Uitspraak
[eiser]
[gedaagde 1]
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
€ 23.625,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2022 (met een maximum van € 25.000,00) en de proces- en nakosten.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert een uitzendbureau betaling van onbetaalde facturen door een schoonmaakbedrijf voor doorgeleende uitzendkrachten. De procedure begon met een tussenvonnis op 18 mei 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 augustus 2022. De uitzendbureau heeft in de periode van 2014 tot 2018 verschillende uitzendkrachten ter beschikking gesteld aan het schoonmaakbedrijf, maar heeft pas in 2020 facturen voor deze diensten gestuurd, drie jaar na de uitvoering van de werkzaamheden. Het schoonmaakbedrijf betwist de vordering, omdat het niet in staat is om de facturen te verifiëren door het tijdsverloop en het ontbreken van gedetailleerde informatie van het uitzendbureau. De kantonrechter oordeelt dat het uitzendbureau niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, omdat het niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de werkzaamheden zijn verricht en dat de facturen terecht zijn. De vordering wordt afgewezen, en het uitzendbureau wordt veroordeeld in de proceskosten.