ECLI:NL:RBGEL:2022:5332

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
05.055699.22, 96.252726.21, 96.142707.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor roekeloos rijden onder invloed van cannabis en zonder rijbewijs, met meerdere aanrijdingen en pogingen tot doodslag

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man uit Nieuwegein. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, voor roekeloos rijden op de snelweg A12 en binnen de bebouwde kom van Arnhem. De man reed onder invloed van cannabis en zonder rijbewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere verkeersovertredingen, waaronder het negeren van een stopteken van de politie, het rijden met een snelheid van meer dan 200 km/u en het veroorzaken van aanrijdingen met andere voertuigen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk de dood of zwaar lichamelijk letsel van anderen had willen veroorzaken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank legde een kortere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en zijn verleden. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke strafdeel, waaronder een meldplicht en een verbod op het gebruik van middelen. De verdachte werd ook veroordeeld tot een taakstraf van 90 uur voor het rijden zonder rijbewijs in eerdere zaken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.055699.22, 96.252726.21, 96.142707.21, 21.001795.20 (tul), 96.043056.20 (tul) en 96.172316.19 (tul) (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 7 september 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 2002] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Almelo in Almelo.
Raadsman: mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat in Zeist.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05.055699.22
1.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een persoon genaamd [slachtoffer 4] (werkzaam bij de politie Eenheid
Oost-Nederland) opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder
van een auto (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] )
- met voornoemde auto met (zeer) hoge snelheid op het dienstvoertuig van die
[slachtoffer 4] is ingereden en/of toegereden,
en/of/althans
- - terwijl die [slachtoffer 4] zich op dat moment op een kruispunt bevond om linksaf te
slaan (als bestuurder/op de bestuurderspositie)- vanuit tegenovergestelde richting
met (zeer) hoge snelheid met een door hem, verdachte, bestuurde auto het
kruispunt is genaderd en/of
- ( vervolgens) -bij het negeren van het rode licht op het kruispunt- op die [slachtoffer 4]
is ingereden/toegereden en/of
- waardoor die [slachtoffer 4] plotseling moest remmen/uitwijken en/of het stuur
moest omgooien (teneinde een aanrijding te voorkomen)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [slachtoffer 4] (werkzaam bij de politie Eenheid
Oost-Nederland)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet als bestuurder van een auto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] )
- met voornoemde auto met (zeer) hoge snelheid op het dienstvoertuig van die
[slachtoffer 4] is ingereden en/of toegereden,
en/of/althans
- - terwijl die [slachtoffer 4] zich op dat moment op een kruispunt bevond om linksaf te
slaan (als bestuurder/op de bestuurderspositie)- vanuit tegenovergestelde richting
met (zeer) hoge snelheid met een door hem, verdachte, bestuurde auto het
kruispunt is genaderd en/of
- ( vervolgens) -bij het negeren van het rode licht op het kruispunt- op die [slachtoffer 4]
is ingereden/toegereden en/of
- waardoor die [slachtoffer 4] plotseling moest remmen/uitwijken en/of het stuur
moest omgooien (teneinde een aanrijding te voorkomen)
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
en persoon genaamd [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend
- met een door hem bestuurde auto (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ) met
(zeer) hoge snelheid afgereden/toegereden op de hem in zijn dienstvoertuig
tegemoetkomende [slachtoffer 4] (die op dat moment bij het kruispunt linksaf wilde
slaan) en/of
- met onverminderde (zeer) hoge snelheid door het voor hem, verdachte, rode licht
is gereden, waardoor voornoemde [slachtoffer 4] plotseling op de rem moest trappen
en/of moest uitwijken (ten einde een aanrijding te voorkomen) waardoor er voor
die [slachtoffer 4] een zeer bedreigende situatie is ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een persoon genaamd [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet als bestuurder van een auto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] ),met (zeer) hoge en/of verhoogde snelheid de auto (merk [auto 1]
met kenteken [kenteken 2] ) van die [slachtoffer 2] heeft ingehaald, althans van achteren is
genaderd en aan de linker achterzijde (onverhoeds) heeft geramd, althans daar
tegenaan is gereden,waardoor die [slachtoffer 2] de macht over het stuur is verloren,
althans waardoor de auto van die [slachtoffer 2] is gaan tollen/spinnen en tegen de
vangrail terecht is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [slachtoffer 2]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet als bestuurder van een auto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] ),
-met (zeer) hoge en/of verhoogde snelheid de auto (merk [auto 1] met
kenteken [kenteken 2] ) van die [slachtoffer 2] heeft ingehaald, althans van achteren is
genaderd en aan de linker achterzijde (onverhoeds) heeft geramd, althans daar
tegenaan is gereden, waardoor die [slachtoffer 2] de macht over het stuur is verloren,
althans waardoor de auto van die [slachtoffer 2] is gaan tollen/spinnen en tegen de
vangrail terecht is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een persoon genaamd [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet als bestuurder van een auto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] ), met die auto met (zeer) hoge en/of verhoogde snelheid (onverhoeds) op
de hem tegemoetkomende auto (waarin die [slachtoffer 3] zich bevond)
ingereden/toegereden en/of tegen de auto is ingereden en/of gebotst, terwijl die
[slachtoffer 3] zich (als bestuurder/op de bestuurderspositie) in de auto bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen
met dat opzet als bestuurder van een auto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] ), met die auto met (zeer) hoge en/of verhoogde snelheid (onverhoeds) op
de hem tegemoetkomende auto (waarin die [slachtoffer 3] zich bevond)
ingereden/toegereden en/of tegen de auto is ingereden en/of gebotst, terwijl die
[slachtoffer 3] zich (als bestuurder/op de bestuurderspositie) in de auto bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
als bestuurder van een motorrijtuig (en [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ) heeft
gereden op de weg, de A12 en/of de Frombergstraat, zonder dat aan hem door de
daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
5.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem,
als bestuurder van een voertuig (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ),
komende uit de richting van Ede, gaande in de richting van Arnhem, daarmee
rijdende op
de A12 (gaan in de richting van Arnhem)
- niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1] (werkzaam bij de politie Eenheid
Oost-Nederland), middels een oplichtende transparant aan de voorzijde van het
dienstvoertuig gegeven stopteken, zijnde een stopteken ingevolge artikel 82a van
het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, door niet met dat voertuig te
stoppen, en/of
- met zeer hoge snelheid (slingerend en met snelheden van boven de 200 km per
uur) van licht naar rechts over de rijbanen heeft gereden en/of daarbij
inhaalmanoeuvres via de vluchtstrook heeft gemaakt en/of althans in strijd met
artikel 43 lid 1 en/of lid 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,
zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en/of
- met zeer hoge snelheid een voor hem rijdende auto (merk [auto 1] met
kenteken [kenteken 2] ) heeft ingehaald, althans van achteren is genaderd en aan de
linker achterzijde (onverhoeds) heeft geramd, althans daar tegenaan is gereden
en/of zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig
tot stilstand te brengen binnen de afstand waarvoor hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde
voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij benadering van de bestuurder van een
ander voertuig (personenauto, merk [auto 1] met kenteken [kenteken 2] ), en/of
- met zeer hoge snelheid richting de afrit "Oosterbeek" is gereden en/of daarbij de
macht over stuur heeft verloren en/of/althans met zijn voertuig om zijn as heeft
getold,
en/of (vervolgens) op de A12 en/of op de Amsterdamseweg N224 (gaande in de
richting van (het centrum) Arnhem)
- ( nabij het kruispunt met de oprit naar de A12), geen gevolg heeft gegeven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde,
maar is hij (met hoge snelheid, althans met onverminderde snelheid) doorgereden
en/of
- waarbij uit tegengestelde richting een bestuurder van een politievoertuig
voornoemd kruispunt wilde oprijden en/of doende was in te rijden en/of
voornoemde bestuurder van het politievoertuig een uitwijkmanoeuvre moest
maken, althans het stuur moest omgooien, om het voertuig van verdachte te
ontwijken en/of
- ( vervolgens) heeft doorgereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter
plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in
elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter
plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 200
kilometer per uur, en/of
- ( vervolgens) meerdere inhaalmanoeuvres heeft gemaakt en/of daarbij (meerdere
malen) heeft gereden op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer
en/of waarbij diverse weggebruikers moesten uitwijken teneinde een aanrijding te
voorkomen, en/of
- ( vervolgens) ter hoogte van de kruising met de Frombergstraat, een aanrijding
heeft gehad met -een voor hem uit tegengestelde richting rijdende- bestuurder van
een [auto 2] met kenteken [kenteken 3] en/of daarbij tot stilstand is gekomen,
terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden
geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor (een) ander(en) te duchten was;
6.
