ECLI:NL:RBGEL:2022:5123

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/402247 / HZ ZA 22-123
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Woningschouw B.V. voor tekortkomingen bij bouwtechnische keuring

In deze civiele zaak vorderden eisers, [eiser 1] c.s., schadevergoeding van Woningschouw B.V. naar aanleiding van een bouwtechnische keuring die door Woningschouw was uitgevoerd op 15 februari 2019. Eisers stelden dat de keuring niet deugdelijk was uitgevoerd en dat zij daardoor onvoorzienbare kosten hebben moeten maken voor herstelwerkzaamheden aan hun woning. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de verweten tekortkomingen van Woningschouw niet zijn komen vast te staan. De rechtbank concludeerde dat er geen causaal verband was tussen de tekortkomingen en de door eisers gestelde schade. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van Woningschouw. De rechtbank overwoog dat eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun stellingen en dat de door hen gevorderde kosten niet konden worden toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de aansprakelijkheid van Woningschouw niet was aangetoond, en dat de schade die eisers claimden niet het gevolg was van een tekortkoming van Woningschouw.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/402247 / HZ ZA 22-123
Vonnis van 31 augustus 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.H. Meester te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WONINGSCHOUW B.V.,
gevestigd te Eefde,
gedaagde,
advocaat mr. M. Samsen te Deventer.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en Woningschouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juni 2022
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 juli 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] c.s. heeft op 12 februari 2019 opdracht gegeven aan Woningschouw voor het uitvoeren van een bouwtechnische keuring van de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te [woonplaats] (hierna: de woning). Op het digitale aanvraagformulier heeft [eiser 1] c.s. bij ‘Bijzonderheden voor deze opdracht’ vermeld: ‘Vloer benedenverdieping, isolatie waar wel en niet.’ Door ondertekening van het aanvraagformulier is [eiser 1] c.s. akkoord gegaan met de algemene leveringsvoorwaarden (hierna: algemene voorwaarden) en uitgangspunten bouwtechnische diensten van Woningschouw.
2.2.
Woningschouw heeft, in de persoon van de heer [medewerker 1 Woningschouw] (hierna: [medewerker 1 Woningschouw] ), op 15 februari 2019 de bouwtechnische keuring van de woning uitgevoerd. Bij deze inspectie was [eiser 1] c.s. aanwezig.
2.3.
Het door Woningschouw opgemaakte bouwtechnisch rapport van de woning (hierna: het rapport) is op 20 februari 2019 aan [eiser 1] c.s. verzonden. In het rapport is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Kostenraming totale inspectie (verzamelstaat)
Direct noodzakelijke kosten
Op termijn noodzakelijke kosten
Totale kosten
Totaal algemeen
€ 2.400,00
€ 375,00
€ 2.775,00
Totaal kelder
Totaal begane grond
€ 1.325,00
€ 1.325,00
Totaal verdiepingen
€ 500,00
€ 500,00
Totaal zolder
Totaal zolder
€ 4.225,00
€ 375,00
€ 4.600,00
2.4.
[eiser 1] c.s. heeft de woning vervolgens gekocht. De woning is in april 2019 aan [eiser 1] c.s. geleverd.
2.5.
In juni 2019 hebben er in opdracht van [eiser 1] c.s. diverse werkzaamheden aan de woning plaatsgevonden. Zo is er op de vloer van de verdiepingsvloer een fermacel beplating aangebracht ten behoeve van het opbouwen van vloerverwarming. Vervolgens is op 19 juni 2019 de bestaande ondersteuningsbalk van de verdiepingsvloer vervangen door een stalen balk met staanders.
2.6.
[elektra- en installatiewerk bedrijf] (hierna: [elektra- en installatiewerk bedrijf] ) heeft in de periode van 20 juni 2019 tot 20 juli 2020 in totaal 7 facturen bij [eiser 1] c.s. in rekening gebracht, die optellen tot een bedrag van € 24.247,80.
2.7.
