ECLI:NL:RBGEL:2022:4784

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
05-880517-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen meerdere verdachten wegens oplichting, valsheid in geschrift en witwassen

Op 9 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man uit Huissen en drie vrouwen uit Zevenaar, Groessen en Brummen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor oplichting, valsheid in geschrift en witwassen van een bedrag van meer dan 700.000 euro. De drie vrouwen kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen van 6 maanden en taakstraffen van 240 uur, terwijl een vierde vrouw een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 140 uur kreeg. Een 35-jarige man uit Brummen werd vrijgesproken van witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten gebruik hebben gemaakt van valse documenten om hypotheken en huurcontracten te verkrijgen, en dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het witwassen van crimineel verkregen geld. De rechtbank overwoog dat de verdachten samenwerkten en dat er sprake was van een gewoonte van witwassen. De rechtbank legde de straffen op na afweging van de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880517-18
Datum uitspraak : 9 juni 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. P. America, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De beschuldiging

Verdachte wordt er ten eerste van beschuldigd dat zij, met betrekking tot een woning aan de Weg langs het Vrouwengoed, met (een) ander(en) of alleen gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst formulier en/of van valse of vervalste salarisstroken, ten tweede dat zij, met betrekking tot een woning aan de [adres 2] , met (een) ander(en) of alleen gebruik heeft gemaakt van een van valse of vervalste salarisstrook, een valse of vervalste werkgeversverklaring en/of een valse of vervalste brief, ten derde dat zij met (een) ander(en) of alleen WestlandUtrecht Bank N.V. heeft opgelicht, voorts dat zij, met betrekking tot een woning aan de [adres 2] , met (een) ander(en) of alleen gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste werkgeversverklaring en een valse of vervalste salarisstrook, ten vijfde dat zij met (een) ander(en) of alleen verschillende geschriften valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of dat zij, met betrekking tot een woning aan de [adres 3] , met (een) ander(en) of alleen gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste geschriften. Ten slotte wordt verdachte ervan beschuldigd dat zij met (een) ander(en) of alleen een gewoonte heeft gemaakt van witwassen of zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen van één of meerdere (grote) geldbedragen, van in totaal 250.758,90 euro en/of van een pand aan de [adres 4] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De standpunten
De verdediging heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van feit 1, omdat sprake is van verjaring. De verjaring is niet gestuit, aangezien de taps zijn ingezet op het witwassen en niet ten behoeve van de overige feiten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op strafvervolging niet is verjaard, omdat de verjaring is gestuit door een machtiging van de rechter-commissaris en aansluiting van een telefoontap op 13 november 2017.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging voor de telefoontap niet ter discussie staat. Naar het oordeel van de rechtbank is de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging een daad van vervolging die stuitende werking heeft, ook ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde. Immers, de aldaar verweten gedraging staat, zoals ook blijkt uit het proces-verbaal van verdenking behorende bij de vordering tapmachtiging, in nauwe samenhang met het onderzoek naar witwassen. In dit kader wijst de rechtbank ten overvloede op het onder feit 6 derde gedachtestreepje tenlastegelegde.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Ten aanzien van het witwassen van de woning aan de [adres 4] in Velp heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] of medeverdachte [medeverdachte 1] ) heeft verborgen/verhuld dat [medeverdachte 1] de feitelijke rechthebbende was van deze woning. De betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij dit pand blijkt onder meer uit getuigenverklaringen van [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] en uit verschillende tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] volgt dat de woning daadwerkelijk in eigendom toebehoorde aan [medeverdachte 1] . Daarnaast stonden bedrijven van [medeverdachte 1] ingeschreven op dit adres, hebben verdachten niet zelf in de woning gewoond en zou verdachte, in opdracht van [medeverdachte 1] , in verband met problemen met de bank contact hebben opgenomen met [naam 1] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde onder de feiten 1, 2, 3, 4 en 6. Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat een oogmerk van misleiding ontbreekt nu [getuige 1] moet hebben geweten dat verdachte feitelijk niet bij [bedrijf 2] werkte en hij wist dat er met contant geld zou worden betaald. Verder is aangevoerd dat van een bewuste en nauwe samenwerking geen sprake was. Het enkele feit dat verdachte haar handtekening heeft gezet en mogelijk heeft geweten dat er inkomensstukken werden aangeleverd, is van onvoldoende gewicht voor medeplegen.
Ook ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat het enkele feit dat verdachte haar handtekening heeft gezet en mogelijk heeft geweten dat er nog stukken moesten worden aangeleverd, niet voldoende is voor het medeplegen van de valsheden.
Over het tenlastegelegde onder feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat het enkele verstrekken van onjuiste inkomensgegevens geen oplichting oplevert, nu alleen op dat punt is gelogen. Daarnaast is het enkele feit dat verdachte haar handtekening op de offerte heeft gezet onvoldoende voor het medeplegen van oplichting. Ook ten aanzien van feit 4 is gesteld dat de rol van verdachte van onvoldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen, dan wel zelfstandig plegen, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte betrokken is geweest bij het opmaken en overleggen van de stukken.
Ten aanzien van het onder feit 6 ten laste gelegde witwassen van de woning in Velp heeft de verdediging gesteld dat verdachte geen verhullende handeling heeft verricht. Voor wat betreft het witwassen van het geldbedrag dat verdachte heeft ontvangen als salaris is aangevoerd dat verdachte zich niet bewust was van de vermeende valsheid in geschrift. Indien wordt aangenomen dat het ontvangen salaris een criminele herkomst heeft gekregen, dan heeft verdachte geen verhullende handeling verricht ten aanzien van het salaris. Ten aanzien van de gestorte geldbedragen en de bedragen die zijn betaald aan huur is aangevoerd dat het onder andere huishoudgeld/alimentatie afkomstig van medeverdachte [medeverdachte 1] betreft en dat verdachte altijd is uitgegaan van een legale herkomst hiervan. [medeverdachte 1] runde een goedlopende coffeeshop en hij had een groot bedrag in het casino gewonnen. Indien vast komt te staan dat de inkomsten van [medeverdachte 1] zijn vermengd met illegaal geld, dan had verdachte daarvan geen wetenschap.
De beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Het door [bedrijf 1] uitgeleverde huurdossier van de woning aan de [adres 5] in Brummen bevat een inschrijving-/aanvraagformulier van 25 september 2008, waarin [verdachte] als hoofdbewoner staat vermeld en [naam 2] als partner. Bij beide personen staat [bedrijf 2] als werkgever vermeld. [verdachte] is blijkens het formulier van beroep accountmanager en ontvangt een bruto inkomen van € 4.000,-- per vier weken, en [naam 2] is van beroep buitendienstmedewerker en ontvangt een bruto inkomen van € 3.200,-- per vier weken. Het formulier is ondertekend met ‘ [verdachte] ’. [2] Verder bevat het huurdossier salarisspecificaties over september 2008 van [bedrijf 2] ten aanzien van [verdachte] en [naam 2] . [3] In de salarisspecificatie gericht aan verdachte staat als periodedatum 30-09-2008 en dat het salaris over september 2008 € 2509,41 bedraagt. In de salarisspecificatie gericht aan [naam 2] staat als periodedatum 30-09-2008 en dat het salaris over september 2008 € 2066,28 bedraagt. Als datum in dienst staat op beide salarisspecificaties 01/06/2008 vermeld. [4] Het in de salarisspecificatie van [naam 2] opgenomen BSN komt overeen met dat van medeverdachte [medeverdachte 1] . [5]
Door de Belastingdienst zijn onder andere loonstaten verstrekt over de jaren 2008-2013 van [bedrijf 2] Hieruit blijkt dat [bedrijf 2] voor [verdachte] over 2008 geen loonstaat heeft bijgehouden. Voor [medeverdachte 1] is wel een loonstaat over 2008 bijgehouden. De inkomstenverhouding met [medeverdachte 1] zou volgens de loonstaat op 25/10/2008 zijn aangevangen en in totaal bedroeg het aan [medeverdachte 1] toegekende loon in 2008 € 592,--. [6]
[getuige 1] , van [bedrijf 1] , heeft een e-mail gestuurd aan [naam 3] , eigenaar van de woning, waarin onder meer staat dat het inkomen van de familie [verdachte] binnen de huurnorm, van drie à drie-en-een-halve maal de huur, valt. Hierop heeft [naam 3] gereageerd dat zij akkoord is om met hen verder te gaan. [7]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zich de verhuur van de woning aan de [adres 5] in Brummen nog kan herinneren. De mannelijke huurder heette [naam 2] . Aan getuige zijn twee foto’s getoond van [medeverdachte 1] waarop getuige heeft verklaard dat dat de [naam 2] is waarover hij sprak. Ook is hem een foto getoond van verdachte. Getuige heeft haar herkend als de vrouw die bij [naam 2] was. [8]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [naam 2] medeverdachte [medeverdachte 1] betreft. Verder stelt de rechtbank op basis van de informatie van de Belastingdienst vast dat [medeverdachte 1] in plaats van op 1 juni 2008 (zoals aangegeven op de salarisspecificatie) op 25 oktober 2008 in dienst is getreden bij [bedrijf 2] Daarnaast dat het salaris over september 2008 geen € 2066,28 heeft bedragen aangezien [medeverdachte 1] volgens de opgave van [bedrijf 2] aan de Belastingdienst in het jaar 2008 slechts € 592,-- heeft verdiend. Verder, dat [verdachte] niet in dienst was bij [bedrijf 2] in 2008. De in het huurdossier van [bedrijf 1] opgenomen inkomensverklaringen en salarisspecificaties komen dus niet overeen met de werkelijkheid, zoals blijkt uit de bij de Belastingdienst bekende informatie, en zijn daarom vals. Daarmee is gebruik gemaakt van valse stukken ten behoeve van het aangaan van een huurovereenkomst.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging gebruik hebben gemaakt van de valse stukken ten behoeve van het aangaan van de huurovereenkomst. Zij staan samen op het aanvraagformulier dat door verdachte is ondertekend en van hen beiden zijn valse salarisspecificaties overgelegd. Getuige [getuige 1] heeft [medeverdachte 1] herkend als de mannelijke huurder en verdachte als de vrouw die bij [medeverdachte 1] was. Dat enkel verdachte het aanvraagformulier heeft ondertekend, doet niet af aan de conclusie dat zij nauw en bewust hebben samengewerkt bij het gebruiken van de valse stukken.
Oogmerk tot misleiding
De verdediging heeft gesteld dat van misleiding door het gebruik van de valse stukken geen sprake is geweest, omdat [getuige 1] moet hebben geweten dat de inkomensgegevens niet klopten. De rechtbank is van oordeel dat het doel van het handelen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] was, om de woning te huren. Die woning was eigendom van [naam 3] . Aldus wensten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een huurcontract met haar te sluiten. [naam 3] is door de valse gegevens bewogen om dat contract te sluiten. Of [getuige 1] al dan niet is misleid, doet er niet toe.
Feit 2
Door AEGON Nederland N.V. zijn alle door verdachte aangeleverde stukken ter verkrijging van een hypothecaire lening in 2012 aan de politie verstrekt. [9] De offerteaanvraag is door tussenpersoon S-Financiële Diensten verzonden op 11 januari 2012 en uit die aanvraag volgt dat het onderpand een woning betreft aan de [adres 2] 20 in Velp. [10] Op 12 januari 2012 is door AEGON Nederland een hypotheekofferte uitgebracht aan verdachte. Uit de offerte volgt dat onder meer nog een werkgeversverklaring en een salarisspecificatie moeten worden aangeleverd. De offerte is getekend te Duiven op 25 januari 2012 door verdachte met ‘ [verdachte] ’. [11] Bij de door AEGON Nederland N.V. aangeleverde stukken bevindt zich een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] op 26 januari 2012) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli 2011 als office manager beschikt over “een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst” en een bruto jaarsalaris van € 42.000,-- verdient. [12] Ook bevindt zich bij de stukken een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum 31-01-2012 waarin staat dat er € 2558,60 aan salaris is/wordt uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [13] Verder is een brief aangeleverd van [bedrijf 2] gedateerd op 9 februari 2012 en ondertekend door [medeverdachte 2] waarin wordt medegedeeld welke werkzaamheden het bedrijf verricht. [14]
Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft gewerkt bij [bedrijf 2] Zij ontving wel gelden onder de noemer “salaris” van [bedrijf 2] , maar dat was om van te leven en dat stond los van werk. Verder heeft verdachte verklaard dat ze naar een kantoor is gegaan om de stukken voor de hypotheekaanvraag te tekenen. [15]
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de bij AEGON Nederland N.V. aangeleverde werkgeversverklaring, salarisspecificatie en brief valse stukken betreffen, nu verdachte niet heeft gewerkt voor [bedrijf 2] Het is een feit van algemene bekendheid dat voor het verkrijgen van een hypotheek een voldoende hoog en stabiel inkomen noodzakelijk is en dat dit dient te worden aangetoond met een werkgeversverklaring en een salarisstrook. Ook verdachte moet dit hebben geweten. Dat deze stukken moesten worden aangeleverd, bleek bovendien uit de door verdachte getekende offerte. Verdachte heeft – door de offerte te tekenen – willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de nog aan te leveren stukken valse inkomensinformatie zouden omvatten. Daarmee heeft zij minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op het gebruik daarvan ten behoeve van het krijgen van een hypothecaire lening.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van dit feit sprake is van medeplegen. De aan AEGON Nederland N.V. verstrekte valse stukken zijn opgemaakt door derden of een derde, mogelijk medeverdachte [medeverdachte 2] . Die handelingen zijn essentieel voor het door verdachte gemaakte gebruik van die valse stukken. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanige samenwerking dat sprake is van medeplegen. Dat verdachte zelf daarover geen afspraken heeft gemaakt met medeverdachte [medeverdachte 2] of een andere derde, doet daaraan niet af.