hij op of omstreeks 4 maart 2022,
in de gemeente Arnhem
een voertuig, te weten een personenauto (een [auto 3] met kenteken
[kenteken 1] ), heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen,
na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste
lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten cannabis,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het
gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 9,2 microgram THC
per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij
die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
7.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk
verkeersongeval had plaatsgevonden
- in Arnhem op de A12 (ter hoogte van hectomterpaal 123.7) en/of
- in Arnhem op de Amsterdamseweg,
op of omstreeks 4 maart 2022
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een
ander (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] )
letsel en/of schade was toegebracht;
parketnummer 96.252726.21
hij, op of omstreeks 17 september 2021 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de A2,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
parketnummer 96.142707.21
hij, op of omstreeks 23 mei 2021 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) heeft gereden op de weg, de Marconistraat, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05.055699.22 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling, de onder feiten 2 en 3 primair ten laste gelegde poging tot doodslag, het onder feit 4 ten laste gelegde rijden zonder rijbewijs, het onder feit 5 ten laste gelegde roekeloos rijden, het onder feit 6 ten laste gelegde rijden onder invloed en het onder feit 7 ten laste gelegde verlaten plaats ongeval. De officier van justitie heeft ter terechtzitting de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat als de politieauto in de flank zou zijn geraakt, de kans op overlijden van de inzittende naar algemene ervaringsregels aanzienlijk zou zijn geweest, maar als de politieauto ter hoogte van het voorwiel zou zijn geraakt, dan zou de kans op overlijden niet aanzienlijk zijn geweest.
Voor wat betreft feit 2 is aangevoerd dat de [auto 1] van achteren is geramd bij plusminus 100 kilometer per uur.
Betreffende feit 3 is aangevoerd dat mag worden aangenomen dat de [auto 2] plusminus 50 kilometer per uur reed en verdachte minstens 80. Als het tot een frontale botsing was gekomen zou de impact minstens 130 kilometer per uur zijn geweest, dus potentieel dodelijk naar algemene ervaringsregels.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van de onder feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook van het tenlastegelegde onder de feiten 2 en 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de feiten 4, 5, 6 en 7 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Overweging vooraf
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het tenlastegelegde onder de feiten 1, 2 en 3 voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Onder 'de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans' dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Voor de vaststelling dat de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van zijn gedragingen bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Feit 1
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte als bestuurder van een auto op het dienstvoertuig van [slachtoffer 4] is afgereden – door zonder te stoppen een kruising over te rijden, terwijl het verkeerslicht voor verdachte rood licht uitstraalde – en zijn snelheid niet heeft geminderd. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank echter te weinig aanknopingspunten om te kunnen beoordelen of er door het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans bestond op het veroorzaken van de dood van, dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 4] . Niet is vastgesteld wat de afstand is geweest tussen de auto van verdachte en het dienstvoertuig en evenmin is duidelijk wat de snelheid van het dienstvoertuig was op dat moment. Het afrijden op een voertuig zonder deze gegevens en zonder nadere informatie over de omstandigheden ter plaatse, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat een ontstane aanrijding de aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 4] tot gevolg had kunnen hebben.
