ECLI:NL:RBGEL:2022:5344

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
C/05/387782 / HA ZA 21-235
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uittredingsvordering en deskundigenbenoeming in aandeelhoudersgeschil

In deze zaak vordert Mecus Beheer B.V. (hierna: Mecus) uittreding uit de besloten vennootschap [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] op grond van artikel 2:343 BW, omdat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Mecus stelt dat zij door gedragingen van Helisa Holding B.V. (hierna: Helisa) en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] in haar rechten en belangen is geschaad. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen tot uittreding toewijsbaar zijn, omdat Mecus niet in staat is om haar aandeelhoudersrechten uit te oefenen en de verhoudingen tussen de aandeelhouders verstoord zijn. De rechtbank benoemt een deskundige om de prijs van de aandelen vast te stellen, waarbij rekening gehouden moet worden met een mogelijke waardedaling van de aandelen sinds het vertrek van Mecus als bestuurder op 10 september 2019. Daarnaast vordert Helisa in reconventie schadevergoeding van Mecus wegens de door haar gelegde beslagen. De rechtbank houdt de verdere beoordeling in reconventie aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/387782 / HA ZA 21-235
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MECUS BEHEER B.V.,
gevestigd te Elst, gemeente Overbetuwe,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Verkerk te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HELISA HOLDING B.V.,
gevestigd te Wijchen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. T. van der Meeren te Heilig Landstichting, gemeente Berg en Dal.
Partijen zullen hierna Mecus en Helisa c.s. (of afzonderlijk: Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] ) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juli 2021
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 15 september 2021
  • de akte wijziging van eis ex artikel 130 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van Mecus van 28 oktober 2021
  • de akte, reactie op wijziging van eis alsmede reactie op producties bij conclusie in reconventie van Helisa c.s. van 3 november 2021
  • de bij e-mail van 7 februari 2022 nagezonden producties 20-27 van Helisa c.s.
  • de akte in het geding brengen producties van Helisa c.s. van 18 februari 2022 met daarbij de producties 28-52
  • de akte houdende overlegging aanvullende productie van Mecus van 8 juli 2022 met daarbij productie 53
  • de akte in het geding brengen producties tevens wijziging van eis in reconventie van Helisa c.s. van 8 juli 2022 met daarbij de producties 53 en 54
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 juli 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Mecus is een projectontwikkelaar. Haar bestuurder is de heer [bestuurder Mecus] (hierna: [bestuurder Mecus] ).
2.2.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] is bestuurder van een aantal ondernemingen in de bouw en vastgoed. De ondernemingen gezamenlijk worden hierna aangeduid als [DOG] (DOG). [AJO] (AJO) en [JOB] (JOB) zijn aannemingsbedrijven binnen DOG. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] is tevens bestuurder van Helisa.
2.3.
In 2012 (volgens Mecus)/2013 (volgens Helisa c.s.) zijn Mecus/ [bestuurder Mecus] en Helisa/ [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] gaan samenwerken in de nieuwe onderneming [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] binnen DOG. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] houdt zich bezig met de exploitatie, verhuur, aan- en verkoop van onroerend goed alsmede projectontwikkeling op het gebied van onroerend goed, het geven van bouwadvies, bouwkostenadvies en bouwmanagement. Mecus zou omzet genereren en aandelen verwerven in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] , terwijl [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] zou profiteren van de kennis binnen DOG. Aanvankelijk zijn geen afspraken gemaakt over de marges.
2.4.
De statuten van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] (productie 2 bij dagvaarding) luiden onder meer als volgt:
“(…)
Artikel 18. Bezoldiging
De bezoldiging en de verdere arbeidsvoorwaarden van iedere bestuurder worden vastgesteld door de algemene vergadering.
(…)
Artikel 29. Andere algemene vergaderingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 28.1 worden algemene vergaderingen gehouden zo dikwijls als het bestuur zulks nodig acht.Het bestuur is tot zodanige oproeping verplicht wanneer één of meer aandeelhouders en/of vergadergerechtigden ten minste een honderdste van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigende, zulks schriftelijk, met nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen, aan het bestuur verzoeken.(…)
Indien het bestuur niet tot oproeping is overgegaan, zodanig dat de vergadering binnen vier weken na het verzoek kan worden gehouden, zijn de verzoekers zelf tot bijeenroeping bevoegd.
