ECLI:NL:RBGEL:2022:5008
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van verschuldigde BPM bij invoer van tweedehands auto en de herleidingsmethode
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de berekening van de verschuldigde belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) bij de invoer van een tweedehands auto. Eiseres, die een Volvo XC90 had ingevoerd, stelde dat de BPM moest worden vastgesteld aan de hand van de herrekende bruto BPM van eerder ingevoerde gelijksoortige auto’s, een methode die zij de herleidingsmethode noemde. De rechtbank oordeelde dat deze methode niet in overeenstemming was met het wettelijke systeem van de BPM en dat de door eiseres voorgestane methode in strijd was met artikel 110 van het VWEU. De rechtbank concludeerde dat de BPM van een in te voeren gebruikte auto moet worden berekend op basis van de waardedaling van deze auto, met behulp van de handelsinkoopwaarde van soortgelijke, al in Nederland geregistreerde auto’s. De rechtbank verwierp de herleidingsmethode van eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen afzonderlijke argumenten aangedragen tegen de beschikking belastingrente, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.H. Graves, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.