Ten aanzien van de meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte – het tijdens een achtervolging zonder te stoppen een kruising over rijden, terwijl het verkeerslicht voor hem rood licht uitstraalde – naar haar uiterlijke verschijningsvorm niet is gericht op het bedreigen van [slachtoffer 4] , maar op het ontkomen aan een confrontatie met de hem achtervolgende verbalisanten. Het opzet van verdachte was er naar het oordeel van de rechtbank aldus niet op gericht bij [slachtoffer 4] een redelijke vrees voor een ernstig misdrijf op te wekken.
Gelet op al het voorgaande, zal verdachte integraal worden vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de linkerzijde van de auto van verdachte in botsing is gekomen met de achterzijde van de [auto 1] van [slachtoffer 2] op de snelweg A12, waardoor de [auto 1] achterstevoren tegen de vangrail terecht is gekomen. Door op een snelweg op deze manier in botsing te komen met een ander voertuig, bestaat er naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij reeds op de snelweg is gaan tollen en daarbij, kennelijk, de [auto 1] heeft geraakt. Deze verklaring valt naar het oordeel van de rechtbank niet uit te sluiten, meer in het bijzonder gelet op de Verkeersongevallenanalyse, waaruit blijkt dat de schade aan de auto van verdachte en de [auto 1] meest waarschijnlijk is ontstaan tijdens een slip van één of van beide voertuigen. De achtervolgende verbalisanten hebben kennelijk het moment van aanrijding zelf niet gezien. Dit alles maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet is vast te stellen dat verdachte de aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg bewust heeft aanvaard.
Verdachte zal dan ook integraal worden vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Feit 3
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte met hoge snelheid in zijn auto reed toen hij een stadsbus inhaalde. Bij die inhaalmanoeuvre kwam hij op de andere weghelft – voor tegemoetkomend verkeer – terecht en daarbij heeft de auto van verdachte de [auto 2] van [slachtoffer 3] geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank levert dergelijk rijgedrag van verdachte naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft afgeremd om een fataal/ernstig ongeval te vermijden. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de auto van verdachte hard remde terwijl de [auto 2] uitweek in een parkeervak. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte de aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg niet bewust heeft aanvaard. Het remmen van verdachte vormt naar het oordeel van de rechtbank een contra-indicatie voor de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans.
Gelet op het voorgaande zal verdachte integraal worden vrijgesproken van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 7 en 9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2022.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde onder feit 4 wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 5Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 7-9;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 18;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 20;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 25-26;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 29;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 45;
- het proces-verbaal van rijden onder invloed, PL0600-2022097338-1, p. 2;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2022.
Rijden onder invloedVerdachte heeft verklaard dat hij een joint heeft gerookt de dag vóór 4 maart 2022 en vlak nadat hij uit zijn auto was gestapt. Na een paar hijsjes heeft hij de joint weggegooid.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte op 4 maart 2022 heeft gereden onder invloed van cannabis. Op basis van het proces-verbaal van bevindingen op pagina 25 en 26 stelt de rechtbank vast dat verbalisanten verdachte nadat hij uit zijn auto was gestapt slechts 6 seconden uit het zicht zijn verloren voordat zij hem hebben aangehouden. Zij hebben niet gezien dat verdachte aan het roken was, rook uitblies of dat hij iets in zijn handen en/of mond had. Ook hebben zij geen verse joint aangetroffen op de looproute die verdachte had afgelegd nadat hij zijn auto had verlaten. Dit, in combinatie met de uitslag van het bloedonderzoek, maakt de verklaring van verdachte naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het voorgaande het tenlastegelegde onder feit 5 wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 6
Onder feit 5 is reeds bewezen verklaard dat verdachte onder meer op 4 maart 2022 in de gemeente Arnhem heeft gereden onder invloed van cannabis. De onder feit 5 opgesomde bewijsmiddelen en de bewijsmotivering dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Het tenlastegelegde onder feit 6 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 7
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 20-21;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 45;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2022.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde onder feit 7 wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 96.252726.21 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde rijden zonder rijbewijs.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbankEr is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van overtreding;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2022.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde onder parketnummer 96.252726.21 wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 96.142707.21 [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde rijden zonder rijbewijs.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbankEr is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van overtreding;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 augustus 2022.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde onder parketnummer 96.142707.21 wettig en overtuigend is bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 4, 5, 6 en 7 van parketnummer 05.055699.22 en het onder de parketnummers 94.252726.21 en 96.142707.21 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05.055699.22
4.