(…)”
2.5.
Helisa is statutair bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en houdt 67% van de aandelen in het kapitaal van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] . Mecus was tot 10 september 2019 eveneens statutair bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] . Sindsdien is zij nog slechts minderheidsaandeelhouder. Zij houdt de overige 33% van de aandelen.
2.6.
Helisa en Mecus kwamen overeen dat Mecus een managementvergoeding ontving van € 120.000,00 exclusief btw per jaar op basis van een werkweek van ten minste 40 uur. Helisa zou zich blijven richten op de bouw en wat managementtaken verrichten, tegen een jaarlijkse vergoeding van € 30.000,00 exclusief btw.
2.7.
De eerste jaren groeide de omzet van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] , maar in 2018 ging het financieel slechter. Op diverse projecten werd verlies geleden of dreigde verlies. Helisa heeft leningen aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] verstrekt om ervoor te zorgen dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] aan haar verplichtingen kon blijven voldoen.
2.8.
Op 20 mei 2019 heeft Mecus de managementovereenkomst opgezegd.
2.9.
Op 10 september 2019 heeft Mecus ontslag genomen als statutair bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] . Daarbij is afgesproken dat Mecus/ [bestuurder Mecus] enerzijds en Helisa/ [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] anderzijds ieder hun eigen weg zouden gaan. De projecten die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] op dat moment in portefeuille had, zouden binnen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] verder worden afgewikkeld en de kosten en opbrengsten van die projecten zouden dus ook in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] vallen.
2.10.
Mecus gaf te kennen specifieke projecten tegen een uurvergoeding te willen afronden en bleef op die manier nog enige tijd voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] werken.
2.11.
Op 28 mei 2020 ontvingen de aandeelhouders van de accountant een concept jaarrekening 2019 (productie 8 bij dagvaarding). De accountant verzocht de aandeelhouders om deze jaarrekening met hem door te spreken.
2.12.
Bij e-mail van 15 juni 2020 (productie 9 bij dagvaarding) heeft [bestuurder Mecus] namens Mecus aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] onder meer geschreven een aantal inhoudelijke vragen te hebben over de concept jaarrekening 2019 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] . De volgende dag is namens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] /Helisa geantwoord dat zij ook vragen heeft over het concept en dat het concept nader wordt besproken.
2.13.
Op 6 juli 2020 heeft een vergadering plaatsgevonden – boven het verslag (productie 10 bij dagvaarding) staat vermeld dat het om een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) gaat – waar is gesproken over de concept jaarrekening 2019.
2.14.
Bij e-mail van 7 juli 2020 (productie 12 bij dagvaarding) heeft de accountant naar aanleiding van het in 2.13 genoemde verslag aan [bestuurder Mecus] / [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] laten weten dat meer gegevens moeten worden aangereikt, waarna hij een tweede concept jaarrekening kan opstellen.
2.15.
Bij e-mail van 25 juli 2020 (productie 11 bij dagvaarding) heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] aan de accountant en [bestuurder Mecus] in reactie op het in 2.13 genoemde verslag onder meer geschreven dat die vergadering geen AVA betrof, maar slechts de bespreking van de concept jaarrekening en wijzigingen in onderhanden werk. Verder heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] in deze e-mail onder meer geschreven dat hem een extra managementvergoeding toekomt en dat hij – en niet de AVA – deze in verband met zijn meerderheidsbelang zelf kan vaststellen.
2.16.
Bij brief van 11 september 2020 (productie 20 bij dagvaarding) heeft Mecus haar aandelen in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] aan Helisa aangeboden tegen een prijs gelijk aan 33% van het eigen vermogen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] volgens de laatst vastgestelde jaarrekening 2018. Helisa heeft dit aanbod afgewezen.
2.17.
Bij brief van 2 december 2020 (productie 21 bij dagvaarding) heeft Mecus Helisa verzocht om een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders (BAVA) van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] bijeen te roepen met daarbij het verzoek om in ieder geval een aantal door Mecus genoemde onderwerpen – waaronder de jaarrekening 2019 – te agenderen.
2.18.