[eiser 1] c.s. is de woning vanaf 20 juli 2019 gaan bewonen.
2.8.
Op 13 november 2019 heeft [eiser 1] c.s. Woningschouw bij brief aansprakelijk gesteld voor de onverwachte extra kosten die [eiser 1] c.s. aan het herstel van zijn woning heeft gehad. [eiser 1] c.s. schrijft in deze brief onder meer dat hij had verwacht dat Woningschouw beter zou kijken naar de veiligheid van het huis, de dingen die zichtbaar waren, had opgemerkt, dan wel uitgebreider had omschreven in het rapport, dat de richtprijzen voor herstel passender geraamd zouden worden en dat Woningschouw, waar nodig, aanbevelingen voor nader onderzoek zou hebben gedaan. In deze brief omschrijft [eiser 1] c.s. voorts de volgende zes klachten:
doorbuigen van de ondersteuningsbalk
afvoerbuis CV-ketel niet of onjuist aangesloten
elektriciteit
onjuiste begroting kosten dak
onjuiste beoordeling (kosten) voegwerk
verstopping riolering.
2.9.
Naar aanleiding van deze klachten heeft de heer W [medwerker 2 van Woningschouw] [eiser 1] c.s. in de woning bezocht. Vervolgens heeft Woningschouw bij brief van 5 december 2019 op de aansprakelijkheidsstelling gereageerd. Woningschouw heeft daarbij inhoudelijk gereageerd op de hiervoor genoemde klachten. Woningschouw wijst aansprakelijkheid van de hand, behoudens voor de als tweede genoemde klacht (afvoerbuis CV-ketel). Woningschouw schrijft in dat kader dat zij voor wat betreft de foutieve rookgasafvoer wel haar verantwoording neemt en bereid is om [eiser 1] c.s. daarvoor een vergoeding voor de gemaakte kosten van € 350,00 te betalen.
2.10.
[eiser 1] c.s. heeft vervolgens [expertisebureau] (hierna: [expertisebureau] ) ingeschakeld voor een deskundigenonderzoek aan de hand van een aantal door [eiser 1] c.s. geformuleerde onderzoeksvragen, gericht op scheurvorming in diverse wanden en veiligheid van de woning. Namens Woningschouw is de heer [medwerker 3 van Woningschouw] (hierna: [medwerker 3 van Woningschouw] ) aanwezig geweest bij de op 17 september 2020 door [expertisebureau] , in de persoon van de heer [medwerker expertisebureau] (hierna: [medwerker expertisebureau] ), uitgevoerde inspectie van de woning.
2.11.
In het daarvan door [expertisebureau] uitgebrachte rapport van 12 november 2020 staat, slechts voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

(...)a.Wanddoorbreking keuken.
(...) De houten scheidingswand is dragend. De houten balklaag van de verdiepingsvloer rust op de bouwmuren én op de houten wand.
Bij het plaatsen van de keuken is een deel van de dragende, houten wand verwijderd en vervangen door een houten portaal bestaande uit twee staanders en een ligger. De ligger had een afmeting van circa 70 x 114 mm en was ‘plat’ aangebracht. Dit gaf onvoldoende stijfheid. Deze balk vertoonde dan ook tekenen van doorbuiging.
Deze doorbuiging was terug te vinden in de bovenliggende verdiepingsvloer (zie punt f). Dit hebben wij niet kunnen constateren omdat de houten portaalconstructie inmiddels is vervangen door een stalen portaal (afbeelding 3). De afmetingen van de profielen zijn door een constructeur uitgerekend en bepaald.
Ten aanzien van dit punt hebben wij geen scheurvormingen geconstateerd.
(...)
Antwoord oponderzoeksvragen:1. Beoordeling van scheurvormingen in de muren op krimpscheur dan
wel verhelderen van eventuele andere oorzaken van de scheuren. Het plaatsen van het advies door Woningschouw.
a.Wanddoorbreking keuken.
