ECLI:NL:RBGEL:2022:5263

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
C/05/374242 / HA ZA 20-448
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming en waardering in het kader van verdeling van een vennootschap onder firma

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een tussenuitspraak in een civiele procedure over de verdeling van een vennootschap onder firma (vof). De rechtbank heeft op 14 september 2022 een vonnis gewezen waarin een deskundigenonderzoek is bevolen. De procedure is gestart door eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.L. van der Aa, tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. van Weverwijk. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen, waaronder een op 15 juni 2022, waarin partijen zijn verzocht om een gezamenlijke boedelbeschrijving van de roerende zaken die in de vof zijn ingebracht. Ondanks herhaalde verzoeken hebben partijen hieraan geen gehoor gegeven, wat de rechtbank ertoe heeft gebracht te concluderen dat er kennelijk geen behoefte is aan een gezamenlijke boedelbeschrijving.

De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak de deskundige benoemd die de economische marktwaarde van de percelen en opstallen moet vaststellen. De deskundige moet ook andere relevante punten in overweging nemen. De rechtbank heeft bepaald dat gedaagde een voorschot van € 6.413,00 moet deponeren voor de kosten van de deskundige. De deskundige is verplicht om partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en moet een conceptrapport indienen bij de rechtbank. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige, en dat het niet voldoen aan deze verplichting kan leiden tot nadelige gevolgen voor de desbetreffende partij. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechtbank op een later moment zal terugkomen op de zaak na het ontvangen van het deskundigenrapport.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/374242 / HA ZA 20-448
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
eiser in het incident,
verweerder in het incident,
advocaat mr. H.L. van der Aa te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
eiser in het incident,
verweerder in het incident,
advocaat mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juni 2022
  • de akte d.d. 13 juli 2022 van de zijde van [gedaagde] met producties 25 tot en met 27
  • de akte niet dienen van de zijde van [eiser]
  • de brief d.d. 14 juli 2022 van de zijde van [eiser]
  • de brief d.d. 14 juli 2022 van de zijde van [gedaagde]
  • de rolbeslissing van 15 juli 2022 inhoudende dat er geen aanleiding bestaat om terug te komen op de bindende eindbeslissing om [eiser] een akte niet dienen te verlenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om gelijktijdig een akte te nemen waarin zij zich uitlaten over de vraagstelling aan de deskundige, de hoogte van het voorschot en hetgeen in 6.40. en 6.41. is overwogen.
2.2.
Op de rol van 13 juli 2022 heeft [gedaagde] een akte genomen. Aan [eiser] is een akte niet dienen verleend.
Aangaande 6.40; de eigendom
2.3.
In overweging 6.40. van het tussenvonnis van 15 juni 2022 staat:
“Dan de bedrijfsgebouwen, erfverhardingen, in- en uitritten en overige opstallen. Onduidelijk is waar de bedrijfsgebouwen en opstallen zich op de percelen bevinden. Gesteld is dat de bedrijfsgebouwen in de nabijheid van de woning van [gedaagde] liggen, maar voor de rechtbank is onduidelijk of dit op grond is dat in eigendom van de vof toebehoort of op grond van [gedaagde] . Hierover dienen partijen zich nader bij akte uit te laten”.
2.4.
Uit productie 25 die bij akte van 13 juli 2022 is overgelegd volgt dat [gedaagde] eigenaar is van de woning met ondergrond, [perceelnummer(s)] . Volgens [gedaagde] verloopt de toegang tot zijn woning via een perceel dat aan de vennootschap toebehoort. Zoals in het tussenvonnis van 15 juni 2022 is overwogen is de rechtbank voornemens het desbetreffende perceel aan [gedaagde] toe te delen.
2.5.
Uit productie 26 die bij akte van 13 juli 2022 is overgelegd volgt dat de bedrijfsgebouwen op percelen gelegen zijn die aan de vennootschap toebehoren.
Aangaande 6.41; de boedelbeschrijving
2.6.
In overweging 6.41. van het tussenvonnis van 15 juni 2022 staat:
“Ten aanzien van de machines en inventaris die in de vof zijn ingebracht heeft [eiser] bij conclusie van antwoord in reconventie een boedelbeschrijving in het geding gebracht. Uit het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 16 juli 2021 volgt dat partijen hebben afgesproken dat zij gezamenlijk een boedelbeschrijving van de roerende zaken die in de vof zijn ingebracht zullen opstellen, waarbij de door [eiser] hiervoor genoemde boedelbeschrijving inclusief waardering als uitgangspunt zal gelden. Afgesproken is dat partijen deze boedelbeschrijving in het geding zouden brengen, zodra deze gereed is. De rechtbank stelt vast dat partijen hieraan nog geen uitvoering hebben gegeven. Ook hiertoe zullen partijen nogmaals bij akte in de gelegenheid worden gesteld. [gedaagde] zal bij eindvonnis in zijn verzoek om een deskundige te benoemen niet ontvankelijk worden verklaard, nu een dergelijk verzoek alleen bij verzoekschrift kan worden ingediend en de onderhavige procedure een dagvaardingsprocedure betreft”.
2.7.
De rechtbank heeft partijen op grond van artikel 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op meerdere momenten in de procedure verzocht om een gezamenlijke boedelbeschrijving in het geding te brengen, namelijk bij tussenvonnis van 27 januari 2022, na afloop van de mondelinge behandeling en bij tussenvonnis van 15 juni 2022. Partijen hebben hier tot op heden geen gehoor aan gegeven zonder daarvoor gewichtige redenen aan te voeren. Dit betekent dat de rechtbank uit de weigering de gevolgtrekking maakt die haar geraden voorkomt, namelijk dat er kennelijk geen behoefte is aan een gezamenlijke boedelbeschrijving en dat partijen mogelijkerwijs op een later moment tot een onderlinge verdeling van de roerende zaken van de vennootschap zullen komen of mogelijk al zijn gekomen. De rechtbank verstaat daarom dat omtrent de verdeling van de roerende zaken geen beslissing meer behoeft te worden genomen.
2.8.
De rechtbank streeft ernaar om zo spoedig mogelijk na voltooiing van het deskundigenbericht de ontbinding van de vof uit te spreken, zoals is betoogd door [gedaagde] in zijn akte van 13 juli 2022.
2.9.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. [gedaagde] heeft in zijn akte aangegeven in te kunnen stemmen met de persoon van de deskundige, de aan hem te stellen vragen en het verlangde voorschot. De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.10.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.11.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Wordt hieraan niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Uitgaande van de in het tussenvonnis van 15 juni 2022 ingevoegde plattegronden:
1. Wat was de economische marktwaarde op 1 juli 2022 van de percelen [perceelnummer(s)] inclusief eventuele fruitopstanden en opstallen als onderdeel van het gehele fruitbedrijf?
2. Wat is de economische marktwaarde op 1 juli 2022 van de percelen [perceelnummer(s)] inclusief eventuele fruitopstanden, bedrijfsgebouwen en opstallen als onderdeel van het gehele fruitbedrijf?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
[naam deskundige],
correspondentie- en bezoekadres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnrs.] ,
emailadres: [e-mailadres] ,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [gedaagde] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [gedaagde] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 6.413,00 (inclusief btw) ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. G.J. Meijer, te bereiken via telefoonnummer [telefoonnr.] ,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
14 december 2022waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.
Coll: cl