ECLI:NL:RBGEL:2022:5117

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/390340 / HA ZA 21-343
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade aan buitenboordmotor van motorboot

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, staat het moment van ontstaan van schade aan de buitenboordmotor van een motorboot ter discussie. De eiser, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, aangeklaagd wegens een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 mei 2022 overwogen dat er behoefte is aan een deskundigenbericht om te bepalen of het gebrek aan de motor al bestond bij de levering op 8 juli 2020 en of de gedaagde daarvan op de hoogte was. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd moeten worden.

De eiser heeft voorgesteld om één deskundige met kennis van motoren en vaartuigen te benoemen, terwijl de gedaagde bezwaar heeft gemaakt tegen enkele van de voorgestelde vragen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de deskundige [deskundige] te benoemen, die ervaring heeft als gerechtelijke deskundige. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 7.500,00, welke door de eiser als voorschot moet worden gedeponeerd. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat eventuele opmerkingen of verzoeken aan de deskundige ook aan de wederpartij moeten worden doorgegeven.

De rechtbank heeft de deskundige de opdracht gegeven om de vragen te beantwoorden die in het vonnis zijn vermeld, waaronder de vraag of de schade al vóór de aflevering van de motorboot aanwezig was en wat de waarde van de motor op dat moment was. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/390340 / HA ZA 21-343
Vonnis van 31 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eisende partij] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. S.G. Ong te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.H.T. Coumans te Tiel.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 mei 2022 (verder: het tussenvonnis)
  • de aktes uitlating deskundigen bericht van [eisende partij] en [gedaagde partij]
  • het emailbericht van de rechtbank van 17 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat zij het voornemen had een deskundigenbericht in te winnen over de vragen
  • of het gebrek aan de buitenboordmotor al bestond bij de levering van de motorboot
  • of [gedaagde partij] dat dan wist en
  • wat de waarde van de motor was op 8 juli 2020.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten, alsmede over het aantal, het specialisme en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de voor te leggen vragen.
2.2.
[eisende partij] heeft geschreven het nut in te zien van het inwinnen van een deskundigenbericht, door vooralsnog één deskundige met kennis van motoren en vaartuigen, liefs buitenboordmotoren en daarbij voorkomende motorschades. Zij geeft geen suggesties voor vragen naast de door de rechtbank in het tussenvonnis voorgestelde vragen.
2.3.
[gedaagde partij] heeft geen bezwaar geuit tegen het inwinnen van een deskundigenbericht door één deskundige op het gebied van (schade aan) buitenboordmotoren. Zij heeft wel bezwaren geuit tegen een deel van de door de rechtbank voorgestelde vragen. Allereerst tegen de voorgestelde vraag na vraag 4: “
Kunt u, voor zover u de vragen 2, 3 en/of 4 niet met zekerheid kunt beantwoorden daarover een gemotiveerd waarschijnlijkheidsoordeel geven?”Volgens [gedaagde partij] kan alleen sprake zijn van een tekortkoming indien [eisende partij] haar stelling bewijst dat de motor op het moment van afleveren niet functioneerde en is er daarom geen ruimte voor een waarschijnlijkheidsoordeel. De rechtbank heeft, aldus [gedaagde partij] , een oordeel nodig dat een antwoord is op een ja/nee vraag. Er moet volgens [gedaagde partij] een vaststelling komen en de vraag naar de waarschijnlijkheid moet niet gesteld worden, omdat een dergelijk antwoord “geen beslissing geeft” en de zaak nodeloos troebleert.
2.4.
De rechtbank overweegt dat het oordeel over de vraag of kan worden vastgesteld of het gebrek aan de buitenboordmotor al voor de verkoop bestond en zo ja, in hoeverre [gedaagde partij] daarvan op de hoogte was (zie tussenvonnis rov 4.8.) aan de rechtbank is en niet aan de deskundige. Aan de deskundige wordt dan ook geen “vaststelling” of “beslissing” gevraagd op een ja/nee-vraag, maar een onderbouwd advies, in de vorm van een deskundigenoordeel, dat de rechtbank bij haar gerechtelijk oordeel zal/kan betrekken. Daarbij kan de rechtbank eventueel ook nadere informatie betrekken, zoals uitlatingen van partijen, producties en mogelijk nadere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft dus behoefte aan een zo duidelijk en volledig mogelijk deskundigenadvies, waarbij ook inzicht wordt gegeven in de mate van zekerheid waarmee een deskundigenoordeel wordt gegeven en/of de mate van waarschijnlijkheid dat de deskundige de ene dan wel de andere situatie van toepassing acht. In dat kader acht de rechtbank het verzoek aan de deskundige relevant om voor zover hij de vragen 2, 3 en/of 4 niet met zekerheid kan beantwoorden, daarover een gemotiveerd waarschijnlijkheidsoordeel te geven.