(...) In het onderhoud dat wij met u hebben gehad, deelde u ons mede dat u bij de inspectie van de woning door Woningschouw aanwezig was. U heeft daarbij nog specifiek gevraagd naar de situatie van het plafond in de keuken en de draagkracht van de aanwezige houten balk. Deze vertoonde een zichtbare doorbuiging.
De doorbuiging werd veroorzaakt door onvoldoende stijfheid en draagvermogen van de aangebrachte dragende, houten balk.
Ons inziens had deze doorbuiging bij de inspectie opgenomen en benoemd moeten worden in het rapport van Woningschouw. Men had hierbij minimaal kunnen adviseren om naar deze constatering nader onderzoek te verrichten.
(...)
4. Indien er gebreken worden geconstateerd, is het mogelijk om deze gebreken te herstellen? Zo ja, wat zijn de kosten van herstel?
Alle gebreken zijn ons inziens te herstellen. (...)
De kosten voor het herstel hebben wij als volgt begroot:
a. leven en monteren stalen portaal keuken € 6.500,--
b. herstellen stucwerk wandopening - 1.500,--
c. herstellen stucwerk wand linker gevelzijde - 1.500,--
d. herstellen stucwerk bergkast - 250,--
e. herstellen voeg- en metselwerk linker gevel - 300,--
f. uitvlakken verdiepingsvloer - 750,--
g. herstellen verweerd voegwerk incl. steiger- 750,--
Totaal inclusief btw€ 11.550,--
Opmerking:
In de herstelkosten van het aanbrengen van het stalen portaal zijn de elektrotechnische werkzaamheden en het herstel van het plafond opgenomen.
Bij het uitvlakken van de verdiepingsvloer in de kamer aan de rechter achterzijde zijn het ontruimen van de kamer en het opnemen van de laminaatvloer inbegrepen.
(...)
6. Is er sprake van gevolgschade?
Hiervan is naar onze mening geen sprake.
(...)
2.12.
De rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser 1] c.s. heeft namens hem bij brief van 24 december 2020 opnieuw Woningschouw aansprakelijk gesteld voor de door [eiser 1] c.s. geleden schade. In die brief is onder meer een schadeoverzicht opgenomen.
2.13.
In reactie hierop heeft Woningschouw bij brief van 11 maart 2021 elke aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.14.
[medwerker expertisebureau] van [expertisebureau] heeft in opdracht van [eiser 1] c.s. op 19 oktober 2021 opnieuw onderzoek aan de woning gedaan en het daarvan opgemaakte aanvullende rapport op 5 januari 2022 aan [eiser 1] c.s. verstrekt. [medwerker 3 van Woningschouw] van Woningschouw is, hoewel daartoe op 12 oktober 2021 uitgenodigd, niet aanwezig geweest bij dit onderzoek.
2.15.
Bij brieven van 25 februari 2022 en 9 maart 2022 is namens [eiser 1] c.s. aan Woningschouw een concept-dagvaarding gestuurd. In die brieven wordt melding gemaakt van het aanvullend rapport van [expertisebureau] .

3.De vordering

3.1.
[eiser 1] c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Woningschouw veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 47.609,55 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening,
Woningschouw veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.251,10 aan buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
Woningschouw veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 2.873,75 aan buitengerechtelijke [kosten], te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
Woningschouw veroordeelt in de proceskosten, waaronder de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiser 1] c.s. legt, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag.
Woningschouw is primair tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht. Woningschouw heeft de bouwtechnische keuring niet deugdelijk uitgevoerd, een niet deugdelijk rapport opgeleverd, een specifieke vraag uit het aanvraagformulier niet beantwoord en zij heeft niet de vereiste zorg in acht genomen. Daardoor heeft [eiser 1] c.s. voorafgaand aan de koop van de woning geen volledig beeld van de bouwkundige staat van de woning en het te verwachten onderhoud gekregen. [eiser 1] c.s. is daarom met de verkopers een hogere koopprijs overeengekomen (die hij ook heeft betaald) dan dat het geval zou zijn geweest als hij wél, conform opdracht, dat volledige beeld van de bouwkundige staat en het te verwachten onderhoud had gehad. In dat Door de wanprestatie van Woningschouw heeft [eiser 1] c.s. kosten moeten maken die hij zonder het handelen dan wel nalaten van Woningschouw niet zou hebben gemaakt. Woningschouw is hiervoor aansprakelijk en verkeert met de voldoening van die schadeposten in verzuim op grond van artikel 6:81 BW, aangezien nakoming reeds blijvend onmogelijk is (de woning is gekocht en aan [eiser 1] c.s. geleverd).
