Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker wonende te Apeldoorn, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Beumer. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. M. Engelbert-Clarenbeek, de rechter in een aanhangige civiele procedure. De verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 13 juni 2022, waarbij hij zich niet goed voelde bij de rechter. Hij voerde aan dat de rechter kennis had genomen van beeldmateriaal dat niet deel uitmaakte van het procesdossier en dat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunten toe te lichten. Tevens vermoedde hij een persoonlijke band tussen de rechter en de advocaat van de tegenpartij, wat zijn vrees voor partijdigheid versterkte.
De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. De verzoeker had het verzoek pas op 23 juni 2022 ingediend, terwijl de omstandigheden die tot het verzoek leidden zich al op 13 juni 2022 hadden voorgedaan. De rechtbank benadrukte dat een wrakingsverzoek onmiddellijk moet worden ingediend na het ontstaan van de omstandigheden die aanleiding geven tot de wraking. Bovendien werd overwogen dat, zelfs als het verzoek tijdig was ingediend, er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.