hij op
of omstreeks4 maart 2022, in de gemeente Arnhem als bestuurder van een motorrijtuig (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ) heeft gereden op de weg, de A12 en
/ofde Frombergstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
5.
hij op
of omstreeks4 maart 2022, in de gemeente Arnhem, als bestuurder van een voertuig (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ),
komende uit de richting van Ede,gaande in de richting van Arnhem, daarmee rijdende op de A12 (gaan in de richting van Arnhem)
- niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1] (werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Nederland), middels een oplichtende transparant aan
de voorzijde vanhet dienstvoertuig gegeven stopteken, zijnde een stopteken ingevolge artikel 82a van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, door niet met dat voertuig te stoppen, en
/of
- met zeer hoge snelheid (
slingerend enmet snelheden van boven de 200 km per uur) van links naar rechts over de rijbanen heeft gereden en
/ofdaarbij inhaalmanoeuvres via de vluchtstrook heeft gemaakt
en/of althans in strijd met artikel 43 lid 1 en/of lid 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrooken
/of
- met zeer hoge snelheid een voor hem rijdende auto (merk [auto 1] met kenteken [kenteken 2] )
heeft ingehaald, althansvan achteren is genaderd en
aan de linker achterzijde (onverhoeds) heeft geramd, althansdaar tegenaan is gereden en/of zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarvoor hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij benadering van de bestuurder van een ander voertuig (personenauto, merk [auto 1] met kenteken [kenteken 2] ), en
/of
- met zeer hoge snelheid richting de afrit "Oosterbeek" is gereden en
/ofdaarbij de macht over het stuur heeft verloren en/of/althans met zijn voertuig om zijn as heeft getold, en
/of (vervolgens
) op de A12 en/ofop de Amsterdamseweg N224 (gaande in de richting van (het centrum) Arnhem)
- ( nabij het kruispunt met de oprit naar de A12), geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
eenvoor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij (met hoge snelheid, althans met onverminderde snelheid) doorgereden en
/of
- waarbij uit tegengestelde richting een bestuurder van een politievoertuig voornoemd kruispunt wilde oprijden en/of doende was in te rijden en/of voornoemde bestuurder van het politievoertuig een uitwijkmanoeuvre moest maken, althans het stuur moest omgooien, om het voertuig van verdachte te ontwijken en
/of
- ( vervolgens) heeft doorgereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur,
in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 200 kilometer per uur, en
/of
- ( vervolgens) meerdere inhaalmanoeuvres heeft gemaakt en
/ofdaarbij (meerdere malen) heeft gereden op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer en
/ofwaarbij diverse weggebruikers moesten uitwijken teneinde een aanrijding te voorkomen, en
/of
- ( vervolgens) ter hoogte van de kruising met de Frombergstraat, een aanrijding heeft gehad met -een voor hem uit tegengestelde richting rijdende- bestuurder van een [auto 2] met kenteken [kenteken 3] en
/of daarbijtot stilstand is gekomen, terwijl verdachte onder invloed van verdovende middelen verkeerde en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
)te duchten was;
6.