Subsidiair heeft Woningschouw jegens [eiser 1] c.s. onrechtmatig gehandeld.

4.Het verweer

4.1.
Woningschouw concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser 1] c.s. niet-ontvankelijk verklaart in zijn vorderingen, dan wel deze vorderingen afwijst, met veroordeling van [eiser 1] c.s. in de proceskosten, daaronder ook begrepen de nakosten.
4.2.
Op het verweer van Woningschouw zal in het navolgende, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is sprake van een overeenkomst van opdracht, waarbij Woningschouw - tegen betaling door [eiser 1] c.s. van een bedrag van € 465,25 - de woning van laatstgenoemde op 15 februari 2019 aan een bouwtechnische keuring heeft onderworpen. Volgens [eiser 1] c.s. is Woningschouw daarbij tekortgeschoten in de nakoming van de uit die overeenkomst voortvloeiende verbintenissen, aangezien [eiser 1] c.s. nadien, naar hij stelt, is geconfronteerd met ernstige gebreken en achterstallig onderhoud, waardoor hij veel meer kosten heeft moeten maken dan door Woningschouw in haar rapport begroot.
5.2.
In deze procedure vordert [eiser 1] c.s. betaling door Woningschouw van de volgende kostenposten:
herstelkosten van de acute (nood)werkzaamheden in verband met het doorbuigen van de ondersteuningsbalk (€ 973,75)
kosten van het rapport (€ 465,25)
kosten van herstel en verbetering van de woning (€ 35.400,00)
herstelkosten elektriciteit (€ 10.383,35)
vervangingskosten van de afvoerbuis van de CV-ketel (€ 387,20).
5.3.
Woningschouw heeft op meerdere gronden betwist aansprakelijk te zijn voor deze door [eiser 1] c.s. gestelde kostenposten.
5.4.
Gelet op de door Woningschouw gevoerde verweren dient van elke specifieke kostenpost van [eiser 1] c.s. in ieder geval komen vast te staan dat deze het gevolg is van een aan Woningschouw toe te rekenen tekortkoming, dat ter zake tijdig is geklaagd en dat de algemene voorwaarden niet aan schadevergoeding (op dat punt) in de weg staan. De stelplicht, en bij voldoende gemotiveerde betwisting, de bewijslast van zowel de tekortkoming(en), de schade en het causaal verband daartussen rusten op [eiser 1] c.s., die zich immers beroept op de rechtsgevolgen van de in dat kader door hem aangedragen feiten. De rechtbank zal de kostenposten hieronder één voor één bespreken.
herstelkosten van de acute (nood)werkzaamheden in verband met het doorbuigen van de ondersteuningsbalk
5.5.
[eiser 1] c.s. heeft gesteld dat tijdens de in 2.5 genoemde werkzaamheden is gebleken dat de constructie onderscheidenlijk de ondersteuningsbalk van de verdiepingsvloer onvoldoende sterk was. Daarom is er in verband met het acute gevaar van het doorbuigen van de ondersteuningsbalk op 19 juni 2019 voor een bedrag van € 973,75 aan herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Daarbij is de bestaande ondersteuningsbalk van de verdiepingsvloer vervangen door een stalen balk met staanders. Woningschouw heeft tijdens de bouwtechnische keuring het doorbuigen van de ondersteuningsbalk onvoldoende geïnspecteerd waardoor daar onjuiste conclusies aan zijn verbonden. Het doorbuigen van de ondersteuningsbalk had reden moeten zijn om nader onderzoek te adviseren, hetgeen Woningschouw niet heeft gedaan.
5.6.
Woningschouw heeft bij wijze van verweer aangevoerd dat [eiser 1] c.s. zelf heeft verklaard, ten tijde van het in 2.9 bedoelde bezoek aan de woning, dat de doorbuiging van de verdiepingsvloer op de ondersteuning is waargenomen
nadat(onderstreping rb.) een fermacel beplating op de verdiepingsvloer was aangebracht in verband met het opbouwen van vloerverwarming. De verdiepingsvloer was ten tijde van de bouwtechnische keuring, dus zonder fermacel beplating erop, voldoende stabiel. Dat heeft Woningschouw ook aangetekend in rubriek 1.6 (‘Verdiepingsvloer(en)’) van het rapport. Een dergelijke balk is niet altijd kaarsrecht, maar er is gecontroleerd of de verdiepingsvloer erboven voldoende stabiel was, en dat was het geval. Er is daarbij gekeken naar de strakheid van de omringende en bovenliggende bouwdelen (afwerkingen plafonds en scheefstand c.q. aanlopen van deuren op de verdieping). Deze gaven geen aanleiding om aan de stabiliteit te twijfelen. Door het aanbrengen van de fermacel beplating op de vloer is een andere situatie ontstaan dan de situatie die Woningschouw heeft beoordeeld. [eiser 1] c.s. heeft kennelijk een verbouwing uitgevoerd zonder van tevoren te (laten) berekenen of de bestaande constructie geschikt was voor een toename van het gewicht. Die nieuwe situatie, die de doorbuiging van de verdiepingsvloer tot gevolg had, komt voor rekening en risico van [eiser 1] c.s., aldus nog steeds Woningschouw.
5.7.
[eiser 1] c.s. heeft op zijn beurt betwist dat de belasting van de verdiepingsvloer ten tijde van de constatering medio juni 2019 hoger was dan ten tijde van de bouwtechnische keuring vier maanden daarvoor. Daartoe heeft hij ter zitting gesteld dat er op 15 februari 2019 op de verdiepingsvloer kasten en bedden tegen de wanden stonden, die samen ook een bepaald gewicht vertegenwoordigden. De gewichtstoename van de fermacel beplating werd voor het grootste deel opgeheven door het verwijderen van de genoemde meubels, aldus [eiser 1] c.s.
5.8.
Vaststaat dat eerst na het aanbrengen van de fermacel beplating door of namens [eiser 1] c.s. is geconstateerd dat de constructie onderscheidenlijk de ondersteuningsbalk van de verdiepingsvloer onvoldoende sterk was. Gesteld noch gebleken is dat [eiser 1] c.s. een constructeur in de arm heeft genomen met de vraag of de bestaande constructie geschikt was voor het aanbrengen van de vloerverwarming als door hem gewenst. Hetgeen [expertisebureau] in haar rapport en aanvullend rapport heeft vermeld, vormt geen adequate onderbouwing van de ter zake door [eiser 1] c.s. ingenomen stellingen over het tekortschieten van Woningschouw, aangezien die rapporten zijn gebaseerd op onderzoeken verricht op 17 september 2020 respectievelijk 19 oktober 2021, aldus ruim 1,5 jaar respectievelijk ruim 2,5 jaar ná de bouwtechnische keuring van Woningschouw, alsmede ná door/namens [eiser 1] c.s. uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden, waarbij onder andere de in geding zijnde ondersteuningsbalk werd weggehaald. In elk geval volgt uit die rapporten niet, althans niet voldoende gemotiveerd, wat [medewerker 1 Woningschouw] van Woningschouw op 15 februari 2019 wel of niet had kunnen zien. Voorts heeft [eiser 1] c.s. onbesproken gelaten de stelling van Woningschouw dat de belasting van de verdiepingsvloer op de verschillende momenten (ten tijde van bouwtechnische keuring versus ontdekking medio juni 2019) anders was, in die zin dat als het gewicht - van de fermacel beplating - over de gehele verdiepingsvloer wordt verdeeld, de vloer gaat buigen. Het maakt, bijvoorbeeld ook bij een boekenkast, voor de belasting van de vloer een groot verschil of deze tegen de wand staat of in het midden van de ruimte.