Op 3 december 2020 is de jaarrekening 2019 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] vastgesteld en op 18 december 2020 is deze bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd (productie 13 bij dagvaarding).
2.19.
Bij e-mail van 19 december 2020 (productie 22 bij dagvaarding) heeft Helisa laten weten dat zij aan het verzoek van Mecus om een BAVA uit te roepen geen gehoor zal geven.
2.20.
Mecus is daarop op 11 januari 2021 zelf overgegaan tot uitroeping van een (digitale) BAVA, te houden op 20 januari 2021 (productie 23 bij dagvaarding).
2.21.
Bij e-mail van 15 en 19 januari 2021 (productie 24 bij dagvaarding) heeft Helisa zich afgemeld voor de BAVA. Zij is op 20 januari 2021 niet op de BAVA verschenen.
2.22.
Op 6 maart 2021 heeft Mecus van Helisa een “vastgestelde” jaarrekening 2019 ontvangen, alsmede notulen van AVA’s die zouden hebben plaatsgevonden op 12 mei 2020 en 1 december 2020 (productie 14 bij dagvaarding).
2.23.
Bij e-mail van 10 mei 2021 (productie 17 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie) heeft de advocaat van Helisa c.s. de concept jaarrekening 2020 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] toegestuurd aan de advocaat van Mecus. Volgens deze jaarrekening is sprake van een verlies van € 231.598,00.
2.24.
Ter verzekering van haar vordering heeft Mecus, na daartoe op 5 maart 2021 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, ten laste van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] beslag gelegd onder ING Bank N.V. en ten laste van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] onder Notarissen Elst B.V. en mr. Evert Oldenburger, notaris bij Notarissen Elst B.V.
2.25.
Op 15 juli 2021 is namens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] aan Mecus een uitnodiging voor een AVA verstuurd, te houden op 30 augustus 2021 (productie 32 bij antwoord in reconventie).
2.26.
Sinds eind juli 2021 heeft Helisa c.s. diverse “eindafrekeningen” aan Mecus verstrekt (producties 35-37 bij antwoord in reconventie). Volgens die afrekeningen zou [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] aan AJO bedragen moeten betalen van respectievelijk (afgerond) € 336.000,00, € 176.000,00 en € 50.000,00.
2.27.
Bij e-mail van 2 augustus 2021 (productie 33 bij antwoord in reconventie) heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] naar aanleiding van de agenda van de AVA aan [bestuurder Mecus] /Mecus onder meer geschreven dat hij ter zake van de financiering een “combi pandakte met volmacht” zal laten opstellen waarbij alle huidige en toekomstige activa van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] worden verpand aan Helisa. Verder vermeldt de e-mail onder meer:
“(…)
De werkzaamheden die ik zal verrichten voor [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] (en die geen betrekking hebben op de al gesloten managementovereenkomst) worden door Helisa Holding B.V. (“Helisa”) gefactureerd voor een uurtarief van € 100,00 exclusief BTW per uur. Op de te sluiten overeenkomsten zijn dan ook de DNR 2011 van toepassing alsmede de overige bepalingen die in jouw managementovereenkomst van toepassing zijn.
(…)”
2.28.
Op 30 augustus 2021 heeft de AVA plaatsgevonden. Helisa heeft daar de onder 2.27 genoemde pandakte aan Mecus verstrekt. Uit de conceptnotulen (productie 34 bij antwoord in reconventie) blijkt verder onder meer dat het voorstel om werknemers van gelieerde vennootschappen dezelfde kosten als Mecus bij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] in rekening te laten brengen bij meerderheid is aangenomen. Mecus heeft tegengestemd.
2.29.
Op 22 september 2021 heeft Mecus, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, ten laste van Helisa c.s. bewijsbeslag laten leggen (productie 48 van Mecus).
2.30.
Bij e-mail van 5 oktober 2021 (productie 51 van Mecus) heeft Mecus aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] onder meer meegedeeld dat de concept jaarrekening 2020 die zij heeft ontvangen (eveneens productie 51 van Mecus) vragen oproept die zij graag beantwoord wil zien in de AVA die de volgende dag zal plaatsvinden.
2.31.
Bij e-mail van 27 oktober 2021 (productie 44 van Helisa c.s.) heeft de accountant van DOG de definitieve jaarrekening 2020 toegestuurd.