hij op
of omstreeks4 maart 2022, in de gemeente Arnhem een voertuig, te weten een personenauto (een [auto 3] met kenteken [kenteken 1] ), heeft bestuurd
of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een
of meerin artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof
fenals bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stof 9,2 microgram THC per liter bloed bedroeg, zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
7.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden
- in Arnhem op de A12
(ter hoogte van hectometerpaal 123.7
)en
/of
- in Arnhem op de Amsterdamseweg,
op
of omstreeks4 maart 2022 de
(voornoemde
)plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een
ander
(te weten [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 2]
)letsel en/of schade was toegebracht;
96.252726.21
hij, op
of omstreeks17 september 2021 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de A2,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
96.142707.21
hij, op
of omstreeks23 mei 2021 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) heeft gereden op de weg, de Marconistraat, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05.055699.22:
feit 4:
overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994;
de eendaadse samenloop van de feiten 5 en 6:
feit 5:
overtreding van artikel 5a WVW 1994;
feit 6:
overtreding van artikel 8 WVW 1994;
feit 7:
overtreding van artikel 7 lid 1 WVW 1994, meermalen gepleegd;
parketnummer 96.252726.21:
overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994;
parketnummer 96.142707.21:
overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van feit 1 subsidiair, feiten 2 en 3 primair en de feiten 4, 5, 6 en 7 van parketnummer 05.055699.22 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel heeft de officier van justitie genoemd een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en inzicht in middelengebruik met controles door de reclassering. De dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden is verzocht. Ten slotte is een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaren geëist.
Ten aanzien van de parketnummers 96.252726.21 en 96.142707.21 heeft de officier van justitie gevraagd om geen straf of maatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een straf op te leggen die (zo veel mogelijk) gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest in combinatie met een (fors) voorwaardelijk deel of een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een reeks verkeersovertredingen begaan terwijl hij probeerde te ontkomen aan de politie. Onder invloed van cannabis en zonder te beschikken over een rijbewijs heeft verdachte onder meer een stopteken van de politie genegeerd, erg hard gereden, voertuigen ingehaald via de vluchtstrook en is hij door een rood uitstralend verkeerslicht gereden. Hierbij is hij bovendien in botsing gekomen met twee andere voertuigen, waarna hij zijn zeer gevaarlijke rijgedrag heeft voortgezet. Ook al heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank geen opzet gehad op de dood van of het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij anderen, toch heeft hij andere weggebruikers door zijn handelen wel in levensgevaar gebracht. Verdachte heeft ernstig roekeloos rijgedrag laten zien en hij heeft ook nog eens twee keer daarvoor al gereden zonder rijbewijs. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door verdachte gepleegde feiten te ernstig om met een voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf af te doen.
Uit het strafblad van verdachte van 27 juni 2022 volgt onder meer dat verdachte recent nog is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Ook is verdachte meerdere malen veroordeeld voor rijden terwijl hij de leeftijd om het daarvoor vereiste rijbewijs te kunnen behalen nog niet had bereikt. Verdachte was dus een gewaarschuwd man.
Uit het reclasseringsadvies van 2 juni 2022 leidt de rechtbank af dat verdachte een belaste voorgeschiedenis kent. De reclassering heeft gerapporteerd dat hij oprecht lijkt te zijn in zijn wens om een meer stabiel leven zonder politie- en justitiecontacten te leiden, maar dat het hem ontbreekt aan de mogelijkheden om dit zelfstandig voor elkaar te krijgen. De reclassering wil verdachte een kans bieden en verwacht dat de kans van slagen wordt vergroot indien er ter motivatie een strak kader met bijzondere voorwaarden binnen een fors voorwaardelijk kader aan verdachte zal worden opgelegd. De reclassering heeft als bijzondere voorwaarden een meldplicht en begeleid wonen of maatschappelijke opvang geadviseerd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte voor het plegen van de bewezen verklaarde misdrijven onder parketnummer 05.055699.22 een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest en waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank niet alleen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, maar ook een ambulante behandeling en een verbod op het gebruik van middelen. De rechtbank zal niet de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bevelen. Wel vindt de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar aan de orde, vanwege het gevaarzettende rijgedrag van verdachte. De strafoplegging wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard.
