Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek gedateerd op 7 juli 2022, dat op 11 juli 2022 aan de rechtbank is gezonden;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 12 juli 2022.
Rechtbank Gelderland
Op 18 juli 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Escharen. Het verzoek was gericht tegen mr. F.M.Th. Quaadvliet, de rechter in een kort geding zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 11 juli 2022, terwijl de mondelinge behandeling van de onderliggende zaak op 30 juni 2022 had plaatsgevonden. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was, omdat deze een gespreksopname als bewijs had geweigerd en op meerdere punten de zijde van de wederpartij had gekozen.
De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek onmiddellijk moet worden ingediend zodra de omstandigheden zich voordoen. Aangezien het verzoek pas 11 dagen na de zitting was ingediend, werd het als niet-tijdig beschouwd. De verzoeker had geen redelijke verklaring gegeven voor deze vertraging. Hierdoor kon de wrakingskamer niet inhoudelijk op het verzoek ingaan.
De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak werd gedaan door de rechters J.M. Graat, M.A. van Leeuwen en H.C. Leemreize, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken.