ECLI:NL:RBGEL:2022:4912

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
05.028573.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, schuldheling, mishandeling en weigering mee te werken aan politiebevel

Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks delicten, waaronder diefstal, twee keer schuldheling, een poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2020 tot en met 1 februari 2021 in Berg en Dal bankpassen heeft weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. Daarnaast heeft hij op 13 juni 2020 een geldbedrag van 800 euro verworven, terwijl hij wist dat dit afkomstig was van een misdrijf. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 1 februari 2022 zijn levensgezel heeft mishandeld door haar keel dicht te knijpen, wat leidde tot een poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/002550-22, 05/028573-22, 05/124099-22 en 05/232151-21 (tul)
Datum uitspraak : 16 augustus 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes, advocaat in Heumen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/002550-22:
1.
hij op of omstreeks 12 april 2021 te Nijmegen, in elk geval in Nederland een of meerdere bankpassen (op naam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
), althans een goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat/die goederen wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 februari 2021 te Berg en Dal een of meerdere bankpassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 12 april 2021 te Berg en Dal en/of te Nijmegen, in elk geval in Nederland een of meerdere bankpassen (op naam van [slachtoffer 5] ), althans een goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat/die goederen wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 13 juni 2020 te Huissen, althans in Nederland een geldbedrag van 800 euro (afkomstig van [slachtoffer 6] ), althans een goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 7 mei 2020 te Almere, althans in Nederland een geldbedrag van 210 euro (afkomstig van [slachtoffer 7] ), althans een goed, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ten aanzien van parketnummer 05/028573-22:
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om (zijn, verdachtes, levensgezel) [slachtoffer 8] opzettelijk van het leven te beroven,
- ( met kracht) die [slachtoffer 8] op de grond heeft gegooid en/of heeft geduwd, althans in de richting van de grond heeft bewogen en/of
- ( vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op het lichaam van die [slachtoffer 8] zat) met kracht die
[slachtoffer 8] bij de keel en/of hals heeft gepakt en/of heeft gegrepen en/of vervolgens (gedurende lang(re) tijd) de keel van voornoemde [slachtoffer 8] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 8] gedurende lange(re) tijd af was gesloten), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan (zijn, verdachtes, levensgezel) [slachtoffer 8] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- ( met kracht) die [slachtoffer 8] op de grond heeft gegooid en/of heeft geduwd, althans in de richting van de grond heeft bewogen en/of
- ( vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op het lichaam van die [slachtoffer 8] zat) met kracht die
[slachtoffer 8] bij de keel en/of hals heeft gepakt en/of heeft gegrepen en/of vervolgens (gedurende lang(re) tijd) de keel van voornoemde [slachtoffer 8] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 8] gedurende lange(re) tijd af was gesloten), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 februari 2022 te Nijmegen (zijn levensgezel), [slachtoffer 8] , heeft
mishandeld door
- die [slachtoffer 8] (met kracht) op de grond te gooien en/of te duwen, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer 8] naar, althans in de richting van, de grond is bewogen en/of
- ( vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op het lichaam van die [slachtoffer 8] zat) met kracht die
[slachtoffer 8] bij de keel en/of de hals te pakken en/of te grijpen en/of vervolgens (gedurende lang(re) tijd) de keel van voornoemde [slachtoffer 8] dicht te knijpen en/of dicht te houden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 8] gedurende lange(re) en/of enige tijd af was gesloten);
ten aanzien van parketnummer 05-124099-22:
1.
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Nijmegen zijn levensgezel, [slachtoffer 8] , heeft
mishandeld door
- die [slachtoffer 8] één of meerdere malen in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 8] naar/tegen, althans in de richting van, de grond te trekken en/of te duwen, althans naar de grond te (doen) bewegen en/of
- die [slachtoffer 8] (met kracht) bij de keel te pakken en/of te grijpen en/of (vervolgens) in die keel te knijpen en/of
- die [slachtoffer 8] één of meerdere (zogenoemde) knietjes in/tegen de buik, althans op/tegen het
lichaam te geven;
2.
hij op of omstreeks 21 april 2022 te Nijmegen opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e lid 3 Wetboek van
Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, hulpofficier van justitie [hulpofficier] , belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/002550-22 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als opzetheling. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/028573-22 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot doodslag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten onder parketnummer 05/002550-22 vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 kan niet worden vastgesteld dat de goederen afkomstig zijn van een eerder gepleegd misdrijf. Ten aanzien van feit 2 bevat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/028573-22 heeft de verdediging bepleit dat slechts het meer subsidiair ten laste gelegde feit bewezen kan worden, nu – gelet op de duur, intensiteit en kracht – het handelen van verdachte niet tot de dood of zware mishandeling had kunnen leiden. Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/124099-22 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het geven van knietjes in/tegen de buik, nu het dossier voor dat handelen onvoldoende bewijsmiddelen bevat.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 05/002550-22 [1]
Feit 1
De bankpassen zijn in de tas van verdachte aangetroffen. In het dossier is geen bewijs voorhanden waaruit blijkt dat deze bankpassen afkomstig zijn van een eerder (door een ander) gepleegd misdrijf. Gelet daarop, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit feit.
