Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beslissing genomen in de zaak van de officier van justitie tegen een verdachte die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 36 maanden. Deze veroordeling was het gevolg van een poging tot zware mishandeling van haar kind en een agent, evenals een vernieling. De rechtbank had eerder een maatregel opgelegd ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, gericht op gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. Op 21 december 2021 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van deze maatregel voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de vordering tijdig was ingediend, aangezien de einddatum van de gevangenisstraf op 25 januari 2022 viel. De rechtbank heeft de reclassering en de raadsman gehoord, waarbij de veroordeelde afstand deed van haar aanwezigheidsrecht. De reclassering had in haar rapportage aangegeven dat er bij de veroordeelde sprake was van een hoog recidiverisico, wat de noodzaak van behandeling en toezicht onderstreepte. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel toegewezen, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering waren geadviseerd. De rechtbank heeft ook een vervangende hechtenis opgelegd voor de duur van maximaal twee weken voor iedere overtreding van de maatregel, met een maximum van zes maanden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.