2.32.
Op 8 november 2021, tijdens de hervatting van de AVA van 6 oktober 2021, is de jaarrekening 2020 ongewijzigd vastgesteld op basis van de meerderheidsstem van Helisa c.s. Mecus had tegengestemd (productie 52 van Mecus).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Na wijziging van eis vordert Mecus dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt om de door Mecus gehouden aandelen in het kapitaal van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] van Mecus over te nemen, tegen gelijktijdige betaling van een conform het navolgende nader te bepalen prijs;
één of meer deskundigen benoemt die over de prijs van de door Mecus gehouden aandelen schriftelijk bericht zullen uitbrengen, mede rekening houdend met gedragingen van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] waarvan aannemelijk is dat die tot een vermindering van de waarde van de over te dragen aandelen hebben geleid;
en voorts, nadat de deskundigen hun bericht hebben uitgebracht:
3. de prijs van de aandelen vaststelt, daarbij een billijke verhoging toepast in verband met gedragingen van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] waarvan aannemlijk is dat die tot een vermindering van de waarde van de over te dragen aandelen hebben geleid, en de aldus vastgestelde (verhoogde) koopprijs vermeerdert met waardestijgingen in de periode gelegen tussen de gehanteerde peildatum voor de waardering en de datum van vaststelling van de (verhoogde) koopprijs;
4. Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] hoofdelijk veroordeelt om Mecus het hiervoor onder 3 omschreven bedrag te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van het vonnis tot de dag van algehele voldoening;
primair:
5. Helisa veroordeelt om binnen zeven dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis afschriften te verstrekken aan Mecus van alle in de akte wijziging eis onder 2.3 genoemde bescheiden die zij in haar bezit heeft, althans op een door de rechtbank te bepalen wijze inzage in (een deel van) deze bescheiden te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag dat Helisa niet geheel aan deze vordering voldoet, althans een in goede justitie te bepalen andere dwangsom;
6. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] veroordeelt om binnen zeven dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis afschriften te verstrekken aan Mecus van alle in de akte wijziging eis onder 2.3 genoemde bescheiden die zij in haar bezit heeft, althans op een door de rechtbank te bepalen wijze inzage in (een deel van) deze bescheiden te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] niet geheel aan deze vordering voldoet, althans een in goede justitie te bepalen andere dwangsom;
7. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] veroordeelt om binnen zeven dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis afschriften te verstrekken aan Mecus van alle in de akte wijziging eis onder 2.3 genoemde bescheiden die hij in zijn bezit heeft, althans op een door de rechtbank te bepalen wijze inzage in (een deel van) deze bescheiden te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] niet geheel aan deze vordering voldoet, althans een in goede justitie te bepalen andere dwangsom;
8. voor recht verklaart dat Mecus is gerechtigd tot inzage en afschrift van alle door gerechtelijk bewaarder DigiJuris B.V. in bewaring genomen bescheiden uit hoofde van het namens Mecus gelegde bewijsbeslag ten laste van Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] , althans Mecus op een door de rechtbank te bepalen wijze inzage in (een deel van) deze bescheiden verschaft;
subsidiair:
9. voor recht verklaart dat één of meer door de rechtbank te benoemen deskundige(n) is/zijn gerechtigd tot inzage en afschrift van alle in randnummer 2.3 van de akte wijziging van eis genoemde bescheiden die in bezit zijn van Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] , [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] of gerechtelijk bewaarder DigiJuris B.V., teneinde de waarde(daling) van de aandelen van Mecus in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] vast te stellen, althans op een door de rechtbank te bepalen wijze inzage in (een deel van) deze bescheiden verschaft;
meer subsidiair:
10. een andere voorziening treft die de rechtbank in goede justitie geraden acht;
en tot slot:
11. Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, en met veroordeling van Helisa, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] in de nakosten.
3.2.