5.9.
De rechtbank acht deze redenering van Woningschouw overtuigend. Voorts is zij van oordeel dat [eiser 1] c.s., in het licht van de gemotiveerde betwisting van Woningschouw - waarbij veel belang wordt gehecht aan de ná de bouwkundige keuring uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden - onvoldoende concreet en onderbouwd heeft gesteld dat Woningschouw op dit punt is tekortgeschoten in enigerlei op haar rustende verplichting. Met de rapporten van [expertisebureau] wordt deze onderbouwing niet geleverd, gelet op het tijdsverloop en de na de keuring verrichte verbouwingswerkzaamheden. De betreffende kostenpost (€ 973,75) komt niet voor vergoeding in aanmerking.
kosten van het rapport
5.10.
[eiser 1] c.s. stelt dat hij niet de keuring en niet het rapport heeft ontvangen dat hij mocht verwachten. Hij heeft niets aan het rapport gehad. Daarom vordert hij het bedrag dat hij voor de bouwtechnische keuring heeft betaald - € 465,25 - als vermogensschade terug van Woningschouw.
5.11.
Woningschouw heeft zich op standpunt gesteld het aan haar opgedragen werk goed te hebben uitgevoerd. Zij heeft voorts betwist dat er een causaal verband bestaat tussen de door haar in opdracht van [eiser 1] c.s. uitgevoerde werkzaamheden en de kosten die [eiser 1] c.s. stelt te hebben gemaakt.
5.12.
Dit causaal verband heeft [eiser 1] c.s. naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende gesteld, laat staan onderbouwd. Dat enig tekortschieten van Woningschouw in de uitvoering van de aan haar opgedragen werkzaamheden heeft geleid tot de hier gevorderde kosten van de bouwkundige keuring, is dan ook niet komen vast te staan. Dat sprake is van een tekortschieten van Woningschouw wordt door de rechtbank bovendien niet gevolgd, getuige de overwegingen 5.9, 5.15, 5.17 en 5.21 van dit vonnis. De kostenpost wordt, nu een andere grondslag is gesteld noch gebleken, afgewezen.
kosten van herstel en verbetering van de woning
5.13.
Met verwijzing naar de op pagina 29 van het aanvullend rapport van [expertisebureau] opgenomen ‘Raming van de kosten’ (totaal inclusief btw € 36.350,00), waarop de post ‘Vervanging dakbedekkingen dakkapellen’ van € 950,00 in mindering wordt gebracht, stelt [eiser 1] c.s. zich op het standpunt dat Woningschouw aansprakelijk is voor vergoeding van een bedrag van € 35.400,00 in verband met de kosten van herstel en verbetering van de woning.
5.14.
De rechtbank moet echter vaststellen dat [eiser 1] c.s. in de dagvaarding noch ter zitting stellingen heeft ingenomen waarmee zij een verband legt tussen de aan Woningschouw verweten tekortkomingen, die zij bijvoorbeeld heeft omschreven in haar aansprakelijkheidsstelling van 13 november 2019 (2.8), en de schadeposten die zij kennelijk - want ook daaromtrent worden geen concrete stellingen ingenomen - van Woningschouw vergoed wil zien. Voor zover [eiser 1] c.s. een beroep wil doen op (andere) tekortkomingen die zijn opgenomen in haar aansprakelijkheidsstellingen van 24 december 2020 (2.12), 25 februari 2022 of 9 maart 2022 (2.15) wordt geconstateerd dat ook over de inhoud daarvan door [eiser 1] c.s. geen stellingen zijn betrokken.
5.15.