Feiten 3 en 4
Door WestlandUtrecht Bank N.V. zijn aan de politie gegevens verstrekt omtrent een hypotheekdossier met betrekking tot het pand aan de [adres 2] 20 in Velp op naam van verdachte. [16] Door WestlandUtrecht Bank is op 8 februari 2012 een offerte uitgebracht, gericht aan [verdachte] , via S-Fin & Myburgh, voor een hypothecaire geldlening. Het leningbedrag betreft € 188.976,--. De offerte is gedaan onder verschillende voorbehouden, dat het inkomen wordt aangetoond door middel van een werkgeversverklaring en een recente kopie salarisstrook. De offerte is getekend door ‘ [verdachte] ’, waarbij de schuldenaar heeft verklaard de bank volledig en naar waarheid te hebben geïnformeerd. [17] Het aanvraagformulier hypothecaire geldlening van 16 februari 2012 vermeldt dat verdachte als office manager werkzaam is bij [bedrijf 2] in Arnhem en dat zij een bruto jaarsalaris verdient van € 45.360,--. [18] Bij de door WestlandUtrecht Bank aangeleverde stukken bevindt zich een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] op 26 januari 2012) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli 2011 als office manager beschikt over “een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst” en een bruto jaarsalaris van € 42.000,-- verdient. [19] Ook bevindt zich bij de stukken een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum 31-01-2012 waarin staat dat er € 2558,60 aan salaris is/wordt uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [20] Op 27 februari 2012 is de hypothecaire geldlening tussen verdachte en WestlandUtrecht Bank N.V. tot stand gekomen. [21]
Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft gewerkt bij [bedrijf 2] Zij ontving wel gelden onder de noemer “salaris” van [bedrijf 2] , maar dat was om van te leven en stond los van werk. Verder heeft verdachte verklaard dat ze naar een kantoor is gegaan om de stukken voor de hypotheekaanvraag te tekenen. [22]
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de bij WestlandUtrecht Bank N.V. aangeleverde werkgeversverklaring en salarisspecificatie valse stukken betreffen, nu verdachte niet heeft gewerkt voor [bedrijf 2] Het is een feit van algemene bekendheid dat voor het verkrijgen van een hypotheek een voldoende hoog en stabiel inkomen noodzakelijk is en dat dit dient te worden aangetoond met een werkgeversverklaring en een salarisstrook. Ook verdachte moet dit hebben geweten. Dat deze stukken moesten worden aangeleverd, bleek bovendien uit de door verdachte getekende offerte. Verdachte heeft – door de offerte te tekenen – willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de nog aan te leveren stukken valse inkomens informatie zouden omvatten. Daarmee heeft zij minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op het gebruik daarvan ten behoeve van het krijgen van een hypothecaire lening. Door gebruik te maken van deze valse stukken heeft verdachte zich verder schuldig gemaakt aan de oplichting van WestlandUtrecht Bank N.V., nu die instelling op basis van de valse stukken is overgegaan tot het verstrekken van de hypothecaire geldlening voor het bedrag van € 188.976,--. Het tenlastegelegde onder de feiten 3 en 4 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van deze feiten sprake is van medeplegen. De aan WestlandUtrecht Bank N.V verstrekte valse stukken zijn opgemaakt door derden of een derde, mogelijk medeverdachte [medeverdachte 2] . Die handelingen zijn essentieel voor het door verdachte gemaakte gebruik van die valse stukken en het daarmee plegen van oplichting. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanige samenwerking dat sprake is van medeplegen. Dat verdachte zelf daarover geen afspraken heeft gemaakt met medeverdachte [medeverdachte 2] of een andere derde, doet daaraan niet af.
Feit 5
Door Havenzicht Exploitatiemaatschappij van Onroerende Zaken B.V. zijn alle door verdachte aangeleverde stukken ten behoeve van het aangaan van een huurovereenkomst ten aanzien van de woning aan het [adres 3] 4 in Brummen aan de politie verstrekt. [23] De huurovereenkomst is op 15 februari 2013 getekend door verdachte. [24] Bij de verstrekte stukken bevinden zich twee salarisstroken van [bedrijf 2] , gericht aan [verdachte] , waaruit volgt dat in oktober 2012 en november 2012 € 2.740,33 aan salaris is/wordt uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [25] Verder bevindt zich bij de stukken een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] op 14 december 2012) waaruit volgt dat [verdachte] sinds 1 november 2010 als accountmanager beschikt over “een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst” en een bruto jaarsalaris verdient van € 50.400,--. [26] Bij de stukken bevindt zich ook een bankafschrift van rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte] , waaruit volgt dat op 28 december 2012 vanaf rekeningnummer 60.96.00.516 t.n.v. [bedrijf 2] onder vermelding van ‘salaris december 2012’ een bedrag van € 2.740,33 is overgemaakt. [27]
Uit de analyse van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] volgt dat op 28 januari 2012 onder vermelding van ‘salaris’ een bedrag van € 2.558,60 is overgemaakt door [bedrijf 2] Daarna werden geen bijschrijvingen meer van [bedrijf 2] ontvangen. [28]
Op 27 januari 2018 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen verdachte en haar vriend [naam 5] . Dit gesprek is getapt en uitgewerkt. D staat voor verdachte en M voor [naam 5] :
“M: ja hij wil (NTV) hun willen gaan samenwonen hij zegt ja waar woon je ook al weer ik zeg ja Brummen.. woon je op de [adres 3] …. ik zeg ja wat dan ja toen stuurde die een eh de advertentie van die dinge
D: ja die vraagt (NTV) 1050 voor of zo of 1000 per maand nu denk ik
M: ja hij wist het hij wist nog niet of die het eh of die het rond kon krijgen met eh… ja met de papieren met de inkomsten zeg maar dus hij wist nog niet helemaal zeker maar had wel interesse
D: nou ze hebben bij mij nooit gecontroleerd want ik heb het gewoon eh verzonnen zeg maar
M: ja ja geen idee ja
D: ik heb gewoon eh papieren nagemaakt zeg maar voor die
M: ja maar heb je dan ook echt loonstroken na gemaakt en zo
D: ja
M: ja oke maar ja goed maar dat moet je der wel redelijk eh
D: en ook eh bankafschriften heb ik gewoon eh ehm gekopieerd zeg maar en dan eh met een type machine zeg maar eh bedragen veranderd en dan nog een keer gekopieerd snap je” [29]
Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft gewerkt bij [bedrijf 2] Zij ontving wel salaris van [bedrijf 2] , maar dat was om van te leven en stond los van werk. Verder heeft verdachte verklaard dat zij met haar rug tegen de muur stond en nergens een woning kreeg, waardoor zij hulp aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gevraagd. [30]
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de bij Havenzicht Exploitatiemaatschappij van Onroerende Zaken B.V. aangeleverde stukken vals zijn nu verdachte niet heeft gewerkt bij [bedrijf 2] en zij bovendien geen gelden meer heeft ontvangen na 28 januari 2012, terwijl de aangeleverde stukken van na die datum zijn. Op basis van het tapgesprek is de rechtbank van oordeel dat verdachte zelf degene is geweest die deze stukken heeft vervalst en heeft gebruikt zodat zij een huurovereenkomst kon aangaan met betrekking tot de woning aan het [adres 3] 4 in Brummen. Dat zij de uitlatingen tijdens genoemd telefoongesprek uit stoerdoenerij zou hebben gedaan zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, vindt de rechtbank niet aannemelijk nu de stukken daadwerkelijk vals zijn en verdachte bovendien baat had bij het opmaken en gebruiken van deze stukken. Het tenlastegelegde onder feit 5 is dan ook wettig en overtuigend bewezen. Dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander zou hebben gepleegd, is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6
[adres 4] 20 Velp
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende van de woning aan de [adres 4] 20 in Velp was. De verklaring van verdachte dat het de bedoeling was om samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning te gaan wonen, vindt de rechtbank niet onaannemelijk. Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de woning niet zelf hebben bewoond, dat medeverdachte [medeverdachte 1] contact heeft gehad met huurders/gebruikers van de woning en dat bedrijven van [medeverdachte 1] ingeschreven stonden op dit adres, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen bewijzen dat medeverdachte [medeverdachte 1] daadwerkelijk de rechthebbende van de woning was en dat verdachte dit heeft verborgen of verhuld. Van dit onderdeel in de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
Salarisbetalingen
Onder vermelding van ‘salaris’ werd tussen 28 juli 2011 en 28 januari 2012 maandelijks een bedrag overgemaakt naar de bankrekening ten name van verdachte vanaf de bankrekening ten name van [bedrijf 2] In totaal werd een bedrag van € 17.943,90 overgemaakt. [31] Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft gewerkt bij [bedrijf 2] Zij ontving wel salaris van [bedrijf 2] , maar dat was om van te leven en stond los van werk. [32]
Vanaf de bankrekening van verdachte hebben diverse afschrijvingen plaatsgevonden. De op jaarbasis grootste afschrijvingen hielden verband met de vanaf april 2012 maandelijkse afschrijvingen naar WestlandUtrecht Bank N.V., de maandelijkse huurafschrijvingen naar Havenzicht Expl. Mij. BV gedurende februari 2013 tot en met september 2015 en de contante geldopnames tussen 2010 en 2018. [33]
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte in totaal € 17.943,90 heeft ontvangen van [bedrijf 2] onder de vermelding “salaris”. Niet gebleken is dat er enige rechtsgrond voor de ontvangst van dit geldbedrag bestaat. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Verdachte heeft verklaard dat zij niet heeft gewerkt voor [bedrijf 2] . Uit haar verklaring volgt dat er geen rechtsgrond bestond voor de door haar ontvangen gelden onder de noemer “salaris”. Er is dan ook geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het vermoeden van witwassen. Verdachte heeft dit vermoeden aldus niet weten te weerleggen, zodat het niet anders kan dan dat de contant gestorte geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Zoals reeds beschreven, heeft verdachte geldbedragen opgenomen en woonlasten betaald vanaf haar bankrekening. Zij heeft aldus gebruik gemaakt van de op haar rekening ontvangen salarisbetalingen, naast dat zij deze betalingen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van dit feit sprake is van medeplegen. De gelden zijn door en in opdracht van een derde, mogelijk medeverdachte [medeverdachte 1] , onder vermelding van “salaris” overgemaakt op de rekening van verdachte. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanige samenwerking dat sprake is van medeplegen.
Contante geldstortingen
ABN AMRO Bank N.V. heeft saldo- en transactiegegevens uitgeleverd over de periode van 27 februari 2010 tot en met 6 maart 2018 van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van verdachte. In totaal is in die periode, middels 73 transacties, een bedrag van € 104.200,-- contant op de bankrekening gestort. Vanaf de bankrekening hebben ook diverse afschrijvingen plaatsgevonden, waaronder maandelijkse afschrijvingen naar WestlandUtrecht Bank N.V. vanaf april 2012, maandelijkse huurafschrijvingen naar Havenzicht Expl. Mij. BV, gedurende februari 2013 tot en met september 2015 en contante geldopnames tussen 2010 en 2018. [34]
Ook de Coöperatieve Rabobank U.A. heeft de transactiegegevens ten aanzien van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] ten name van verdachte uitgeleverd over de periode van 1 januari 2010 tot en met 7 maart 2018. Door middel van 19 contante stortingen werd in deze periode een bedrag van € 19.956,09 bijgeschreven op deze bankrekening. Ook hebben afschrijvingen vanaf die bankrekening in de genoemde periode plaatsgevonden. De tegenrekeningen waar de grootste bedragen naartoe werden overgemaakt zijn de rekening [rekeningnummer 1] ten name van verdachte en de rekening ten name van [naam 4] (het kind van verdachte). [35]
Uit de bekende inkomensgegevens bij de Belastingdienst blijkt dat het inkomen van verdachte aan loon/pensioen in 2013 € 6.808,-- betrof. Over de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016 zijn geen inkomensgegevens bekend bij de Belastingdienst. [36]
Verdachte heeft verklaard dat zij contant geld kreeg van [naam 2] om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Zij stortte dit geld vervolgens zelf op haar rekening. [37]
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, nu de contante geldstortingen niet kunnen worden verklaard op basis van de bij de Belastingdienst bekende inkomsten. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
De verdediging heeft gesteld dat de contante geldstortingen huishoudgeld, dan wel alimentatie van medeverdachte [medeverdachte 1] betreft. Medeverdachte [medeverdachte 1] zou dit geld hebben verdiend in de coffeeshop en hij zou een groot bedrag in het casino hebben gewonnen.
