ECLI:NL:RBGEL:2022:4747

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/404375 KG RK 22-421
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsbeslissing in verzoekschriftprocedure inzake ondertoezichtstelling

Op 14 juli 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een wrakingsverzoek behandeld van een verzoekster die zich richtte tegen mr. M.G.J. Post, de rechter in een eerdere verzoekschriftprocedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend tijdens de mondelinge behandeling van een verzoek tot ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster, waarbij de rechter bezig was met het aankondigen van haar beslissing. De rechtbank oordeelde dat verzoekster in haar wrakingsverzoek kon worden ontvangen, omdat er nog geen einduitspraak was gedaan. Echter, het verzoek werd afgewezen omdat de aangevoerde redenen voor wraking niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank benadrukte dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is om de juistheid van een rechterlijke beslissing te toetsen, maar enkel om de (schijn van) onpartijdigheid van de rechter te beoordelen. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door een meervoudige kamer van rechters, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/404375 / KG RK 22-421
Beslissing van 14 juli 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verzoekster,
verschenen in persoon,
tegen
mr. M.G.J. POST,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: “de rechter”.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 23 maart 2022 in de verzoekschriftprocedure bij deze rechtbank, afdeling familie- en jeugdrecht (zaakkenmerk C/05/399638 / JE RK 22-157) waaruit volgt dat verzoekster op de mondelinge behandeling heeft verzocht om wraking van de rechter,
  • de brief van de rechter van 15 juni 2022, waarmee de rechter heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek,
  • de mondelinge behandeling op 11 juli 2022.
1.1.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van dit verzoek is verzoekster niet verschenen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de bode laten weten dat verzoekster gesproken zou hebben met de telefooncentrale van deze rechtbank en dat verzoekster kenbaar zou hebben gemaakt dat zij niet aanwezig kon zijn vanwege een zitting elders in een andere rechterlijke procedure. De juistheid van dit bericht kan bij gebreke van stukken of informatie niet worden nagegaan, maar indien verzoekster op een zitting elders moest verschijnen dan had zij dit ook eerder kenbaar kunnen maken en om aanhouding kunnen verzoeken. Dat verzoekster in deze wrakingsprocedure om aanhouding van de mondelinge behandeling heeft verzocht is overigens niet gebleken.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de verzoekschriftprocedure bij deze rechtbank, afdeling familie- en jeugdrecht met kenmerk C/05/399638 / JE RK 22-157. In deze procedure heeft de Raad voor de Kinderbescherming bij brief van 8 februari 2022 verzocht om ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster. Op 23 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling van dit verzoek plaatsgehad ten overstaan van de rechter. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling volgt dat verzoekster om wraking van de rechter heeft verzocht omdat zij een ondertoezichtstelling niet in het belang van haar zoon acht. Een verdere toelichting daarop ontbreekt en is ter mondelinge behandeling van dit wrakingsverzoek ook niet gegeven aangezien verzoekster daar niet is verschenen.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek geldt als uitgangspunt dat een rechter alleen kan worden gewraakt als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verder is van belang dat de wet niet voorziet in een mogelijkheid tot wraking nadat einduitspraak is gedaan.
3.3.
Overwogen wordt dat het in deze zaak niet op voorhand duidelijk is of het wrakingsverzoek is gedaan voorafgaand aan de einduitspraak van de rechter. Uit het
proces-verbaal van de mondelinge behandeling volgt namelijk dat verzoekster om wraking heeft verzocht terwijl de rechter bezig was met de mondelinge onderbouwing van haar (te geven) beslissing. Daarmee rijst de vraag of verzoekster wel kan worden ontvangen in haar verzoek tot wraking, aangezien de wet niet voorziet in een mogelijkheid tot wraking nadat einduitspraak is gedaan. Geoordeeld wordt echter dat verzoekster in haar verzoek zal worden ontvangen. Uit het proces-verbaal volgt namelijk dat verzoekster om wraking heeft verzocht op het moment dat de rechter bezig was met het aankondigen en onderbouwen van haar (nog te nemen) beslissing. Zo staat in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling dat de rechter kort voor het wrakingsverzoek heeft gezegd: “…
Ik heb genoeg informatie om een beslissing te nemen…” en “…
Toch zie ik (…) redenen om een ondertoezichtstelling op te leggen en dat is ook wat ikzal gaanbeslissen…” (onderstreping door de wrakingskamer). Verder volgt uit het proces-verbaal dat de rechter na het wrakingsverzoek niet verder is gegaan met het onderbouwen van haar (nog te geven) beslissing en dat zij heeft gezegd: “…
Dan kan ik nu niet meer verder beslissen op het verzoek tot ondertoezichtstelling…” Tot slot volgt uit het proces-verbaal dat de rechter na het wrakingsverzoek vanwege de spoedeisendheid nog een voorlopige ondertoezichtstelling heeft uitgesproken. Uit deze omstandigheden lijkt te volgen dat de rechter weliswaar al was begonnen met de onderbouwing van haar beslissing, maar dat van een einduitspraak nog geen sprake was.
3.4.
Hoewel verzoekster dus in haar wrakingsverzoek kan worden ontvangen zal dit verzoek worden afgewezen. Verzoekster is namelijk van mening dat de rechter vooringenomen is omdat zij op het punt stond om een onjuiste beslissing te nemen, namelijk de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster. De juistheid van een rechterlijke beslissing kan echter alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) wordt aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als een beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. De aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet, temeer daar een verdere toelichting op het wrakingsverzoek ontbreekt.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Schippers, mr. A.M.P.T. Blokhuis en
mr. E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van [griffier], griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2022.
(de griffier is buiten staat te ondertekenen) de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.