ECLI:NL:RBGEL:2022:528
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak
Op 13 januari 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster. Dit verzoek was ingediend op 1 december 2021 en strekte tot wraking van mr. N.W. Huijgen, rechter in een eerdere zaak met nummer C/05/261546/ HA ZA 14-181. Verzoekster was het niet eens met de beslissingen van de rechter in de vonnissen van 15 juli 2015 en 12 april 2017, en beschuldigde de rechter van vooringenomenheid, racisme en onvoldoende kennis van zaken. Ze verzocht de wrakingskamer om te oordelen dat de rechter nimmer nog een zaak van haar mocht behandelen.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend nadat er in de hoofdzaak een einduitspraak was gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking na een einduitspraak. De wrakingskamer achtte het verzoek ook kennelijk ongegrond, omdat het op voorhand wraken van een rechter die in een eerder behandelde zaak een beslissing heeft gegeven, geen grond voor wraking oplevert. De mondelinge behandeling werd om deze redenen achterwege gelaten.
De beslissing van de wrakingskamer verklaarde verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking voor zover dat betrekking had op de zaak met nummer C/05/261546/ HA ZA 14-181, en wees het verzoek tot wraking voor het overige af. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.