De rechtbank is van oordeel dat niet uit het dossier is gebleken, noch door verdachte inzichtelijk is gemaakt dat de contante geldstortingen op haar rekening van medeverdachte [medeverdachte 1] afkomstig zijn. De enkele stelling dat dit contante geld afkomstig is van [medeverdachte 1] en dat dit geld uit de coffeeshop komt of winst uit het casino is daartoe onvoldoende. Er is dan ook geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het vermoeden van witwassen. Verdachte heeft dit vermoeden aldus niet weten te weerleggen, zodat het niet anders kan dan dat de contant gestorte geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Zoals reeds beschreven, heeft verdachte geldbedragen opgenomen en woonlasten betaald vanaf haar bankrekening. Zij heeft aldus gebruik gemaakt van de op haar rekening contant gestorte geldbedragen, naast dat zij deze bedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van dit feit sprake is van medeplegen, gelet op de verklaring van verdachte.
Huurpenningen
De Financial Intelligence Unit Nederland (hierna: FIU) heeft vijftien money transfers gemeld aangaande betalingen van verdachte aan [bedrijf 3] te Brummen/ [bedrijf 1] te Brummen/ [bedrijf 1] te Zutphen. Volgens de bij de money transfers horende omschrijving houden de betalingen verband met de huur van de woning aan de [adres 5] in Brummen. Deze betalingen vonden plaats in de periode van 20 april 2011 tot en met 3 augustus 2012. [38] Het huurdossier van [bedrijf 1] bevat vijf overzichten van handgeschreven tabellen waarin onder andere data, periodeaanduidingen en bedragen zijn opgenomen. [39] Op basis van de FIU-meldingen en de handgeschreven lijsten is berekend dat in totaal over de jaren 2008 tot en met 2013 € 104.894,91 aan huur is betaald. [40]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij bijhield of de huurpenningen werden betaald. Met betrekking tot de huur van de woning aan de [adres 5] in Brummen betaalde [verdachte] eigenlijk altijd via het grenswisselkantoor waar zij geld stortte, en werd het vanaf het grenswisselkantoor doorgestort naar de beheerrekening van het makelaarskantoor. Ook heeft [verdachte] de huur één keer contant gebracht bij getuige. [41]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij denkt dat hij [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: verdachte) en [naam 2] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]) drie keer samen heeft gezien, bij het bekijken van de woning. De partij, bestaande uit [verdachte] en [naam 2] , heeft het verzoek gedaan voor contante betaling. Uit wiens mond dit verzoek kwam, weet getuige niet meer. Voor getuige was het één partij en hij maakte daarin geen onderscheid tussen [verdachte] en [naam 2] . [42]
Gelet op het feit dat de huurpenningen, tot een totaalbedrag van € 104.894,91, steeds contant zijn betaald (al dan niet via een grenswisselkantoor) en deze geldstroom niet kan worden verklaard op basis van de bij de Belastingdienst bekende inkomsten van verdachte is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van dat geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Verdachte heeft verklaard dat zij het geld voor de huur van [medeverdachte 1] kreeg en dat dat geld uit de coffeeshop kwam. In de coffeeshop werd altijd contant betaald.
De rechtbank is van oordeel dat niet uit het dossier is gebleken, noch door verdachte inzichtelijk is gemaakt hoe deze contante geldstroom waarmee de huur werd betaald, kan worden verklaard uit de contante inkomsten van coffeeshop Uprising. De enkele stelling dat dit contante geld afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte 1] is daartoe onvoldoende. Er is dan ook geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het vermoeden van witwassen. Verdachte heeft dit vermoeden aldus niet weten te weerleggen, zodat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van € 104.894,91 middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Ook door [medeverdachte 1] is geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het vermoeden van witwassen. Door met het contante geldbedrag de huur van de woning aan de [adres 5] in Brummen te voldoen, heeft verdachte het geldbedrag overgedragen en er gebruik van gemaakt.
Op basis van de onder feit 1 beschreven bewijsmiddelen, die hier als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, heeft de rechtbank onder feit 1 bewezen verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan het gebruiken van valse stukken ten behoeve van het aangaan van de hier bedoelde huurovereenkomst. Daarnaast stelt de rechtbank op basis van de verklaring van getuige [getuige 1] vast dat er geen onderscheid te maken viel tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en dat het verzoek tot het contant betalen van de huur dus van hen beiden afkomstig was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] nauw en bewust hebben samengewerkt bij het witwassen van het contante geldbedrag door daarmee de huur van de woning te betalen. Dat volgens getuige [getuige 2] verdachte uiteindelijk degene was die de betalingen daadwerkelijk verrichtte, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
Gewoonte
Op basis van de beschreven bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte gedurende een periode van acht jaren op verschillende manieren verschillende geldbedragen heeft witgewassen. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij in
of omstreeksde periode van 1 september 2008 tot en met 31 oktober 2008 te Castricum en/of Beekbergen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalstegeschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst,
door
-een
inschrijving/aanvraagformulier huurwoning gericht aan
/bij[bedrijf 1] waarin staat dat [verdachte] werkzaam is als accountmanager bij [bedrijf 2] en een bruto inkomen heeft van 4000 euro per vier weken en [naam 2] werkzaam is als buitendienstmedewerker bij [bedrijf 2] en een bruto inkomen heeft van 3200 euro per vier weken (pag 10078) en
/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum 30-09-2008 waarin staat dat het salaris over september 2008 € 2509,41 euro bedraagt (pag 10080) en
/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [naam 2] met periodedatum 30-09-2008 waarin staat dat het salaris over september 2008 € 2066,28 euro bedraagt (pag 10081)
te verstrekken aan / toe te zenden / toe de doen komen aan [bedrijf 1] B.V. ten behoeve van het verkrijgen/aangaan van een huurovereenkomst mbt een woning aan de [adres 5] te Brummen;
(zaaksdossier A en zaaksdossier H)
2.
zij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012 te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of te Leeuwarden en/of Den Haag, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleenopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalstegeschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum 31-01-2012 waarin staat dat er 2558,60 euro aan salaris is/wordt uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1]
tnv [verdachte](pag 5689) en
/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door medeverdachte [medeverdachte 2] dd 26 januari 2012) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli 2011 als office manager in vaste dienst werkzaam is en een bruto salaris van 42.000 euro verdient (pag 5687) en
/of
-een brief van/namens [bedrijf 2] gedateerd op 9 februari 2012 en ondertekend door medeverdachte [medeverdachte 2] waarin de werkzaamheden
/bedrijfsactiviteitenvan [bedrijf 2] beschreven staan (pag 5693) te verstrekken aan / toe te zenden / toe te doen komen aan AEGON Nederland N.V. ten behoeve van een hypotheekaanvraag / het verkrijgen van een hypothecaire lening mbt een woning aan de [adres 2] 20 te Velp;
3.
zij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012 te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleenmet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, WestlandUtrecht Bank N.V.
