ECLI:NL:RBGEL:2022:5136

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4171
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres A, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Fens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door G.A. Tellinga. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV van 30 juli 2021, waarin het bezwaar van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. Het UWV had eerder op 19 maart 2021 aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 8 september 2020 een WIA-uitkering zou ontvangen, maar had de hoogte van deze uitkering later aangepast in een nieuwe beslissing op 13 juni 2022. De rechtbank heeft het beroep mede gericht geacht tegen deze nieuwe beslissing, op basis van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres heeft op 20 juli 2022 haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV aan eiseres is tegemoetgekomen, waardoor de intrekking van het beroep gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft vervolgens het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft tevens bepaald dat het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/4171

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A], uit [plaats B], eiseres

(gemachtigde: mr. C.J.M. Fens),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: G.A. Tellinga).

Procesverloop

Met het besluit van 19 maart 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 8 september 2020 een WIA-uitkering krijgt. Het UWV heeft in het primaire besluit uitgelegd op welke manier de hoogte van de uitkering is berekend.
Met de beslissing op bezwaar van 30 juli 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Met het besluit van 13 juni 2022 heeft het UWV een nieuwe primaire beslissing afgegeven. Het UWV heeft de hoogte van de WIA-uitkering aangepast.
De rechtbank heeft het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 30 juli 2021 met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede gericht geacht tegen de beslissing 13 juni 2022.
Met de brief van 20 juli 2022 heeft mr. C.J.M. Fens, procesjurist bij FNV te Deventer, het beroep ingetrokken en aanspraak gemaakt op vergoeding van de proceskosten.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
2. Op grond van het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb wordt het door de indiener betaalde griffierecht aan hem vergoed door het bestuursorgaan indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
3. Eiseres heeft bij intrekking van het beroep verzocht om vergoeding van de proceskosten, bestaande uit de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres het beroep heeft ingetrokken omdat het UWV aan eiseres is tegemoetgekomen. Het UWV heeft de in verband met de intrekking van het beroep gemaakte aanspraak op proceskosten niet bestreden. Onder deze omstandigheden wordt aanleiding gevonden om met toepassing van het bepaalde in artikel 8:75a van de Awb het UWV te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
5. Omdat eiseres het griffierecht heeft voldaan en het UWV aan het beroep is tegemoetgekomen, moet het UWV aan eiseres het griffierecht van € 49,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 29 augustus 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.