Voor de drie overtredingen, te weten het rijden zonder rijbewijs, zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen van in totaal 90 uur, te vervangen door 45 dagen hechtenis bij het niet of onjuist verrichten van deze taakstraf. De rechtbank vindt het namelijk belangrijk dat verdachte een werkritme krijgt.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 3 van parketnummer 05.055699.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 825,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd en de ter onderbouwing beschreven jurisprudentie niet vergelijkbaar is. Subsidiair heeft de verdediging om matiging van het toe te wijzen bedrag verzocht.
De overweging van de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van feit 3 en de bewezenverklaring van feit 5, de overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994, brengt naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer met zich mee dat er sprake is van een zodanige normschending dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder onderbouwing aan de hand van stukken. Op dat laatste punt is de vordering onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.

9.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft om de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen gevraagd.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de in beslag genomen [auto 3] met betrekking tot welke feiten 4, 5, 6 en 7 van parketnummer 05.055699.22 zijn begaan verbeurd verklaren. Ook de in beslag genomen [auto 4] met betrekking tot welke het feit van parketnummer 96.142707.21 is begaan zal de rechtbank verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

21.001795.20
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte op 9 februari 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van veertien dagen.
96.043056.20
De kantonrechter te Utrecht heeft verdachte op 6 januari 2021 veroordeeld tot een werkstraf van tien uren, subsidiair vijf dagen hechtenis.
96.172316.19
De kantonrechter te Utrecht heeft verdachte op 6 januari 2021 veroordeeld tot een werkstraf van tien uren, subsidiair vijf dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft gevraagd om afwijzing van de vorderingen gelet op de eis.
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering met betrekking tot parketnummer 21.001795.20 gevraagd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren omdat in de vordering wordt verzocht om de tenuitvoerlegging van veertig uren taakstraf, terwijl deze straf onvoorwaardelijk is opgelegd en dus al ten uitvoer is gelegd. Ten aanzien van de overige vorderingen heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen is naar het oordeel van de rechtbank niet opportuun.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 55, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 7, 8, 107, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 en 3 van parketnummer 05.055699.22 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens de bewezen verklaarde misdrijven, de feiten 5, 6 en 7 van parketnummer 05.055699.22, tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat deze een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
5 (vijf) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich uiterlijk op
  • verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
- verdachte meewerkt aan diagnostiek en de ambulante behandeling die de reclassering op basis daarvan noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan het opvolgen van aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven in het kader van middelengebruik en verplicht is ten behoeve van de naleving hiervan mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek of ademonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte, als en zolang de reclassering dat nodig acht, meewerkt aan het vinden van een instelling voor begeleid wonen en daar gedurende de proeftijd zal verblijven en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt ten aanzien van feit 4 van parketnummer 05.055699.22 op een taakstraf van
30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
 legt ten aanzien van het parketnummer 96.252726.21 op een
taakstrafvan
30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
 legt ten aanzien van het parketnummer 96.142707.21 op een
taakstrafvan
30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het onder 5 van parketnummer 05.055699.22 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van 1 (één) jaar;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade;
 verklaart verbeurd de:
- [auto 3] , chassisnr: [nummer 1] , bouwjaar 2000;
- [auto 4] , chassisnr: [nummer 2] , bouwjaar 2006;
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het hof van 9 februari 2021 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie
af(parketnummer 21.001795.20);
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2021 voorwaardelijk opgelegde werkstraf
af(parketnummer 96.043056.20);
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2021 voorwaardelijk opgelegde werkstraf
af(parketnummer 96.172316.19);
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 september 2022.
Mr. Baauw is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022097523, gesloten op 6 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van het korps landelijke politiediensten, dienst infrastructuur, geografische afdeling noord-west-nederland, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer 014153381, gesloten op 20 oktober 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Rotterdam-Rijnmond, district Rijnmond-noord, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer 003925191, gesloten op 2 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.