ECLI:NL:RBGEL:2022:532

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
C/05/397313 / ZJ RK 21-1332
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in een vrijwillig kader

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De ouders van [roepnaam minderjarige] staan achter de vrijwillige plaatsing bij de pleegouders en de Raad voor de Kinderbescherming heeft geconcludeerd dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland (GI) en de pleegmoeder aanwezig waren. De vader was niet aanwezig, maar had per e-mail zijn standpunt kenbaar gemaakt.

De GI had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met vijf maanden en de uithuisplaatsing met zes maanden, maar de kinderrechter heeft deze verzoeken afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat niet langer voldaan was aan het wettelijke criterium voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter merkte op dat de ouders en pleegouders een compliment verdienen voor hun inspanningen en dat de situatie voor [roepnaam minderjarige] veilig en stabiel is. De ouders hebben hun best gedaan om het belang van [roepnaam minderjarige] voorop te stellen, en er is een goede samenwerking tussen de ouders en pleegouders.

De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/397313 / ZJ RK 21-1332
Datum uitspraak: 27 januari 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland,

locatie Doetinchem,
hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Striekwold, te Doetinchem,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,

[pleegouders] ,

hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 6 december 2021, ingekomen bij de griffie op 13 december 2021;
- het e-mailbericht van de vader van 19 januari 2022;
- de brief met bijlagen van de GI van 25 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 25 januari 2022.
Op 27 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. Striekwold;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- de pleegmoeder.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[roepnaam minderjarige] verblijft in een netwerkpleeggezin, bij de pleegouders.
Bij beschikking van 11 februari 2020 is [roepnaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 11 februari 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 februari 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [roepnaam minderjarige] te verlengen met vijf maanden.
Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden in een voorziening voor pleegzorg. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de uithuisplaatsing ingediend om het verblijf van [roepnaam minderjarige] bij de pleegouders te waarborgen. De GI heeft de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) verzocht om een onderzoek uit te voeren naar een gezagsbeëindigende maatregel.
Per brief van 25 januari 2022 heeft de GI de kinderrechter bericht dat de Raad zijn onderzoek heeft afgerond. De Raad heeft in zijn rapport van 25 januari 2022 aangegeven dat er geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [roepnaam minderjarige] en dat de ouders achter een plaatsing van [roepnaam minderjarige] bij de pleegouders (oma en opa moederszijde) staan. De Raad ziet voldoende mogelijkheden om de plaatsing in een vrijwillig kader voort te zetten. De Raad zal dus ook geen verzoek indienen tot beëindiging van het gezag van de ouders over [roepnaam minderjarige] .
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI aangegeven dat zij hun verzoek handhaven, maar dat zij zich conformeren aan het besluit van de Raad. Er zijn geen zorgen meer over [roepnaam minderjarige] en er is sprake van een goede samenwerking tussen de ouders en de pleegouders. De verlengingsverzoeken waren alleen ingediend ter overbrugging van het raadsonderzoek en eventueel daarop volgende juridische procedures. De GI refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling, mede bij monde van haar advocaat, aangegeven dat de verzoeken van de GI moeten worden afgewezen. Het rapport van de Raad is heel helder. Er is voldoende aandacht geweest voor alle vlakken waarop in het verleden zorgen bestonden. De situatie is dusdanig veranderd en er is geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging van [roepnaam minderjarige] . Er zijn geen gronden meer aanwezig voor een verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de uithuisplaatsing. De moeder geeft aan dat het voor rust zal zorgen als de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden beëindigd. De ouders staan achter de plaatsing van [roepnaam minderjarige] bij de pleegouders en dat kan in het vrijwillige kader worden voortgezet.
De pleegmoeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat [roepnaam minderjarige] een goede ontwikkeling doormaakt en er is sprake van een goede samenwerking tussen de pleegouders en de ouders. De pleegmoeder heeft er vertrouwen in dat dat in het vrijwillige kader voortgezet kan worden. Het opbouwen van de omgangsregeling van [roepnaam minderjarige] en de moeder kan worden besproken met de pleegzorgwerker. De pleegmoeder stemt in met de afwijzing van de verzoeken.
De vader heeft per e-mailbericht doorgegeven dat hij niet aanwezig kan zijn bij de mondelinge behandeling. De vader geeft in zijn bericht aan dat [roepnaam minderjarige] het beste kan opgroeien bij de pleegouders. Ze heeft een goede band met hen en ze voelt zich daar gewaarborgd en veilig.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal om die reden de verzoeken van de GI dan ook afwijzen. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
[roepnaam minderjarige] verblijft al nagenoeg haar hele leven bij de pleegouders, dat zijn haar oma en opa. In mei 2021 is door Lindenhout een perspectiefonderzoek uitgevoerd en naar aanleiding daarvan heeft Lindenhout geadviseerd het perspectief van [roepnaam minderjarige] vast te stellen bij de pleegouders. In november 2021 is de Raad gestart met een onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel. De GI heeft geadviseerd om de pleegouders te belasten met het gezag over [roepnaam minderjarige] . De Raad heeft zijn onderzoek afgerond en aangegeven dat zij geen verzoek gaan indienen naar een gezagsbeëindigende maatregel. De Raad concludeert dat er geen sprake (meer) is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [roepnaam minderjarige] . [roepnaam minderjarige] ervaart duidelijkheid over haar toekomstperspectief en de pleegouders zijn in staat om [roepnaam minderjarige] te bieden wat ze nodig heeft. De ouders staan achter de plaatsing van [roepnaam minderjarige] bij de pleegouders en er is sprake van een goede samenwerking tussen hen. De Raad concludeert dat dit voortgezet kan worden in een vrijwillig kader. Nu de kinderrechter niet is gebleken dat daarover zorgen bestaan, en alle partijen het daarmee eens zijn, is een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlenging van de uithuisplaatsing niet noodzakelijk. De kinderrechter zal daarom deze verzoeken afwijzen.
De kinderrechter merkt daarbij op dat zowel de ouders als de pleegouders een compliment verdienen. De ouders hebben ontzettend hun best gedaan en het belang van [roepnaam minderjarige] voorop gezet. Het is voor de ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] heel goed dat er een situatie is gecreëerd waarop zij op een veilige manier kan opgroeien, bij pleegouders die haar een stabiele plek kunnen bieden en liefdevolle ouders waarmee zij goed contact heeft. De ouders krijgen het vertrouwen van de Raad, de GI en de hulpverleners om deze situatie zo voort te zetten en blijvend een goede samenwerking aan te gaan.
De beslissing
De kinderrechter:
wijst de verzoeken van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022 door mr. E. van Dusschoten, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 4 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.