De vorderingen 1-4 van Mecus strekken tot de uittreding van Mecus ex artikel 2:343 van het Burgerlijk Wetboek (BW) uit [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] tegen betaling van een door de rechtbank vast te stellen koopprijs. Mecus legt aan haar vorderingen kort gezegd ten grondslag dat zij zodanig in haar rechten en belangen is geschaad dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd en dat Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] dus zijn gehouden de aandelen van Mecus over te nemen tegen gelijktijdige betaling van de kooprijs. Bij de bepaling van de koopprijs zal volgens Mecus een billijke verhoging moeten worden toegepast in verband met gedragingen van Helisa c.s. die hebben geleid tot een vermindering van de waarde van de over te dragen aandelen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] kan op grond van artikel 2:8 BW in verbinding met artikel 6:162 BW hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de betalingsverplichtingen van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] , aldus Mecus.
3.3.
Aan haar vorderingen 5-10 legt Mecus artikel 843a Rv ten grondslag. Volgens Mecus is het verkrijgen van inzage, afschrift of uittreksel van de relevante bescheiden noodzakelijk om haar rechtspositie en bewijspositie te bepalen, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat de waarde(daling) van haar aandelen in volle omvang kan worden vastgesteld.
3.4.
Helisa c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Mecus, met veroordeling van Mecus in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente, en in de nakosten, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.
in reconventie
3.6.
Na wijziging van eis vordert Helisa c.s. dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat Mecus aansprakelijk is voor de schade die Helisa Holding en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] hebben geleden als gevolg van de door Mecus ten laste van hen gelegde beslagen;
Mecus veroordeelt om aan Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] te betalen de door hen geleden schade die Mecus met het leggen van de beslagen heeft veroorzaakt, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Mecus veroordeelt om binnen 48 uur na het te wijzen vonnis aan ING Bank N.V. schriftelijk te verklaren dat Mecus geen rechten meer zal ontlenen aan de door Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] ten gunste van Mecus gestelde bankgarantie van 9 april 2021, één en ander op straffe van een aan Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] te betalen dwangsom van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 314.059,20;
Mecus veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
Mecus veroordeelt in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.7.
Onder verwijzing naar het verweer in conventie legt Helisa c.s. aan zijn vorderingen in reconventie ten grondslag dat Mecus geen vordering op hem heeft en dat Mecus onrechtmatig jegens Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] heeft gehandeld door ten laste van hen conservatoire beslagen te leggen. Helisa c.s. houdt Mecus aansprakelijk voor de schade die Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] daardoor hebben geleden. Volgens Helisa c.s. zijn door het beslag extra (juridische) kosten gemaakt, heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] woningen niet aan kopers kunnen leveren en hebben Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] een bankgarantie moeten doen stellen. Indien en voor zover Mecus een vordering op Helisa c.s. zou hebben, heeft Mecus volgens Helisa c.s. onrechtmatig gehandeld door misbruik van haar bevoegdheid te maken in de zin van artikel 3:13 BW, doordat zij voor een te hoog bedrag en te veel beslagen heeft laten leggen. Ook op grond daarvan is Mecus aansprakelijk voor de schade, aldus Helisa c.s.
3.8.
Mecus voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Helisa c.s. in de proceskosten in reconventie, alsmede in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.9.
De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.

4.De beoordeling

in conventie
Uittreding (vorderingen 1-4)
4.1.
De vorderingen 1-4 strekken zoals gezegd tot de uittreding van Mecus ex artikel 2:343 BW uit [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] tegen betaling van een door de rechtbank vast te stellen koopprijs.
Toetsingskader
4.2.
Artikel 2:343 lid 1 BW bepaalt dat de aandeelhouder die door gedragingen van één of meer mede-aandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, tegen die mede-aandeelhouders een vordering tot uittreding kan instellen, die inhoudt dat zijn aandelen overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van artikel 2:343a BW worden overgenomen. Een vordering tot uittreding kan ook worden ingesteld tegen de vennootschap op grond van gedragingen van één of meer mede-aandeelhouders of van de vennootschap zelf.
4.3.
