ECLI:NL:RBGEL:2022:5136
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres A, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Fens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door G.A. Tellinga. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV van 30 juli 2021, waarin het bezwaar van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. Het UWV had eerder op 19 maart 2021 aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 8 september 2020 een WIA-uitkering zou ontvangen, maar had de hoogte van deze uitkering later aangepast in een nieuwe beslissing op 13 juni 2022. De rechtbank heeft het beroep mede gericht geacht tegen deze nieuwe beslissing, op basis van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres heeft op 20 juli 2022 haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV aan eiseres is tegemoetgekomen, waardoor de intrekking van het beroep gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft vervolgens het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft tevens bepaald dat het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier.