ECLI:NL:RBGEL:2022:5075

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
05.115576.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Roemeense werkgever voor poging tot zware mishandeling in vereniging

Op 29 augustus 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige Roemeense werkgever, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling in vereniging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 april 2021 te Winterswijk, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte de werknemer, [slachtoffer], heeft aangevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte [slachtoffer] tegenhielden, waarbij de verdachte hem meerdere keren stompten en met een mes verwondde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft geprobeerd toe te brengen aan [slachtoffer]. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij zich had verdedigd tegen een aanval van [slachtoffer]. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens werd het in beslag genomen stanleymes verbeurd verklaard, omdat dit voorwerp was gebruikt bij het delict.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.115576.21 (P)
Datum vonnis: 29 augustus 2022
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1984] in [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende aan [adres 1] (Duitsland).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2022. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Gerlsma.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 29 april 2021 te Winterswijk, al dan niet samen met een ander, heeft geprobeerd
[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 29 april 2021 te Winterswijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, heeft/hebben verdachte(n)
- die [slachtoffer] bij zijn nek gepakt en/of (met kracht) in het lichaam van die [slachtoffer] gestompt/ gestoot waardoor die [slachtoffer] op de grond kwam en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij zijn keel/nek vastgepakt en/of gehouden en/of een mes op de keel van die [slachtoffer] gezet/gehouden en/of
- in het gezicht van die [slachtoffer] geschopt en/of geslagen en/of
- in de hand van die [slachtoffer] gesneden/gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 april 2021 te Winterswijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] bij zijn nek te pakken en/of in zijn lichaam te stompen/stoten waardoor
die [slachtoffer] op de grond kwam en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij zijn keel/nek vast te pakken en/of te houden en/of een
mes op de keel van die [slachtoffer] te zetten/houden en/of
- in het gezicht van die [slachtoffer] te schoppen en/of slaan en/of
- in de hand van die [slachtoffer] te snijden/steken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] hem aanviel met een stanleymes en dat hij zichzelf heeft verdedigd door [slachtoffer] vast te pakken en te stompen. Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer] met het stanleymes heeft gestoken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 april 2021 was [slachtoffer] aan het werk in een pand aan de [adres 2] te Winterswijk. In het pand waren ook zijn werkgever (verdachte) en een collega (medeverdachte [medeverdachte] ) aanwezig. [slachtoffer] wilde het pand verlaten, maar werd door verdachte en [medeverdachte] tegengehouden. [medeverdachte] pakte [slachtoffer] bij zijn nek vast en verdachte sloeg [slachtoffer] tegen zijn neus en ter hoogte van zijn lever, waardoor hij op grond terecht kwam. Vervolgens hield [medeverdachte] [slachtoffer] bij de nek vast, waarna verdachte hem meermalen met zijn knieën in de rug stompte. Terwijl [slachtoffer] op de grond lag, pakte [medeverdachte] zijn keel vast en zette verdachte een stanleymes op zijn keel. Verdachte probeerde bij de keel van [slachtoffer] te snijden, maar [slachtoffer] verweerde zich. Vervolgens sneed verdachte drie maal in de hand van [slachtoffer] . Tot slot schopte hij hem vol in het gezicht.
Uit medisch onderzoek bleek dat verdachte een lichte neusfractuur en drie snijwonden in zijn rechterhand had opgelopen. Tot slot bevestigde forensisch onderzoek dat de drie huidletsels - ter hoogte van de rechterpols en de duim van [slachtoffer] - snijletsels betroffen.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] een stanleymes pakte en hem daarmee aanviel. Verdachte ontweek [slachtoffer] en stompte hem in het gezicht en ter hoogte van de lever, waardoor [slachtoffer] op de grond viel. Vervolgens hield verdachte - samen met [medeverdachte] - [slachtoffer] vast, om hem te kalmeren. Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer] met het stanleymes heeft gesneden. [slachtoffer] raakte gewond doordat hij met zijn hand het stanleymes raakte dat op de grond lag, aldus verdachte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] (per ongeluk, althans door eigen toedoen) is verwond door het stanleymes, ongeloofwaardig. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat er drie snijletsels zijn waargenomen, hetgeen past bij de verklaring van [slachtoffer] , namelijk dat hij meerdere keren is gesneden. Mede gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar. Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft vastgepakt, gestompt, geschopt én gesneden.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte dit feit in vereniging met een ander heeft gepleegd. Zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte en [medeverdachte] hielden [slachtoffer] samen tegen, waardoor hij viel. Vervolgens hield [medeverdachte] [slachtoffer] vast en stompte, schopte en sneed verdachte hem. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat tussen verdachte en [medeverdachte] van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking sprake is geweest om van medeplegen te kunnen spreken.
Poging tot zware mishandeling
De rechtbank dient tot slot de vraag te beantwoorden of verdachten door aldus te handelen hebben geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Zij overweegt hieromtrent het volgende.
Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet is vereist dat verdachten door hun handelen, willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat [slachtoffer] daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Naar algemene ervaringsregels brengt het schoppen tegen het hoofd - een kwetsbaar deel van het lichaam - een aanmerkelijke kans met zich dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel kan oplopen. Daarnaast levert het steken/snijden in de hand (met een stanleymes), naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijk kans op dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel, zoals een doorsnijding van zenuwen of pezen, kan oplopen.
De rechtbank oordeelt dat verdachten - door tegen het hoofd van [slachtoffer] te trappen en hem bewust in de hand te steken/snijden - willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Gelet voorgaande acht zij het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 april 2021 te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, - die [slachtoffer] bij zijn nek gepakt en (met kracht) in het lichaam van die [slachtoffer] gestompt/ gestoten waardoor die [slachtoffer] op de grond kwam en
- die [slachtoffer] bij zijn keel/nek vastgepakt en gehouden en een mes op de keel van die [slachtoffer] gezet en
- in het gezicht van die [slachtoffer] geschopt en geslagen en
- in de hand van die [slachtoffer] gesneden/gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

5.1
Het beroep op noodweer
5.1.1
Inleidend
Zoals hiervoor onder 4.2 besproken heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij uit zelfverdediging heeft gehandeld. De rechtbank begrijpt dat verdachte bedoelt dat hem een beroep op noodweer toekomt.
5.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt.
5.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op noodweer is onder meer vereist dat verdachte zichzelf of een ander heeft moeten verdedigen tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer] jegens verdachte of wie dan ook. De door verdachte gestelde feitelijke toedracht is niet aannemelijk geworden, zoals hiervoor al is overwogen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het juist verdachte was die - samen met een ander - [slachtoffer] heeft aangevallen. Het beroep op noodweer slaagt daarom niet.
5.2
De bewezenverklaring
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
medeplegen van poging tot zware mishandeling

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dat is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft - samen met een ander - geprobeerd om zijn werknemer zwaar te mishandelen. Hier lag een onderlinge ruzie aan ten grondslag. Er was sprake van een gezagsverhouding en de rechtbank rekent het verdachte aan dat hij - als werkgever - ernstig geweld gebruikte, met behulp van een mes, en degene is geweest die [slachtoffer] tegen het hoofd schopte en in de hand stak, waardoor hij letsel heeft opgelopen.
De rechtbank oordeelt dat - gelet op de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan - niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de op te leggen straf neemt de rechtbank verder in aanmerking het strafblad van verdachte van 5 juli 2022. De rechtbank houdt voorts, op voet van het bepaalde in artikel 63 Sr, rekening met een eerdere veroordeling van verdachte, te weten: een strafbeschikking van 11 september 2021, waarbij verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 150,00.
Alles afwegende, acht de rechtbank de straf zoals gevorderd door de officier van justitie, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
7.3
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het in beslag genomen stanleymes moet worden verbeurd verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde stanleymes moet worden verbeurd verklaard, omdat het een voorwerp betreft waarmee het feit is begaan.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
het in beslag genomen voorwerp
-
verklaart verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een stanleymes (omschrijving beslaglijst: G2510694).
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 202105031405. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. Het proces-verbaal aangifte [slachtoffer] van 29 april 2021, p. 133-134, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) [adres 2] (…) Winterswijk (…) 29 april 2021 (…) Ik ben (…) door mijn werkgever genaamd [verdachte] (…) toegetakeld (…) en mijn collega [medeverdachte] . (…) Ik ben (…) aan een nieuwe klus in Nederland begonnen. De klus bestaat uit het opbouwen van een nieuwe [naam 1] . De plek waar de politie mij vandaag heeft opgehaald is de plek van het incident. mijn collega [medeverdachte] heeft mij bij de keel gegrepen zodat ik geen kant op kon. (…) [medeverdachte] greep mij hard bij mijn keel en ik kreeg geen lucht. (…)

