Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Verzonden d.d.:
1.[eiser 1],
eisende partij,
gemachtigde: mr. P.G.F.M. van Oss,
gedaagde partij,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte eiswijziging.
De mondelinge behandeling is gehouden op 7 maart 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting. Hierna is vonnis bepaald.
2.De feiten
In de huurovereenkomst, die is opgesteld op briefpapier met het logo ‘ [eiser 1] ’ is bij de gegevens van de verhuurder onder andere vermeld ‘ [eiser 2] , vertegenwoordiger De heer [naam 1] ’, het adres [adres] , telefoonnummer [telefoonnummer] en het KvK nummer 55798659. In artikel 9 van de overeenkomst is opgenomen dat [eiser 1] , [adres] , optreedt als beheerder, met telefoonnummer [telefoonnummer] .
In de huurovereenkomst is in artikel 12.11 te lezen:
“De appartementen worden voorzien van een lucht-warmtepomp. Dit systeem verwarmt het kraanwater en het gehele appartement. Door dit systeem wordt er geen gebruik meer gemaakt van aardgas. De energiekosten kunnen hoger maar ook lager uitvallen dan met een gas gestookte CV-ketel. Huurder is hiervan door middel van dit artikel op de hoogte gesteld.”.
“(…)Principe ventilatie warmtepompboilerIn de woning is een ventilatie warmtepompboiler geplaatst voor de verwarming van warm tapwater en voor de ruimte verwarming. Het is een TESY EVHP 290. Als aanvulling op dit apparaat is ook nog een elektrische boiler TESY 301 aanwezig.
‘ [eiser 1] ’, ‘ [naam 1] ’, ‘ [adres]
’, telefoonnummer [telefoonnummer] en het KvK nummer 55798837.
“(…) De kamerthermostaat is in de woonkamer gesitueerd en is ingesteld op 19 °C. Tijdens het onderzoek zijn ter plaatse van woonkamer diverse temperatuurmetingen (…) uitgevoerd, de buitentemperatuur was 3,3⁰C. Uit deze meting is gebleken dat de binnentemperatuur in de woonkamer 19,3 °C was tijdens de opname in de woonruimte. De ingestelde temperatuur van 19 °C op de kamerthermostaat wordt wel gehaald tijdens de opname in de woonruimte.
“(…) 4. 1. Kern van het geschil is of het gehuurde een gebrek heeft dat de huurders enerzijds
[eiser 2] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
“(…)Kern van de uitspraak
3.De vordering en het verweer
[eiser 2] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair haar niet-ontvankelijk zal verklaren omdat zij geen partij is bij de aangevallen uitspraak van de Huurcommissie, zodat die uitspraak jegens haar geen gelding heeft en haar niet bindt, subsidiair te oordelen dat geen aanleiding bestaat voor een (tijdelijke) verlaging van de huurprijs.
Eiseressen vorderen daarnaast een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.De beoordeling
Partijen worden geacht te zijn overeengekomen wat in de uitspraak van de Huurcommissie is bepaald, tenzij een van hen binnen de wettelijke termijn een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht (artikel 7:262 BW). Omdat eiseressen tijdig een beslissing van de kantonrechter hebben gevorderd, zijn partijen niet gebonden aan de uitspraak van de Huurcommissie en is deze vervallen. De inhoud van die uitspraak geldt tussen hen niet als overeengekomen en die uitspraak behoeft niet te worden vernietigd. De procedure bij de kantonrechter is geen beroepsprocedure. De kantonrechter beoordeelt dan ook niet de uitspraak van de Huurcommissie maar, zoals art. 7:262 lid 1 aangeeft, “het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht”, dat is in dit geval de verzochte huurverlaging in verband met een gebrek. Daarbij is de kantonrechter niet gebonden aan de in het Gebrekenboek omschreven gebreken.
De beoordeling in de huidige procedure is daarom beperkt tot de maanden december 2019 tot en met september 2020 en de maanden mei tot en met juli 2021.
‘een warmteinstallatie die onvoldoende warmteafgifte in een of meer verwarmde vertrekken van woonruimte levert zodat adequate verwarming voor het gebruik waartoe dat vertrek of die vertrekken bestemd zijn, niet mogelijk is’. De Huurcommissie heeft, volgens eiseressen, op basis van de voorhanden informatie niet tot de conclusie kunnen komen dat dit gebrek bestaat. Het rapport van de Woonbond is innerlijk tegenstrijdig en onbruikbaar en is gebaseerd op een theoretisch verbruik, dat geen rekening houdt met de feitelijke situatie. Het rapport van de onderzoeker van de Huurcommissie is volgens de regels van het gebrekenboek opgesteld en stelt vast dat er een temperatuur geleverd wordt van 19,3⁰ C bij een ingestelde temperatuur van 19⁰ C en een buitentemperatuur van 3 ⁰C, zodat niet blijkt van een gebrek zoals in het gebrekenboek genoemd, aldus steeds eiseressen.
Uit deze eenmalige meting blijkt echter niet, dat de woning – ondanks de volgens de fabrikant ongeschikte installatie - te allen tijde over een afdoende verwarming beschikte. Zoals in het vonnis terecht is overwogen is
‘middels een momentopname niet vast te stellen of de ingestelde temperatuur in de woonkamer gedurende het gehele stookseizoen kan worden gerealiseerd. Bovendien is niet onderzocht of in de woonkamer de temperatuur van 20 ºC en in de badkamer de temperatuur van 22 ºC kan worden gehaald.’Evenmin is onderzocht of en hoe de temperatuur wijzigt indien in de woning ook gelijktijdig afgifte van een grote hoeveelheid warm tapwater zou worden gevraagd.
- de door [eiser 1] gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar, omdat de uitspraak van de Huurcommissie al vervallen is door de huidige procedure en dus geen gelding meer kan hebben,
- de door [eiser 2] primair gevorderde verklaring voor recht is om dezelfde reden niet toewijsbaar.
Het subsidiair door [eiser 2] gevorderde betreft het verzoek om te beslissen over het punt waarop de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht, waarbij [eiser 2] vordert te oordelen dat geen aanleiding bestaat voor huurprijsverlaging. Deze vordering kan niet worden toegewezen. De huurverlaging zal worden toegekend voor de hiervoor genoemde percentages en alleen voor de maanden die niet in de andere procedure aan de orde zijn.
De door [gedaagde] in de conclusie van antwoord ‘gevorderde’ verklaring voor recht en bekrachtiging van de uitspraak van de Huurcommissie zijn niet toewijsbaar, alleen al omdat niet blijkt dat deze als reconventionele vordering zijn bedoeld en op de juiste wijze ingesteld.
5.Beslissing
5.2. verlaagt de huurprijs voor de woning met 20% voor de maanden mei 2020 tot en met september 2020 en de maanden mei 2021 tot en met juli 2021,