2.5.
[gedaagde partij] heeft een vergelijkbaar bezwaar gemaakt tegen het woord ‘redelijkerwijs’ in de vraag 4
“Voor zover de schade al is ontstaan voor de aflevering op 8 juli 2020, is het redelijkerwijs mogelijk dat die schade door de verkoper/laatste gebruiker van de motorboot onopgemerkt is gebleven?”.Volgens haar is rechtens slechts relevant of kan worden vastgesteld dat [gedaagde partij] heeft geweten van de aanwezigheid van schade en komt aan het woord “redelijkerwijs” in dat kader geen betekenis toe. Ook hier geldt dat de rechtbank haar oordeel over de bekendheid van [gedaagde partij] met een eventueel gebrek (mede) op een zo’n duidelijk en volledig mogelijk advies wil kunnen baseren. Zij heeft daarbij behoefte aan een deskundigenadvies dat meer behelst dan een antwoord op de vraag of eventuele schade aan de motor puur hypothetisch onopgemerkt zou kunnen zijn gebleven. Om een meer inhoudelijk en gemotiveerd antwoord te verkrijgen is het woord “redelijkerwijs” aan de vraag toegevoegd.
2.6.
Nu verder geen toevoegingen zijn voorgesteld of opmerkingen zijn gemaakt zullen de deskundigen de vragen zoals in het tussenvonnis voorgesteld worden voorgelegd, zoals hierna in het dictum vermeld.
2.7.
Beide partijen hebben zich ook uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige. Nu partijen daarover geen overeenstemming hebben bereikt en over en weer bezwaar hebben gemaakt tegen de door de ander genoemde deskundige heeft de rechtbank [deskundige] , verbonden aan Artium Experts te Barendrecht, benaderd om als deskundige op te treden. [deskundige] heeft ervaring als gerechtelijke deskundige en heeft zich bereid en in staat verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Het voorschot op loon en kosten heeft hij begroot op € 7.500,00 inclusief btw, uitgaande van een uurtarief van € 271,80 inclusief btw en € 78,65 inclusief btw aan kosten van administratieve inzet van zijn secretaresse. Partijen hebben zich over deze begroting kunnen uitlaten en daartegen geen bezwaren geuit.
2.8.
De rechtbank zal [deskundige] als deskundige benoemen, het voorschot op het loon en de kosten van de deskundige overeenkomstig zijn begroting vaststellen op € 7.5000,00 en [deskundige] de vragen stellen als in de beslissing vermeld. Zoals overwogen in het tussenvonnis zal het voorschot door [eisende partij] moeten worden gedeponeerd.
2.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.10.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.11.
De rechtbank wijst partijen ten slotte erop dat mr. Van Groeningen naar een ander cluster (rechtsgebied) binnen deze rechtbank zal rouleren en dat mr. I.W.M. Olthof de zaak verder zal behandelen, aanspreekpunt voor de deskundige zal zijn en verdere vonnissen zal wijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Inleiding:
In deze zaak staat het moment van het ontstaan van de schade aan de motor van het vaartuig ter discussie. Was de schade reeds aanwezig ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst?
Kunt u aan de hand van het dossier, waaronder de stukken van de partijdeskundigen [partijdeskundigen] , en een eigen onderzoek aan de buitenboordmotor de volgende vragen beantwoorden?
Kunt u een omschrijving geven van de schade aan de buitenboordmotor?
Kunt u vaststellen en omschrijven hoe en wanneer die schade is ontstaan?
Kunt u vaststellen of de schade vóór de aflevering van de boot op 8 juli 2020 al aanwezig was?
Kunt u bij de beantwoording van deze vraag expliciet betrekken:
a. Dat de motor kort voor de aflevering terwijl deze op de trailer stond, is gestart en kort heeft gedraaid;
b. Dat de heer [betrokkene 1] (bestuurder van [eisende partij] ) voordat hij problemen met de motor opmerkte vijf minuten in een rustig tempo heeft gevaren;
c. De aard van de schade;
d. De door [partijdeskundigen] genoemde roestvorming;
4. Voor zover de schade al is ontstaan voor de aflevering op 8 juli 2020, is het redelijkerwijs mogelijk dat die schade door de verkoper/laatste gebruiker van de motorboot onopgemerkt is gebleven?
Kunt u, voor zover u de vragen 2, 3 en/of 4 niet met zekerheid kunt beantwoorden daarover een gemotiveerd waarschijnlijkheidsoordeel geven?
5. Wat was op 8 juli 2020 de dagwaarde van de motor althans de waarde van een vervangende motor?
6. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
[NAW-gegevens deskundige]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [eisende partij] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [eisende partij] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 7.500,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. Olthof,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 31 december 2022, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisende partij] ,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022.