De vordering tot uittreding kan worden ingesteld als aan de vereisten van artikel 2:343 lid 1 BW is voldaan en is gebleken dat de gedaagde aandeelhouder niet bereid is vrijwillig de aandelen – voor een reële prijs – over te nemen. Voor toewijzing van een uittredingsvordering moet sprake zijn van een situatie waarin de meerderheid van aandeelhouders de minderheid in een onhoudbare situatie brengt en zonder wettelijke regeling geen uitzicht op een redelijke oplossing zou bestaan (Kamerstukken II 1984/1985,18905, nr. 3, p. 26). Het enkele feit dat een minderheidsaandeelhouder geen invloed kan uitoefenen op de besluitvorming leidt niet tot een succesvolle vordering op grond van dit artikel. Alleen een verstoorde verhouding is in het algemeen eveneens onvoldoende om tot toewijzing van de uittredingsvordering te komen. Allerlei gedragingen van de medeaandeelhouder(s) of de vennootschap kunnen leiden tot toewijzing van de vordering tot uittreding. Het hoeft daarbij niet noodzakelijk om misdragingen van medeaandeelhouders te gaan en evenmin om gedragingen die in de hoedanigheid van aandeelhouder zijn verricht. Iedere gedraging die ervoor zorgt dat de rechten of belangen van de andere aandeelhouder worden geschaad kan in aanmerking worden genomen. De omstandigheden van het geval zijn beslissend.
Voortduren aandeelhouderschap kan in redelijkheid niet meer van Mecus worden gevergd
4.4.
De vraag die voorligt, is of Mecus door gedragingen van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] zodanig in haar rechten en belangen is geschaad dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Naar het oordeel van de rechtbank is dit het geval. Zij overweegt daartoe het volgende.
4.5.
Nadat Helisa niet was ingegaan op het aanbod van Mecus om haar aandelen over te nemen, heeft Mecus Helisa op 2 december 2020 verzocht om een BAVA bijeen te roepen, met daarbij een opgave van onderwerpen die Mecus op die vergadering geagendeerd wilde zien. Helisa heeft daarop laten weten dat zij aan dat verzoek geen gehoor zou geven (zie 2.17 en 2.19). Op grond van artikel 29 van de statuten van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] is het bestuur echter verplicht tot oproeping als één of meer aandeelhouders daarom schriftelijk, met nauwkeurige opgave van te behandelen onderwerpen, aan het bestuur verzoeken (zie 2.4). De weigering van Helisa om een BAVA bijeen te roepen is daarmee in strijd. Dit weerspreekt Helisa c.s. op zichzelf ook niet. Hij voert echter aan dat een AVA hem “niet (zo) zinvol” leek zonder dat de cijfers over 2020 voorhanden zouden zijn. Zoals Mecus echter terecht aanvoert, is het niet aan Helisa om te besluiten of de uitoefening van aandeelhoudersrechten van Mecus – zoals het doen uitroepen van een BAVA – al dan niet zinvol is. Ook de door Helisa c.s. aangevoerde omstandigheid dat hij door het vertrek van Mecus en een aantal medewerkers van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] af en toe door de bomen het bos niet meer zag, doet niet af aan de verplichting die op grond van artikel 29 van de statuten op Helisa rust. Datzelfde geldt voor de mededeling van Helisa aan Mecus dat zij vanwege de – toen geldende – coronamaatregelen geen afspraken kon plannen met grote groepen. Zoals Mecus terecht aanvoert, is het immers op grond van de Tijdelijke Wet COVID-19 mogelijk om – ook als de statuten daarin niet voorzien – een elektronisch toegankelijke (B)AVA te houden. Gezien het voorgaande staat vast dat Helisa het bijeenroepings- en agenderingsrecht van Mecus heeft geschonden.
4.6.
Daarbij komt de gang van zaken rond het vaststellen van de jaarrekening 2019 (zie 2.11-2.15, 2.17-2.18 en 2.22). Het komt erop neer dat Mecus op 28 mei 2020 een concept jaarrekening heeft ontvangen met het verzoek om die met de accountant door te spreken. In een vergadering van 6 juli 2020 – waarvan tussen partijen in geschil is of dit een AVA was – is over de concept jaarrekening gesproken. Mecus heeft toen vragen gesteld over de concept jaarrekening. Vervolgens heeft de accountant laten weten dat hij meer gegevens nodig had om een tweede concept van de jaarrekening te kunnen opstellen. Mecus voert echter aan – en Helisa c.s. weerspreekt dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd – dat zij nooit een tweede concept van de jaarrekening 2019 heeft ontvangen en dat na de vergadering van 6 juli 2020 nooit een AVA heeft plaatsgevonden waar de jaarrekening 2019 is besproken en vastgesteld. Dit terwijl uit het handelsregister blijkt dat de jaarrekening 2019 op 3 december 2020 is vastgesteld en op 18 december 2020 is gedeponeerd. Dit betekent dat Helisa de jaarrekening heeft laten deponeren als ware het een vastgestelde jaarrekening, terwijl de jaarrekening niet in de AVA is vastgesteld.