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten
-het verstrekken van een hypothecaire lening (tbv de aankoop van de woning aan de [adres 2] 20 te Velp) en/of
-het ter beschikking stellen van een bedrag van 188.976 euro
, althans een geldbedrag,
door
-aan te geven / in te vullen (in het aanvraagformulier hypothecaire geldlening) dat zij als office manager werkzaam is bij [bedrijf 2] in Arnhem (pag 11678) en
/of
-aan te geven / in te vullen dat zij bij [bedrijf 2] een bruto jaarsalaris verdient van 45.360 euro en
/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (pag 1823 / 11706) te overleggen en
/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] met periodedatum 31-01-2012 (pag 1824 / 11707) te overleggen en
/of
-de hypotheekofferte te ondertekenen met haar handtekening waarin staat dat zij de bank 'volledig en naar waarheid heeft geïnformeerd' (pag 11702);
4.
zij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012 te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleenopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalste geschriftendie bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] te Arnhem (ondertekend dd 26 januari 2012 door medeverdachte [medeverdachte 2] ) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli 2011 als office manager in vaste dienst werkzaam is en een bruto jaarsalaris van 42.000 euro verdient (pag 1823 / 11706)
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum 31-01-2012 waarin staat dat er 2558,60 euro aan salaris is/wordt uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1]
ten name van [verdachte](pag 1824 / 11707) te verstrekken aan / toe te zenden / toe te doen komen aan WestlandUtrecht Bank N.V. ten behoeve van een hypotheekaanvraag / het verkrijgen van een hypothecaire lening mbt een woning aan de [adres 2] 20 te Velp;
5.
zij in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2012 tot en met 28 februari 2013 te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of Heerlen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleengeschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. een bankafschrift mbt rekeningnummer [rekeningnummer 1] tnv rekeninghouder [verdachte] (pag 5547) en
/of
b. twee salarisstroken van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] (pag 5551 en 5552) en
/of
c. een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] dd 14 december 2012) (pag 5553) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
a. in dit bankafschrift op te nemen dat op 28 december 2012 vanaf rekeningnummer 609600516 tnv [bedrijf 2] onder vermelding van ‘salaris december 2012’ een bedrag
van 2.740,33 euro is overgemaakt/binnengekomen op rekeningnummer [rekeningnummer 1]
en
/of
b. in deze salarisstroken op te nemen dat er door [bedrijf 2] in oktober 2012 en november 2012 2.740,33 euro salaris is uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte]
c. in deze werkgeversverklaring op te nemen dat [verdachte] sinds 1 november
2010 als accountmanager in (vaste) dienst is van [bedrijf 2] en een bruto jaarsalaris verdient van 50.400 euro met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en
/of
zij in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2012 tot en met 28 februari 2013 te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of Heerlen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalstegeschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren deze echt en onvervalst, door
-een bankafschrift mbt rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van rekeninghouder [verdachte] (pag 5547) en
/of
-twee salarisstroken van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] (pag 5551 en 5552) en
/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] dd 14 december 2012) (pag 5553) te verstrekken aan / toe te zenden / te doen toekomen aan Havenzicht Exploitatiemaatschappij van Onroerende Zaken B.V. ten behoeve van het aangaan van/verkrijgen van een huurovereenkomst mbt de woning aan de [adres 3] 4 te Brummen;
6.
zij op diverse tijdstippen in
of omstreeksde periode vanaf 1 juni 2010 tot en met 1 juli 2018 te Brummen, Velp, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt
, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen,immers heeft zij, verdachte, en
/of(één of meer van) haar mededaders, van een of meerdere (grote) geldbedragen,
van in totaal € 250.758,90 euro en/of van een pand gelegen aan de [adres 4] 20 teVelp de werkelijke aard en/of de herkomst
en/of de vindplaats, en/of de vervreemding en/of de verplaatsingverborgen en/of verhuld
en/of verborgen of verhuld wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft,en
/ofvoornoemde geldbedragen
en/of goederenverworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl zij, verdachte en
/oféén of meer van haar mededaders, wisten
,
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Immers heeft verdachte
- van de woning gelegen aan de [adres 4] 20 te Velp verborgen of verhuld wie de rechthebbende van dat pand was terwijl zij, verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voornoemd goed – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
- een geldbedrag – van in totaal € 17.942,90 euro onder vermelding van ‘salaris’ –
verworven en/of voorhanden gehad en/of daarvan gebruik gemaakt terwijl zij,
verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten,
althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden,dat voornoemd geldbedrag – onmiddellijk of middellijk
– afkomstig was uit enig misdrijf ( zaaksdossier H, salaris [bedrijf 2] );
- een geldbedrag
- van in totaal € 107.965,-- euroen
/ofeen geldbedrag van in totaal
€ 19.956,09 euro aan contante geldstortingen op haar bankrekening verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik
gemaakt terwijl zij, verdachte en
/of één of meer vanhaar mededader
s, wisten
,
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat voornoemde geldbedragen –
onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf ( zaaksdossier A);
- een geldbedrag - van in totaal € 104.894,91 euro heeft verworven en/of
voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik
gemaakt door dit bedrag/deze gelden aan te wenden ten behoeve van de betaling
van huurpenningen in verband met de door verdachte en
/ofhaar medeverdachte
gehuurde woning aan de [adres 5] te Brummen terwijl zij,
verdachte en
/of één of meer vanhaar mededader
s, wisten
, althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden,dat voornoemd geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf ( zaaksdossier A).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
feit 2:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
feit 3:
oplichting
feit 4:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
feit 5:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
feit 6:
medeplegen van gewoontewitwassen
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 merkt de rechtbank op dat sprake is van eendaadse samenloop.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte te veroordelen tot een werkstraf en aanvullend eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten, haar persoonlijke omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn. Verdachte heeft geen strafblad, het recidiverisico is ingeschat als laag en het betreffen tien tot veertien jaar oude feiten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft samen met een ander gebruik gemaakt van valse salarisstroken en een vals aanvraagformulier ten behoeve van het aangaan van een huurovereenkomst. Ook heeft zij bij het aanvragen van een hypothecaire geldlening bij AEGON Nederland N.V. en WestlandUtrecht Bank N.V. gebruik gemaakt van valse stukken. Door van de valse stukken gebruik te maken en foutieve informatie te verstrekken heeft zij bovendien WestlandUtrecht Bank N.V. opgelicht. Hiermee is het vertrouwen dat hypotheekverstrekkers/verhuurders in de juistheid van dergelijke documenten moeten kunnen hebben, geschaad en is het vertrouwen dat in het economisch verkeer aan dergelijke documenten moet kunnen worden ontleend ondermijnd.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging voor de legale economie en bevordert het plegen van strafbare feiten. Door het wegsluizen van crimineel geld wordt namelijk de opsporing van de onderliggende misdrijven bemoeilijkt. In totaal heeft verdachte een geldbedrag van € 246.993,90 witgewassen.
