ECLI:NL:RBGEL:2022:527

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
C/05/398138 KG RK 21-939
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak

Op 13 januari 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, wonende te [woonplaats]. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. T.P.E.E. van Groeningen, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 1 december 2021, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was omdat het was ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak. Verzoekster was het niet eens met de beslissingen van de rechter in een eerder vonnis van 7 juli 2016, waarin zij vooringenomenheid, racisme en onvoldoende kennis van zaken van de rechter aanvoerde als redenen voor haar verzoek. De wet staat echter geen wraking toe na een einduitspraak, waardoor de wrakingskamer besloot het verzoek niet in behandeling te nemen. De mondelinge behandeling werd om deze reden achterwege gelaten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/398138 KG RK 21-939
Beslissing van 13 januari 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. T.P.E.E. van Groeningen,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 1 december 2021.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/05/303623/ KG ZA 16-251 tussen [… 1] en [… 2].
2.2.
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Verzoekster is het niet eens met de beslissingen van de rechter in het vonnis van 7 juli 2016 in de zaak met nummer C/05/303623/ KG ZA 16-251 die volgens verzoekster het gevolg zijn van vooringenomenheid, racisme en onvoldoende kennis van zaken van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat in de hoofdzaak einduitspraak is gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoekster niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.2.
De wrakingskamer acht het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De mondelinge behandeling kan om die reden achterwege blijven.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. D.S.M. Bak, A.F. Germs-de Goede en
H.C. Leemreize, in tegenwoordigheid van de griffier mr. [… 3] en in openbaar uitgesproken op 13 januari 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.