4.7.
Bij het voorgaande komt nog dat volgens de stukken die Mecus op 6 maart 2021 van Helisa heeft ontvangen, ook notulen waren gevoegd van AVA’s die op 12 mei 2020 en 1 december 2020 in het bijzijn van Mecus zouden hebben plaatsgevonden. Volgens de op 12 mei 2020 gedateerde “notulen” zou in die vergadering de termijn voor het vaststellen van de jaarrekening zijn verlengd, terwijl volgens de “notulen” van 1 december 2020 vervolgens vaststelling van de jaarrekening zou hebben plaatsgevonden. Mecus voert echter aan dat op geen van deze beide data in haar bijzijn een AVA heeft plaatsgevonden. Bij antwoord heeft Helisa c.s. erkend dat de aandeelhouders niet zijn opgeroepen voor de verlenging van de termijn voor het vaststellen van de jaarrekening. De termijn is dus niet rechtsgeldig verlengd. Helisa c.s. weerspreekt bovendien niet (expliciet) dat op 1 december 2020 geen AVA heeft plaatsgevonden waar de jaarrekening zou zijn vastgesteld. Dat is in strijd met het wettelijk voorschrift dat de jaarrekening wordt vastgesteld door de AVA (artikel 2:210 lid 3 BW).
4.8.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden is Mecus mede als gevolg van gedragingen van Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] zodanig in haar belangen geschaad, dat van haar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij aandeelhouder blijft in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] . De andere door Mecus aangevoerde omstandigheden kunnen buiten bespreking blijven. De vordering tot uittreding is toewijsbaar. Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] zullen de aandelen van Mecus in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] moeten overnemen.
Benoeming deskundige ter bepaling van de prijs van de aandelen
4.9.
De vraag is dan tegen welke prijs Helisa en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] de aandelen van Mecus moeten overnemen. Om die prijs te kunnen vaststellen, zal de rechtbank een deskundige benoemen die over de prijs schriftelijk bericht moet uitbrengen (artikel 2:339 lid 1 BW). Als uitgangspunt voor de waardering op grond van artikel 2:343 BW geldt dat de te benoemen deskundige de waarde van de aandelen moet vaststellen op grond van de waarde in het economisch verkeer. In beginsel gaat het daarbij om de waarde op een datum zo dicht mogelijk gelegen bij de datum van overdracht. Dit zal de datum zijn waarop de deskundige de huidige waarde bepaalt, die dan wordt geacht het meest actueel te zijn.
4.10.
Daarnaast moet komen vast te staan of sprake is van een waardedaling van de aandelen sinds het vertrek van Mecus als bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] op 10 september 2019. Mecus betoogt namelijk dat Helisa de onderneming en daarmee indirect Mecus heeft benadeeld en dat zij – Mecus – in het kader van de uittreding aanspraak kan maken op compensatie van dat nadeel. Volgens Mecus bestaat haar nadeel uit een door Helisa veroorzaakte daling van de waarde van de aandelen. Mecus maakt daarom aanspraak op een billijke verhoging (artikel 2:343 lid 4 BW). Om te kunnen beoordelen of Mecus in aanmerking komt voor een billijke verhoging, zal eerst moeten vaststaan dat de aandelen in waarde zijn gedaald. De deskundige zal dus ook de waarde van de aandelen moeten vaststellen op een eerdere datum dan die waarop hij de huidige waarde bepaalt. Ter zitting zijn partijen het erover eens geworden dat de peildatum die de deskundige daarbij moet hanteren 10 september 2019 is, de datum waarop Mecus is teruggetreden als bestuurder. De eventuele waardedaling is dan het verschil tussen de waarde van de aandelen op 10 september 2019 en de huidige waarde van de aandelen. Pas als vaststaat dat daadwerkelijk sprake is van een waardedaling, komt aan de orde of Mecus recht heeft op een verhoging en wat in dat geval een billijke verhoging is.
4.11.