Bij de straftoemeting neemt de rechtbank als uitgangspunt de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude, waaruit volgt dat bij een benadelingsbedrag tussen de € 125.000,-- en € 250.000,-- het oriëntatiepunt is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen tot twaalf maanden wordt opgelegd. Daarmee neemt de rechtbank een ander uitgangspunt dan de officier van justitie bij haar strafeis. Mede daardoor komt de rechtbank tot een andere strafoplegging.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich – zoals hierboven beschreven – schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Een aantal van deze feiten is echter al lange tijd geleden gepleegd. Hiermee zal de rechtbank rekening houden bij de straftoemeting. Verder houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Het uitgangspunt is dat een rechtbank binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn een vonnis uitspreekt. Als aanvang van de redelijke termijn geldt in onderhavige zaak de dag waarop verdachte werd aangehouden, 3 december 2018. Verdachte kon op basis van deze omstandigheid in redelijkheid verwachten dat tegen haar een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank doet op 9 juni 2022 uitspraak. De redelijke termijn is daarmee met een periode van anderhalf jaar overschreden, hetgeen niet voor rekening van verdachte moet komen.
De overschrijding zal leiden tot matiging van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Justitiële Documentatie van verdachte van 23 maart 2022. Daaruit volgt dat verdachte geen relevant strafblad heeft. Dit geeft de rechtbank echter geen aanleiding om daarmee in strafmatigende zin rekening te houden nu dit als een normale omstandigheid heeft te gelden.
De Reclassering Nederland heeft in haar rapport van 7 april 2022 geadviseerd om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Er lijkt sprake te zijn van stabiliteit in het leven van verdachte. Gezien haar proceshouding kan echter geen verband worden gelegd tussen de verdenking, verdachte en haar persoonlijke omstandigheden. Daarom kan geen inschatting worden gemaakt van het recidiverisico en is het niet mogelijk een plan van aanpak op te stellen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Wat betreft witwassen bestaat er geen LOVS-oriëntatiepunt, in de praktijk wordt aangesloten bij het oriëntatiepunt voor fraude. De rechtbank zal dat ook in de onderhavige zaak doen. Conform het oriëntatiepunt voor fraude is het uitgangspunt dat een gevangenisstraf tussen de negen en twaalf maanden moet worden opgelegd. Al met al is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de gegeven situatie niet (langer) passend is. Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis in het geval van het niet of niet goed uitvoeren van die taakstraf, aan verdachte opleggen. De dagen die verdachte in verzekering gesteld heeft doorgebracht, zullen worden afgetrokken van de taakstraf.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 55, 57, 225, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstrafvan
240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juni 2022.
Bijlage 1
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 oktober 2008
te Castricum en/of Beekbergen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren
om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst,
door
-een inschrijving/aanvraagformulier huurwoning gericht aan/bij [bedrijf 1]
waarin staat dat [verdachte] werkzaam is als accountmanager bij [bedrijf 2] en
een bruto inkomen heeft van 4000 euro per vier weken en [naam 2] werkzaam
is als buitendienstmedewerker bij [bedrijf 2] en een bruto inkomen heeft van 3200
euro per vier weken (pag 10078)
en/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum
30-09-2008 waarin staat dat het salaris over september 2008 € 2509,41 euro bedraagt
(pag 10080)
en/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [naam 2] met periodedatum 30-09-
2008 waarin staat dat het salaris over september 2008 € 2066,28 euro bedraagt (pag
10081)
te verstrekken aan / toe te zenden / toe de doen komen aan [bedrijf 1]
B.V. ten behoeve van het verkrijgen/aangaan van een huurovereenkomst
mbt een woning aan de [adres 5] te Brummen;
(zaaksdossier A en zaaksdossier H)
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012
te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of te Leeuwarden en/of
Den Haag, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren
om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst,
door
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum
31-01-2012 waarin staat dat er 2558,60 euro aan salaris is/wordt uitbetaald op
rekeningnummer [rekeningnummer 1] tnv [verdachte] (pag 5689) en/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door medeverdachte [medeverdachte 2]
dd 26 januari 2012) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli 2011 als
office manager in vaste dienst werkzaam is en een bruto salaris van 42.000 euro
verdient (pag 5687) en/of
-een brief van/namens [bedrijf 2] gedateerd op 9 februari 2012 en ondertekend door
medeverdachte [medeverdachte 2] waarin de werkzaamheden/bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2]
beschreven staan (pag 5693)
te verstrekken aan / toe te zenden / toe te doen komen aan AEGON Nederland N.V.
ten behoeve van een hypotheekaanvraag / het verkrijgen van een hypothecaire
lening mbt een woning aan de [adres 2] 20 te Velp;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012
te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
WestlandUtrecht Bank N.V.
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen
van een inschuld, te weten
-het verstrekken van een hypothecaire lening (tbv de aankoop van de woning aan
de [adres 2] 20 te Velp) en/of
-het ter beschikking stellen van een bedrag van 188.976 euro, althans een
geldbedrag,
door
-aan te geven / in te vullen (in het aanvraagformulier hypothecaire geldlening) dat
zij als office manager werkzaam is bij [bedrijf 2] in Arnhem (pag 11678) en/of
-aan te geven / in te vullen dat zij bij [bedrijf 2] een bruto jaarsalaris verdient van
45.360 euro en/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (pag 1823 / 11706) te overleggen en/of
-een salarisstrook van [bedrijf 2] met periodedatum 31-01-2012 (pag 1824 / 11707)
te overleggen en/of
-de hypotheekofferte te ondertekenen met haar handtekening waarin staat dat zij de
bank 'volledig en naar waarheid heeft geïnformeerd' (pag 11702);
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 maart 2012
te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om
tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst,
door
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] te Arnhem (ondertekend dd 26 januari
2012 door medeverdachte [medeverdachte 2] ) waarin staat dat [verdachte] sinds 1 juli
2011 als office manager in vaste dienst werkzaam is en een bruto jaarsalaris van
42.000 euro verdient (pag 1823 / 11706)
-een salarisstrook van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] met periodedatum
31-01-2012 waarin staat dat er 2558,60 euro aan salaris is/wordt uitbetaald op
rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] (pag 1824 / 11707)
te verstrekken aan / toe te zenden / toe te doen komen aan WestlandUtrecht Bank
N.V. ten behoeve van een hypotheekaanvraag / het verkrijgen van een hypothecaire
lening mbt een woning aan de [adres 2] 20 te Velp;
5.