Feit 2
Aangeefster [aangever] heeft verklaard dat zij in januari 2021 constateerde dat haar Knab bankpas en het briefje met daarop de pincode van de bankpas, niet meer in de kast in haar woning in Berg en Dal lagen. [2] In die periode logeerde verdachte, haar kleinzoon, bij haar. [3]
Op 12 april 2021 is verdachte aangehouden en gefouilleerd. Daarbij zijn twee Knab bankpassen aangetroffen die op naam van aangeefster [aangever] stonden. [4]
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de bankpassen van [aangever] .
Feiten 3 en 4
Aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 13 juni 2020 via de app Wink in contact kwam met een persoon die vermeld stond als ‘ [gebruikersnaam] ’. [slachtoffer 6] heeft via een Tikkie € 10,- overgemaakt, zodat hij foto’s van deze persoon zou krijgen. Hierna kreeg hij onder meer de volgende berichten: “
je hebt een minderjarige betaald voor porno/seks wat strafbaar is aangezien ik 16 ben, ook heb ik je betalingsbewijs en bewijs in de chats, ook heb ik je IP-adres en locatie en zo jou en je familie gevonden via internet en Facebook, als je niet meewerkt doe ik aangifte bij de politie en zal ik je familie/vrienden dit laten zien” en “
Schrijf over naar [verdachte] , [rekeningnummer]”. [slachtoffer 6] heeft in totaal € 800,- overgemaakt op voormelde rekening. [5]
Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaard dat hij op Marktplaats overeen was gekomen om voor € 210,- een bril te kopen. Op 7 mei 2020 heeft hij via een betaalverzoek het geldbedrag overgemaakt. Het betaalverzoek stond op naam van [verdachte] . [slachtoffer 7] heeft de bril niet ontvangen, terwijl de bril nog steeds op Marktplaats werd aangeboden en de verkoper ook reageerde op biedingen van andere accounts. [6]
Uit onderzoek is gebleken dat het betaalverzoek gekoppeld was aan de bankrekening van verdachte. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij destijds omringd was door foute mensen en dat hij het geld binnen heeft laten komen op zijn bankrekeningnummer. Hij had zijn bankpas aan de foute mensen gegeven. [8]
De geldbedragen die op de rekening van verdachte zijn overgeboekt, zijn gelet op de aangiftes van misdrijven afkomstig. Verdachte heeft zijn bankrekening uitgeleend aan ‘foute mensen’. Onder die omstandigheden had verdachte – op zijn minst genomen – redelijkerwijs moeten vermoeden dat de op zijn bankrekening overgeboekte geldbedragen van misdrijven afkomstig waren. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tweemaal schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
Ten aanzien van parketnummer 05/028573-22 [9]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij samen met [slachtoffer 8] in een studentenpand in Nijmegen woont. Op 1 februari 2022 was [getuige] op haar kamer, toen zij in de middag rond 15.10 uur hoorde dat [slachtoffer 8] en haar vriend, verdachte, ruzie hadden. Op enig moment hoorde zij [slachtoffer 8] hard hoesten en naar adem happen. Ook hoorde zij [slachtoffer 8] schreeuwen “ [verdachte] stop” en “ [verdachte] hou op” en dat de stem van [slachtoffer 8] anders klonk. Zij had het gevoel dat [slachtoffer 8] gewurgd werd en wist dat het helemaal foute boel was. Toen [getuige] de kamer van [slachtoffer 8] binnenkwam, zag zij dat [slachtoffer 8] op haar rug op de grond lag en dat verdachte bovenop haar zat en zijn armen gestrekt in de richting van haar bovenlichaam had. [10]
Toen de politie ter plaatse kwam, troffen zij verdachte opgefokt aan. De vingers, handen en lippen van verdachte trilden en hij bleef schreeuwen, hij had het vuur in de ogen
[slachtoffer 8] heeft verklaard dat verdachte haar op de grond heeft gegooid, vervolgens op haar ging zitten en haar keel met beide handen dichtkneep. [slachtoffer 8] kreeg geen lucht, moest naar adem happen en had het gevoel dat haar ogen uitpuilden. Verdachte kneep met volle kracht; een 10 op een schaal van 1 tot 10.