Partijen zijn het erover eens dat het aan de deskundige is om te bepalen welke waarderingsmethode hij hanteert.
4.12.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten aan de deskundige in ieder geval de volgende vragen worden voorgelegd:
Wat was de waarde in het economisch verkeer van de aandelen van Mecus in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] op peildatum 10 september 2019? Kunt u dit motiveren?
Wat is de huidige waarde in het economisch verkeer van de aandelen van Mecus in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] ? Kunt u dit motiveren?
Zijn er verder nog zaken waarvan de rechtbank volgens u bij de verdere beoordeling kennis moet nemen?
4.13.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte uitlating door beide partijen gelijktijdig over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank raadt partijen aan te proberen het samen eens te worden over de persoon van een te benoemen deskundige. Daarbij wijst de rechtbank hen erop dat het niet raadzaam is dat één partij de deskundige benadert; partijen moeten dit samen doen.
4.14.
Aan de hand van de opgave van de deskundige zal het voorschot op zijn loon en kosten, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, worden bepaald. Het voorschot moet, gezien artikel 195 Rv, ter griffie worden gedeponeerd door Mecus.
Vordering 4 niet toewijsbaar voor zover ingesteld tegen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3]
4.15.
Vordering 4 is mede gericht tegen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] . Mecus stelt zich op het standpunt dat Helisa, als aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] , op grond van artikel 2:8 BW een rechtstreekse verplichting heeft tegenover Mecus om zich te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Helisa heeft die verplichting geschonden en daarmee jegens Mecus onrechtmatig gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 BW, aldus Mecus. Op die grond is Helisa volgens Mecus zelfs zonder overname van de aandelen van Mecus rechtstreeks aansprakelijk tegenover Mecus. Mecus voert aan dat de aansprakelijkheid van Helisa als bestuurder op grond van artikel 2:11 BW ook rust op [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] als enig bestuurder van Helisa. Artikel 2:11 BW houdt in dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is. Deze bepaling is van toepassing in alle gevallen waarin een rechtspersoon in zijn hoedanigheid van bestuurder aansprakelijk is op grond van de wet. Daaronder valt ook de aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder die is gebaseerd op artikel 6:162 BW.
4.16.
De rechtbank verwerpt dit standpunt van Mecus. De omstandigheid dat Helisa, zoals in het voorgaande is overwogen, als aandeelhouder in [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] Mecus in haar belangen heeft geschaad, brengt niet zonder meer mee dat Helisa ook als bestuurder van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 2] onrechtmatig tegenover Mecus heeft gehandeld. Mecus heeft haar stelling dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid van Helisa onvoldoende uitgewerkt, zodat dit niet komt vast te staan. Hieruit volgt dat ook geen sprake is van aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] als bestuurder van Helisa op grond van artikel 2:11 BW. Voor zover vordering 4 is ingesteld tegen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie sub 3] is zij dus niet toewijsbaar.
Inzage in bescheiden (vorderingen 5-10)
4.17.
De vorderingen 5-10 strekken tot het verkrijgen van inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden die volgens Mecus relevant zijn en die zij nodig heeft om haar rechtspositie en bewijspositie te bepalen, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat de waarde(daling) van haar aandelen in volle omvang kan worden vastgesteld. Aangezien het echter in de rede ligt dat de door de rechtbank te benoemen deskundige – die de waarde(daling) van de aandelen moet vaststellen – bij zijn onderzoek onbeperkt toegang krijgt tot de door hem benodigde bescheiden, heeft Mecus bij haar vordering tot inzage in die bescheiden geen belang. De rechtbank zal de vorderingen 5-10 bij eindvonnis dan ook afwijzen.
Overig
4.18.
Mecus betoogt in het lichaam van de dagvaarding dat zij vergoeding wenst van buitengerechtelijke kosten die zij heeft moeten maken en ook van de kosten van het beslag. Zij heeft daaraan echter geen vorderingen verbonden. De rechtbank gaat hieraan dan ook voorbij.
4.19.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
in reconventie
4.20.
In afwachting van de verdere beoordeling in conventie houdt de rechtbank in reconventie nu iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 oktober 2022voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.13, waarna beide partijen op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,
in conventie en in reconventie
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.
JE/DB