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 28 februari 2013
te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of Heerlen, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. een bankafschrift mbt rekeningnummer [rekeningnummer 1] tnv rekeninghouder [verdachte]
(pag 5547) en/of
b. twee salarisstroken van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] (pag 5551 en
5552)
en/of
c. een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] dd 14
december 2012) (pag 5553)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
a. in dit bankafschrift op te nemen dat op 28 december 2012 vanaf rekeningnummer 609600516 tnv [bedrijf 2] onder vermelding van ‘salaris december 2012’ een bedrag
van 2.740,33 euro is overgemaakt/binnengekomen op rekeningnummer [rekeningnummer 1]
en/of
b. in deze salarisstroken op te nemen dat er door [bedrijf 2] in oktober 2012 en
november 2012 2.740,33 euro salaris is uitbetaald op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten
name van [verdachte]
c. in deze werkgeversverklaring op te nemen dat [verdachte] sinds 1 november
2010 als accountmanager in (vaste) dienst is van [bedrijf 2] en een bruto jaarsalaris verdient van 50.400 euro
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken
en/of
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 28 februari 2013
te Castricum en/of Duiven en/of Amsterdam en/of Velp en/of Heerlen, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren
om tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren deze echt en onvervalst, door
-een bankafschrift mbt rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van rekeninghouder
[verdachte] (pag 5547) en/of
-twee salarisstroken van [bedrijf 2] gericht aan [verdachte] (pag 5551 en 5552)
en/of
-een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] (ondertekend door [medeverdachte 2] dd 14
december 2012) (pag 5553)
te verstrekken aan / toe te zenden / te doen toekomen aan Havenzicht Exploitatiemaatschappij van Onroerende Zaken B.V. ten behoeve van het aangaan van/verkrijgen van een huurovereenkomst mbt de woning aan de [adres 3]
4 te Brummen;
6.
zij op diverse tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 juni 2006 tot en met 1
juli 2018 te Brummen, Velp, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een
gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan
(schuld)witwassen, immers heeft zij, verdachte, en/of (één of meer van) haar
mededaders,
van een of meerdere (grote) geldbedragen, van in totaal € 250.758,90 euro
en/of
van een pand gelegen aan de [adres 4] 20 te Velp
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats, en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen of verhuld wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft,
en/of
voornoemde geldbedragen en/of goederen verworven en/of voorhanden gehad
en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde geldbedragen gebruik
gemaakt, terwijl zij, verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten,
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voornoemde geldbedragen –
onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Immers heeft verdachte
- van de woning gelegen aan de [adres 4] 20 te Velp verborgen of verhuld wie de rechthebbende van dat pand was terwijl zij, verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voornoemd
goed – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
- een geldbedrag – van in totaal € 17.942,90 euro onder vermelding van ‘salaris’ –
verworven en/of voorhanden gehad en/of daarvan gebruik gemaakt terwijl zij,
verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten, althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk of middellijk
– afkomstig waren uit enig misdrijf ( zaaksdossier H, salaris [bedrijf 2] );
- een geldbedrag - van in totaal € 107.965,-- euro en/of een geldbedrag van in totaal
€ 19.956,09 euro aan contante geldstortingen op haar bankrekening verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik
gemaakt terwijl zij, verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten,
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voornoemde geldbedragen –
onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf ( zaaksdossier A);
- een geldbedrag - van in totaal € 104.894,91 euro heeft verworven en/of
voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik
gemaakt door dit bedrag/deze gelden aan te wenden ten behoeve van de betaling
van huurpenningen in verband met de door verdachte en/of haar medeverdachte
gehuurde woning aan de [adres 5] te Brummen terwijl zij,
verdachte en/of één of meer van haar mededaders, wisten, althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat voornoemde geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf ( zaaksdossier A).

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON4R017097 STEEKSLEUTEL, gesloten op 29 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10367-10368 + Bijlage 3, p. 10078-10079.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10368.
4.Bijlage 3, p. 10080 en 10081.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10368.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10369.
7.Bijlage 2, p. 10076.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 9820-9821.
9.Het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 5556.
10.Offerte aanvraag, p. 5575-5576.
11.Offerte AEGON Nederland, p. 5640, 5647 en 5650.
12.Model-werkgeversverklaring, p. 5687.
13.Salarisspecificatie, p. 5689.
14.Brief, p. 5693.
15.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
16.Het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 1787.
17.Offerte WestlandUtrecht Bank, p. 1792-1793, p. 1804 en p. 1807 en p. 11687-11688, p. 11699 en p. 11702.
18.Aanvraag hypothecaire geldlening, p. 11678.
19.Model-werkgeversverklaring, p. 1823.
20.Salarisspecificatie, p. 1824.
21.Hypotheekakte, p. 11681.
22.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
23.Het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 5538.
24.Huurovereenkomst woonruimte, p. 5544.
25.Salarisspecificatie, p. 5551 en salarisspecificatie, p. 5552.
26.Model-werkgeversverklaring, p. 5553.
27.Bankafschrift ABN AMRO, p. 5547.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2554.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2568.
30.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
31.Het proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekening [bedrijf 2] , p. 2656 + Bijlage 2, p. 2662.
32.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
33.Het proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekeningen ABN AMRO Bank N.V. ten name van [verdachte] , p. 2553-2554 en p. 2558-2559.
34.Het proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekeningen ABN AMRO Bank N.V. ten name van [verdachte] , p. 2553-2554 en p. 2558-2559.
35.Het proces-verbaal van bevindingen analyse bankrekeningen Coöperatieve Rabobank U.A. ten name van [verdachte] , p. 2621-2623.
36.iRVI natuurlijke personen, p. 1953.
37.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
38.Het proces-verbaal van bevindingen [adres 5] , p. 10365 + iRVI natuurlijke personen, p. 1961-1962.
39.Het proces-verbaal van bevindingen [adres 5] , p. 10369 + Bijlage 6, p. 10117-10121.
40.Het proces-verbaal van bevindingen overzicht huurbetalingen [adres 5] , 20210421.1055, p. FR-29 - FR-31.
41.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 10010.
42.Het proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechter-commissaris van [getuige 1] , AD-2, p. 155.