Voor zover hetgeen [eiser 1] c.s. heeft opgenomen in de randnummers 5.4., 5.5. en 5.7. van zijn dagvaarding heeft te gelden als de concretisering van zowel de aan Woningschouw verweten, specifieke tekortkomingen, de daaruit voortvloeiende schade en het causaal verband tussen beide, is het oordeel dat die stellingen onvoldoende concreet en specifiek zijn en bovendien niet zijn vergezeld van concrete verwijzingen (paginanummers, rubrieknummers, etc.) naar het rapport van Woningschouw en/of de rapporten van [expertisebureau] . Daarmee zijn zij, in het licht van de gemotiveerde betwistingen van Woningschouw, onvoldoende onderbouwd en kunnen zij bij deze stand van zaken niet tot toewijzing van de, kennelijk, daarop gebaseerde kostenposten leiden. Die zullen dan ook worden afgewezen.
herstelkosten elektriciteit
5.16.
Met verwijzing naar een ongedateerd schrijven, kennelijk afkomstig van [elektra- en installatiewerk bedrijf] , en de in 2.6 genoemde facturen, stelt [eiser 1] c.s. dat uit de bevindingen van [elektra- en installatiewerk bedrijf] blijkt dat Woningschouw een aantal elementen had moeten opmerken en rapporteren. ‘De herstelwerkzaamheden’ kosten volgens [eiser 1] c.s. € 10.383,35, waarbij hij verwijst naar een ‘Toelichting en opbouw per factuur’, kennelijk opnieuw afkomstig van [elektra- en installatiewerk bedrijf] , waarop per factuurnummer steeds een bedrag staat genoemd, variërend van € 0 tot € 3.645. Die bedragen tellen op tot het hiervoor genoemde bedrag.
5.17.
Anticiperend op het verweer van Woningschouw heeft [eiser 1] c.s. in randnummer 6.6. van zijn dagvaarding opgesomd welke onjuistheden en/of opmerkelijke dingen [eiser 1] c.s. met betrekking tot de elektriciteit in de woning heeft geconstateerd. In geen van de in de vervolgens onder a) tot en met t) opgesomde punten wordt echter een link gelegd met het rapport, laat staan met een aan Woningschouw toe te rekenen tekortkoming, laat staan met een concrete schadepost, herleidbaar uit de hiervoor in 5.16 genoemde facturen en/of toelichting. Aangezien nadere stellingen ontbreken, wordt de post ‘elektriciteit woning’ als onvoldoende concreet gesteld, afgewezen.
vervangingskosten van de afvoerbuis van de CV-ketel
5.18.
[eiser 1] c.s. stelt dat Woningschouw bij de bouwkundige keuring ten onrechte niet heeft geconstateerd dat de afvoerbuis van de CV-ketel niet was aangesloten. Loodgietersbedrijf [Loodgietersbedrijf] heeft voor de controle van de CV-ketel en het vervangen van de rookgasafvoer op 17 mei 2019 een bedrag van € 387,20 bij [eiser 1] c.s. in rekening gebracht. Dat bedrag vordert [eiser 1] c.s. thans van Woningschouw.
5.19.
Woningschouw heeft zich in rechte ook tegen toewijzing van deze schadepost verweerd. Zij heeft onder andere betwist dat [eiser 1] c.s. door het eventuele tekortschieten van Woningschouw op dit punt schade heeft geleden. In dat kader heeft Woningschouw er op gewezen dat indien, zoals ook [eiser 1] c.s. heeft gedaan, je een woning koopt voor een paar honderdduizenden euro’s en uit de bouwtechnische keuring komt - in de hypothetische situatie dat de eventuele tekortkoming van Woningschouw op dit punt wordt weggedacht - een herstelpost van, zoals in dit geval, € 387,20, een dergelijk klein bedrag niet in mindering wordt gebracht op het door de kopers uit te brengen bod. Met andere woorden, ook als Woningschouw bij de bouwtechnische keuring wél had geconstateerd dat de afvoerbuis van de CV-ketel niet was aangesloten en dat in haar rapport had vermeld, zou [eiser 1] c.s. niet in een andere vermogenspositie zijn komen te verkeren dan thans het geval is. Daardoor lijdt hij geen schade, aldus nog steeds Woningschouw.
