprocedure wenst te beslechten. Wel is voor dat doel van belang vanaf welke datum [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] wordt geacht uit de maatschap te zijn getreden. De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
5.21.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, dient te worden beantwoord aan de hand van de hiervoor vermelde Haviltex-maatstaf. Niet gebleken is dat partijen bij de mondelinge afspraak een datum zijn overeengekomen waarop [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zou uittreden. Weliswaar stelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] vanaf mei 2018 is uitgetreden, maar daarbij gaat hij voorbij aan de handelingen die partijen nadien nog moesten verrichten om deze uittreding te effectueren. Voorwaarde voor de uittreding was immers dat aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] voor een bedrag van in totaal € 1.500.000,00 fosfaatrechten, gronden en een hypotheekrecht moesten worden toegekend en dat hij zou worden ontslagen uit aansprakelijkheid uit hoofde van de lening bij de Rabobank. Uit correspondentie van de Rabobank van 29 maart en 2 april 2019 volgt dat de aflossing dient plaats te vinden op 4 april 2019 en dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] daarna zou worden ontslagen uit de aansprakelijkheid. Zoals hiervoor vermeld is niet in geschil dat de aflossing heeft plaatsgevonden. De rechtbank houdt het er daarom voor dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op 4 april 2019 is uitgetreden uit de maatschap.
Hebben partijen de maatschapsakte overtreden?
5.22.
Naast de gevorderde ontbinding dan wel overname en voortzetting van de maatschap vordert [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] ook diverse bedragen aan boetes vanwege overtredingen die [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] volgens hem heeft begaan. Daarnaast vordert hij vergoeding van schade die hij als gevolg van deze overtredingen heeft geleden. Ook deze vorderingen zullen worden afgewezen op grond van het navolgende.
5.23.
Zoals hiervoor overwogen zag een deel van de handelingen waarvan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] stelt dat [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] hiermee het maatschapscontract heeft overtreden, op de uitvoering die partijen dienden te geven aan de uittredingsafspraak. Aan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] dienden immers onder meer gronden te worden geleverd. Ook de lening bij de Rabobank diende te worden afgelost, zodat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] conform zijn wens kon worden ontslagen van aansprakelijkheid. Partijen besloten om die reden tot de kavelruil. Om dezelfde reden werd ook (een deel van) de veestapel verkocht. Deze handelingen waren met medeweten en medewerken van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] verricht en waren bovendien in zijn belang. Ook voor de overige handelingen die [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] heeft verricht geldt dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] daarvan op de hoogte was, althans had kunnen zijn, nu hij inzicht had in de bankafschriften van de maatschap. Gesteld noch gebleken is dat hij tegen deze transacties, die hij nu eerst bij dagvaarding als overtredingen aanmerkt, heeft geprotesteerd. Voor de periode na 4 april 2019 geldt dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] uit de maatschap was getreden en ook om die reden geen aanspraak meer kan maken op eventuele boetes uit het maatschapscontract.
5.24.
Ook overigens is niet gebleken dat de gestelde overtredingen hebben geleid tot enige vorm van schade voor [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] . Voor zover [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] stelt dat zijn aandeel minder waard is geworden omdat geen sprake meer was van een overname ‘going concern’, geldt dat van overname door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] zoals hiervoor overwogen geen sprake (meer) was. Daarbij was het bedrag waartegen hij zou uittreden al in de eerste versie van het plan van [financieel adviseur] vastgesteld op € 1.500.000,00 en is (meer dan) dit bedrag uiteindelijk ook aan hem toegekend. Daarnaast heeft de kavelruil, die zoals hiervoor overwogen met rechtsgrond is geschied, hem juist gebaat. Van enige tekortkoming of onverschuldigde betaling als gevolg waarvan [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] schade heeft geleden is dan ook geen sprake.
5.25.
Ook de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] gevorderde boetes voor overtredingen die [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] volgens hem heeft begaan zullen worden afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] immers toegelicht dat hij geen boetes zou hebben gevorderd als [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] dat niet ook had gedaan. Daaruit leidt de rechtbank af dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] heeft bedoeld deze vordering voorwaardelijk in te stellen. Nu de door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] gevorderde boetes worden afgewezen, treft de vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] in zoverre hetzelfde lot.
Conclusie
5.26.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de vorderingen van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] in conventie zullen worden afgewezen.
5.27.
In reconventie zal de vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] onder I worden toegewezen, met dien verstande dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] niet al in het voorjaar van 2018 maar pas op 4 april 2019 uit de maatschap is getreden. Het gevorderde onder II, III en IV zal worden afgewezen, nu deze vorderingen door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] in persoon zijn ingesteld en niet door of namens de maatschap. Het gevorderde onder V zal gelet op artikel 3:300 lid 2 BW eveneens worden afgewezen. Onder I vordert [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] immers dat het vonnis in de plaats treedt van een van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] benodigde handtekening, zodat het verbinden van een dwangsom aan deze verplichting zinledig is. Tot slot volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen dat ook het gevorderde onder VI en VII zal worden afgewezen.
5.28.
In reconventie zal de vordering van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] worden toegewezen, in die zin dat de maatschap tussen partijen ten aanzien van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] is geëindigd per 4 april 2019.
5.29.
Voor zover [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] heeft gevraagd het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren overweegt de rechtbank als volgt. Bij de beoordeling van de vraag of een beslissing al dan niet uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard worden de belangen van partijen afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. [2] In dat kader is van belang dat de voortzetting van de maatschap partijen al sinds 2018 verdeeld houdt en de medewerking van alle maten vereist is zolang zij allen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel staan ingeschreven. Ook [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2] zelf stelt behoefte te hebben aan duidelijkheid over het moment waarop de maatschap wordt geacht te zijn geëindigd, mede in het kader van de afwikkeling van de echtscheidingsprocedure tussen haar en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1] . Ook zij heeft daarom geen belang bij behoud van de bestaande toestand. Onder die omstandigheden zal het vonnis, zij het alleen ten aanzien van de gevorderde medewerking aan de uitschrijving uit het handelsregister, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
5.30.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
Ten aanzien van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 1]
6.3.
verklaart voor recht dat [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op 4 april 2019 is uitgetreden uit de maatschap;
6.4.
veroordeelt [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] tot zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking om zich per 4 april 2019 uit te laten te schrijven uit het Handelsregister als maat van de maatschap en dat bij gebreke daarvan dit vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] op alle formulieren, akten of andere bescheiden die nodig zijn om een uitschrijving van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] formeel te bevestigen;
Ten aanzien van [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie sub 2]
6.5.
verklaart voor recht dat de maatschap tussen partijen ten aanzien van [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] is geëindigd per 4 april 2019;
Ten aanzien van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie]
6.6.
verklaart dit vonnis in reconventie voor wat betreft de veroordeling onder 6.4 uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer, mr. F.M.Th. Quaadvliet en mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.
Bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. I.W.M. Olthof.

Voetnoten

1.Vgl. hof Amsterdam 20 mei 1969,
2.HR 29 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2215.