In de nek van [slachtoffer 8] constateerde de politie een kras. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 8] vrij hardhandig op de grond heeft gekregen en uiteindelijk zijn handen om haar keel heeft gedaan. [12]
Uit bovenstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte de keel van [slachtoffer 8] heeft dichtgeknepen en dichtgehouden. De vraag die aan de orde is, is of verdachte hiermee opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 8] . Uit de verklaring van verdachte kan dat opzet niet worden afgeleid. Rest de vraag of het opzet op de dood van [slachtoffer 8] kan worden afgeleid uit de uiterlijke verschijningsvorm van verdachtes handelen. Dichtknijpen van de keel kan dodelijk letsel tot gevolg hebben, maat dat is niet vanzelfsprekend het geval. In dit geval acht de rechtbank die kans niet aanmerkelijk, omdat op basis van de bewijsmiddelen niet vast is komen te staan hoe lang verdachte de keel van [slachtoffer 8] heeft dichtgeknepen. Evenmin kan uit de aard en de ernst van het geconstateerde letsel (een kras op de keel) worden afgeleid dat het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 8] in het leven zou roepen. De rechtbank acht daarom onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag. De rechtbank zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Vervolgens is de vraag aan de orde of verdachte door voormeld handelen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 8] . De rechtbank overweegt dat het gedurende langere tijd met kracht dichtknijpen en dichthouden van iemands keel in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Immers bevinden zich op die plaats kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Ook zou een gebrek aan zuurstof gedurende langere tijd tot een hersenbeschadiging kunnen leiden. [slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij door de druk die verdachte op haar keel uitoefende op een bepaald moment geen lucht meer kreeg en dat zij naar adem moest happen. Op een schaal van 1 tot 10, beoordeelde zij de intensiteit van het dichtknijpen met een 10. Gelet op die verklaring, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de keel van [slachtoffer 8] enige tijd heeft dichtgeknepen en dichtgehouden en dat dit met een bepaalde kracht is gebeurd. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het dichtknijpen en dichthouden van de keel van [slachtoffer 8] met voldoende intensiteit is geschied om een poging tot zware mishandeling op te leveren. De rechtbank acht dan ook de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 05-124099-22 [13]
Feit 1
Op 21 april 2022 is de politie naar aanleiding van een melding naar de woning van [slachtoffer 8] in Nijmegen gegaan. Aldaar troffen zij in een kamer [slachtoffer 8] op de grond aan, terwijl verdachte in een gevechtshouding boven haar stond. Nadat verdachte door de politie was weggetrokken, bleef [slachtoffer 8] paniekerig gillen. De politie zag dat zij zichtbaar geëmotioneerd was en rode vlekken in haar gezicht en hals had. [slachtoffer 8] heeft tegen de politie gezegd dat zij meermaals van verdachte een knietje in haar buik heeft gekregen. [14] Ook heeft zij gezegd dat zij een klap met een platte hand heeft gekregen, dat zij naar de grond is getrokken, dat verdachte vervolgens op haar in heeft geslagen en haar bij haar keel heeft gegrepen. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 8] , zijn vriendin, bij de keel heeft gegrepen en haar op de grond heeft gegooid. [16]
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte [slachtoffer 8] knietjes heeft gegeven, nu de rechtbank geen reden heeft te twijfelen aan hetgeen [slachtoffer 8] direct na de aanhouding van verdachte tegen de politie heeft gezegd.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 augustus 2022;
 het proces-verbaal gebruik middelen bij geweldsdelicten, p. 12-13.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/002550-22:
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 1 februari 2021 te Berg en Dal
een ofmeerdere bankpassen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een andertoebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks13 juni 2020
te Huissen, althansin Nederland een geldbedrag van 800 euro (afkomstig van [slachtoffer 6] )
, althans een goed, heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dat goed
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op
of omstreeks7 mei 2020
te Almere, althansin Nederland een geldbedrag van 210 euro (afkomstig van [slachtoffer 7] )
, althans een goed, heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dat goed
wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ten aanzien van parketnummer 05/028573-22:
hij op
of omstreeks1 februari 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan (zijn, verdachtes, levensgezel) [slachtoffer 8] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- ( met kracht) die [slachtoffer 8] op de grond heeft gegooid
en/of heeft geduwd, althans in de richting van de grond heeft bewogenen
/of
- ( vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op het lichaam van die [slachtoffer 8] zat) met kracht die
[slachtoffer 8] bij de keel en/of hals heeft gepakt en/of heeft gegrepen en
/ofvervolgens
(gedurende lang(re) tijd)de keel van voornoemde [slachtoffer 8] heeft dichtgeknepen en
/ofheeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 8] gedurende lange(re) tijd af was gesloten), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van parketnummer 05-124099-22:
1.