5.20.
[eiser 1] c.s. heeft dit verweer verder onbesproken gelaten. Aangezien het bij een vergelijking van de situatie met tekortkoming met die zonder tekortkoming ook de rechtbank onduidelijk is wat nu de concrete, in causaal verband met de tekortkoming staande schade van [eiser 1] c.s. is, zal de rechtbank het verweer van Woningschouw honoreren.
5.21.
De verwijzing van [eiser 1] c.s. naar wat hij stelt dat een erkenning betreft van Woningschouw - haar brief van 5 december 2019 (2.9) - kan [eiser 1] c.s. niet baten. Dat Woningschouw buiten rechte een voorstel tot vergoeding doet voor een tekortkoming aan haar zijde, betekent niet - anders dan [eiser 1] c.s. lijkt te suggereren - dat Woningschouw hier ook in rechte aan gebonden is. [eiser 1] c.s. heeft het aanbod van 5 december 2019 immers niet geaccepteerd en heeft bijna 2,5 jaar later Woningschouw gedagvaard. Het staat laatstgenoemde dan vrij in rechte ook andere verweren van stal te halen. De kostenpost wordt afgewezen.
onrechtmatige daad
5.22.
[eiser 1] c.s. heeft als subsidiaire grondslag voor de vergoeding van de hiervoor besproken kostenposten onrechtmatige daad aangedragen. Daarbij heeft [eiser 1] c.s. kennelijk het oog op een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW). Uit de (summiere) stellingen van [eiser 1] c.s. blijkt echter in het geheel niet waarom Woningschouw volgens hem in strijd heeft gehandeld met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, anders dan omdat sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming (primaire grondslag). De rechtbank is dan ook van oordeel dat de stellingen van [eiser 1] c.s., mede in het licht van de hiervoor gegeven oordelen, niet toereikend zijn om te kunnen vaststellen dat Woningschouw tegenover hem onrechtmatig heeft gehandeld. Ook op deze grondslag zijn de vorderingen van [eiser 1] c.s. aldus niet toewijsbaar.
conclusie en slotoverwegingen
5.23.
De door [eiser 1] c.s. onder 1. gevorderde betaling van herstelkosten zal gelet op het voorgaande worden afgewezen. De vorderingen onder 2. en 3. delen dat lot.
5.24.
Hetgeen [eiser 1] c.s. voor het overige heeft gesteld ten aanzien van de vermeende tekortkomingen van Woningschouw heeft hij niet in verband gebracht met enige in deze zaak voorliggende schadepost (zie 5.2). Dat betekent dat de bespreking van die stellingen achterwege kan blijven.
5.25.
De rechtbank overweegt ten overvloede nog het volgende. [eiser 1] c.s. heeft ter zitting verklaard dat als Woningschouw niet was tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en [eiser 1] c.s. aldus een juist inzicht had gehad in de te verwachten herstelkosten van de woning, hij de woning niet zou hebben gekocht. Als deze onweersproken stelling van [eiser 1] c.s. tot uitgangspunt wordt genomen, betekent dat dat het causaal verband tussen de in deze procedure aan Woningschouw verweten tekortkomingen en de door [eiser 1] c.s. gepresenteerde kostenposten, ontbreekt. Dat op zichzelf leidt reeds tot afwijzing van de vorderingen.
5.26.
Aan de beoordeling van de vraag of de door [eiser 1] c.s. genoemde bedingen uit de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn, komt de rechtbank gelet op het voorgaande niet meer toe. Hetzelfde geldt voor het beroep van Woningschouw op de schending van de klachtplicht.
proceskosten
5.27.
[eiser 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Woningschouw worden begroot op:
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat
2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 5.065,00.
5.28.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Woningschouw tot op heden begroot op € 5.065,00,
6.3.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022.
mk/kh