2. Het proces-verbaal van verhoor aangever van 2 mei 2021, p. 142-144, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) A: (…) Ik liep richting de deur en ik had al gezegd tegen [verdachte] , en ik zei nog een keer, dat ik onze kleding ging wassen bij de wasserette. Terwijl ik richting de deur liep hebben [verdachte] en [medeverdachte] mij tegengehouden en teruggebracht naar de keuken. Ze hebben mij naar de grond gekregen, [medeverdachte] hield mij bij mijn nek, [verdachte] sloeg mij met zijn knieën in mijn rug. Ik heb minstens 100 knieën op mijn rug gehad.(…) Hij pakte toen een mes en sneed mij in mijn hand. Hij vroeg mij waar het geld gebleven was dat ik de dag daarvoor had gekregen. (…) Hij wilde mij eerst bij mijn keel snijden. Toen heb ik mij geweerd en heeft hij mij in mijn hand gesneden. Terwijl ik op de grond lag en [medeverdachte] mij bij de keel vasthield probeerde [verdachte] in mijn keel te snijden. (…) [verdachte] zat op mij met het mes bij mijn keel (…) Terwijl ik op de grond lag en [verdachte] op mij zat, kon ik bijna niks meer doen omdat ik heel erg van slag was. [verdachte] heeft mij nog twee keer heel langzaam in mijn hand gesneden om mij pijn te doen, terwijl hij vroeg waar het geld was. (…) Ik werd heel erg geslagen en mishandeld. (…) Ik smeekte [medeverdachte] om mij te laten gaan en die 150 euro terug te geven. Ik wilde alleen maar weg en zei dat ik niet naar de politie zou gaan, niks zou vertellen en ander werk zou zoeken. Toen hij dat hoorde ging hij mij direct vol in het gezicht schoppen, tegen mijn neus. (…) V: Hoe zag het mes dat [verdachte] gebruikte er uit? A: Dat is een stanleymes dat je gebruikt bij het snijden van gipsplaten. (…)

3. Een schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring van 29 april 2021, opgemaakt door [naam 2] , p. 77, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Aan de rechter hand/ pols 3 tal snijwonden. Diep, moet gehecht worden (…) daarbij stomp letsel aan rug zijde en hoofd. Waarbij een kleine os nasale fractuur. (…)

4. Een schriftelijk bescheid, te weten een forensisch geneeskundig letselverslag van 3 mei 2021, opgemaakt door forensisch arts [naam 3] , p. 3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) 10) Ter hoogte van de buitenzijde van de rechterpols is een streepvormige paarsrode korst met een onderbreking van de huid en licht wijkende wondranden zichtbaar met een lengte van ca. 18 mm met drie hechtingen. Het betreft een behandeld huidletsel passend bij een wijkend huidletsel zoals een snij of scheurletsel (opnames 22, 23 en 24).
11) Ca. 20 mm onder het onder 10 beschreven letsel is vanaf de basis van de achterzijde van
de duim, overdwars doorlopend over de handrug een streepvormige paarsrode korst met
onderbreking van de huid zichtbaar. Deels onderbroken en met licht wijkende wondranden
met een lengte van ca. 55 mm met vijf hechtingen. Het betreft een behandeld huidletsel
passend bij een wijkend huidletsel zoals een snij- of scheurletsel (opnames 22, 23 en 25).
12) Aan de basis van de achterzijde van de rechterduim is een streepvormige paarsrode korst met een onderbreking van de huis en licht wijkende wondranden zichtbaar met een lengte van ca. 38 mm met drie hechtingen. Het betreft een behandeld huidletsel passend bij een wijkend huidletsel zoals een snij of scheurletsel (opnames 22, 23 en 26).
(…) Er zijn een drietal wijkende huiddoorbrekingen met zich op onderliggende weefsels
zichtbaar met scherpe wondranden. De locaties komen overeen met de onder 10, 11 en

12 beschreven letsels. De letsels betreffen snijletsels. (…)

5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 1 mei 2021, p. 169, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Ik heb hem een stomp op zijn neus gegeven en een stomp in zijn lever gegeven. Toen kwam hij op de grond terecht. (…)

6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 30 april 2021, p. 190, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Ik heb hem alleen op de grond gelegd en hem op de grond vastgehouden. Ik heb hem met een nekklem naar de grond gebracht. (…)