hij op
of omstreeks21 april 2022 te Nijmegen zijn levensgezel, [slachtoffer 8] , heeft
mishandeld door
- die [slachtoffer 8]
één of meerdere malenin/op/tegen het gezicht
, althans op/tegen het lichaamte slaan en
/of te stompen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 8] naar
/tegen, althans in de richting van,de grond te trekken
en/of te duwen, althans naar de grond te (doen) bewegenen
/of
- die [slachtoffer 8]
(met kracht)bij de keel te
pakken en/of tegrijpen en
/of (vervolgens) in die keel te knijpenen
/of
- die [slachtoffer 8]
één of meerdere(zogenoemde) knietjes in/tegen de buik
, althans op/tegen het
lichaamte geven;
2.
hij op
of omstreeks21 april 2022 te Nijmegen opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e lid 3 Wetboek van
Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, hulpofficier van justitie [hulpofficier] ,
belast met de uitoefening van enig toezicht en/ofbelast met
en/of bevoegd verklaard tothet opsporen en
/ofonderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek, hieraan geen gevolg te geven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/002550-22:
feit 2:
‘diefstal’;
feiten 3 en 4, telkens:

schuldheling’;
ten aanzien van parketnummer 05/028573-22:
‘poging tot zware mishandeling’;
ten aanzien van parketnummer 05-124099-22:
feit 1:
‘mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel’;
feit 2:
‘opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten’.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, in de zin van een contactverbod met [slachtoffer 8] en een locatieverbod voor haar woning.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht ten aanzien van parketnummer 05/002550-22 rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast heeft de verdediging verzocht ten aanzien van de feiten waar [slachtoffer 8] bij betrokken is, rekening te houden met de achtergrond van hun relatie en het feit dat [slachtoffer 8] geen aangifte heeft gedaan. Volgens de verdediging zal een langdurige gevangenisstraf verdachte geen goed doen. Verdachte wil graag behandeld worden door Kairos. Tot slot heeft de verdediging verzocht geen contactverbod op te leggen, nu verdachte en [slachtoffer 8] nog steeds een relatie hebben.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks delicten, namelijk een diefstal, twee keer schuldheling, een poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn vriendin en de weigering mee te werken aan een bevel van de politie. Alle zijn zeer ernstige feiten.
De wijze waarop de vermogensdelicten zijn gepleegd, getuigt van een mate van brutaliteit en een leefwijze zonder respect voor andermans bezit. De poging tot zware mishandeling en mishandeling heeft verdachte gepleegd ten aanzien van zijn vriendin. Verdachte heeft daarmee een inbreuk gemaakt op haar lichamelijk integriteit. De feiten vonden telkens plaats in de woning van het slachtoffer, een plek waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen.
Tot slot heeft verdachte door te weigeren mee te werken aan een bevel van de politie het gezag aangetast dat daarvan uit behoort te gaan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 11 juli 2022. Daaruit volgt dat verdachte eerder voor geweldsfeiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit strafverzwarend mee. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op een reclasseringsadvies van 18 juli 2022. In dit advies wordt het risico op recidive, het risico op letselschade en het risico op het onttrekken aan voorwaarden op hoog ingeschat.
Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS, het strafblad van verdachte, het aantal feiten en de aard en de ernst van die feiten, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden passend en geboden. Deze straf is lager dan de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring is gekomen. De oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank zal geen vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Verdachte en [slachtoffer 8] hebben op dit moment nog steeds een relatie. Mede gelet op hetgeen [slachtoffer 8] over de relatie heeft verklaard en het gegeven dat verdachte zich bereid heeft verklaard aan de relatie te werken, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een dergelijke maatregel op dit moment nog niet aan de orde is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft in verband met feit 4 onder parketnummer 05/002550-22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 685,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en € 6,- aan proceskosten. Daarnaast is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de door de benadeelde partij gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd.
De verdediging heeft eveneens bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de schade rechtstreeks voortvloeit uit de oplichting, hetgeen verdachte niet wordt verweten.
De overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaring in de vordering. Niet is gebleken dat er een direct verband bestaat tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde feit, de heling van het geldbedrag. De gevorderde schade vloeit rechtstreeks voort uit de oplichting, hetgeen niet aan verdachte is toe te rekenen.
Nu de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren, kan de benadeelde partij zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer: 05/232151-21)

De politierechter heeft verdachte op 10 september 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 57, 45, 184, 302, 304, 310 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering (feit 4 onder parketnummer 05/002550-22);
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 10 september 2021 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten
2 maanden gevangenisstraf(parketnummer 05/232151-21).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen, voorzitter, mr. W.L.F. Prisse en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 augustus 2022.
mr. W.L.F. Prisse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 10 november 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 108.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 110.
4.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 136-137 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 128.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 95-96 en de foto’s op p. 101-102 van de bijbehorende bijlage.
6.Het proces-verbaal van aangifte, p. 4-7.
7.Het proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens bij banken d.d. 11 februari 2022.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 augustus 2022.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 3 februari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 3-4.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5-6.
12.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 augustus 2022.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 22 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 17-18.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 36.