3.2.Op 14 februari 2015 hebben partijen – met terugwerkende kracht in werking getreden per 1 juli 2014 – een maatschapscontract gesloten (hierna: het maatschapscontract). Hiermee hebben partijen de tussen hen bestaande overeenkomst tot samenwerking schriftelijk willen vastleggen. Ten aanzien van de wijzen van beëindiging van de maatschap bepaalt het maatschapscontract:
(…)
Ieder der maten heeft het recht de maatschap met inachtneming van het in artikel 6 lid 3 bepaalde door opzegging tussentijds te beëindigen mits deze opzegging geschiedt bij aangetekend schrijven aan alle maten die het betreft, met inachtneming van een termijn van tenminste zes maanden en niet anders dan tegen het einde van het boekjaar en met dien verstande dat de maatschap niet opgezegd kan worden in de eerste 3 jaar na aanvang van dit contract, ofwel niet vóór 1 juli 2017.
(…)
Artikel 6 ARBEIDSONGESCHIKTHEID
(…)
(…)
In geval van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, die langer dan drie maanden duurt tot een maximum van twee jaar, kan slechts na afloop van deze twee jaren gebruik gemaakt worden van het recht van opzegging van de overeenkomst, als bedoeld in artikel 2 lid 2. Indien de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan de schuld van een derde, is het bepaalde in artikel 7 van toepassing.
(…)
(…)
Artikel 11 EINDE DER MAATSCHAP
1.
De maatschap eindigt:
na gedane opzegging door één der maten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 lid 2;
(…)
(…)
(…)
indien één der maten voor 80% of meer arbeidsongeschikt is geraakt door arbeid in eigen bedrijf en met in achtneming van hetgeen in artikel 6 lid 3 is bepaald omtrent de termijn van opzegging;
(…)
(…)
door een gezamenlijk door de maten genomen besluit tot ontbinding van de maatschap. Dit besluit moet schriftelijk worden vastgelegd en door de maten ondertekend.
op verzoek van een maat door de rechter wegens gewichtige redenen.
Ieder der maten heeft het recht onmiddellijke ontbinding der maatschap te vorderen, indien één van de andere maten enige bepaling van dit contract niet nakomt, daarmede in strijd handelt of overtreedt, tenzij het gaat om een relatief geringe overtreding c.q. wanprestatie.
2.
De maat aan wie een van de in lid 1 vermelde feiten kan worden toegerekend, wordt geacht uit de maatschap te zijn getreden.
3.
De beëindiging vindt plaats zodra de zich in lid 1 genoemde omstandigheden of feiten zich voordoen, behalve in het geval van opzegging in welk geval de maatschap te zijnen aanzien eindigt op het tijdstip waartegen is opgezegd.
Artikel 12 bevat de voorwaarden waaronder de maatschap door de overblijvende maat c.q. maten kan worden voortgezet. Artikel 13 omschrijft de rechten die aan de voortzettende maat toekomen, waaronder het recht van eerste koop van het woonhuis aan de [adres woonhuis] door [eiser in conventie/gedaagde in reconventie] , en de verplichtingen van de voortzettende maat die goederen overneemt.
Het maatschapscontract stelt daarnaast een aantal beperkingen aan het optreden van de maten. Zo vereist artikel 5 de medewerking van de overige maten voor het aangaan van bepaalde verbintenissen en verbiedt artikel 22, op straffe van een boete van € 100.000,00 per overtreding, onder meer zaken en vermogensrechten zonder toestemming van de andere maten te onttrekken.