ECLI:NL:RBGEL:2022:4697

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/399520 / KG RK 22-65
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een civiele procedure

Op 28 februari 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door verzoekster, die stelde dat zij niet tijdig alle documenten had ontvangen voorafgaand aan de zitting van de wrakingskamer op 1 februari 2022. Hierdoor zou de procesgang niet correct zijn gevolgd en kon zij zich niet adequaat voorbereiden. Verzoekster vond dat de rechters, mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, mr. M.S.T. Belt en mr. A.A. Roodenburg, vooringenomen waren omdat zij twee onjuiste beslissingen hadden genomen tijdens de behandeling van haar zaak.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2022 was verzoekster niet aanwezig en had zij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om via een Teams-verbinding deel te nemen. De wrakingskamer merkte op dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechters hadden tijdens de zitting op 1 februari 2022 de ontbrekende processtukken aan verzoekster overhandigd en haar een leespauze gegeven. Verzoekster had tijdens de zitting niet aangegeven dat zij het niet eens was met de gang van zaken.

De wrakingskamer oordeelde dat de beslissingen van de rechters gericht waren op het waarborgen van de goede procesorde en dat er geen schijn van vooringenomenheid was. De overige gronden die verzoekster had aangevoerd, waren gericht tegen de oorspronkelijk gewraakte rechter en werden daarom niet beoordeeld in dit wrakingsverzoek. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/399520 / KG RK 22-65
Beslissing van 28 februari 2022
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, mr. M.S.T. Belt en mr. A.A. Roodenburg,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 2 februari 2022;
  • de schriftelijke reactie van de rechters van 7 februari 2022;
  • de e-mail van verzoekster van 28 februari 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling op 28 februari 2022 is niemand verschenen. Verzoekster heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om middels een Teams-verbinding aan de zitting deel te nemen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters als leden van de wrakingskamer in de zaak met nummer C/05/398679/ KG RK 22-7.
2.2.
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek, kort samengevat, het volgende aan haar wrakingsverzoek ten grondslag gelegd. Verzoekster stelt dat het onacceptabel is dat zij niet tijdig alle documenten heeft ontvangen voorafgaand aan de zitting van de wrakingskamer op 1 februari 2022, waardoor de procesgang niet op de juiste wijze is gevolgd en zij zich niet heeft kunnen voorbereiden. Verzoekster stelt dat als haar reactie (de e-mail van 2 februari 2022) niet bij het wrakingsproces wordt betrokken, deze reactie tevens dient te worden beschouwd als een wrakingsverzoek van de wrakingskamer.
2.3.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer merkt allereerst op dat in deze zaak alleen de wraking gericht tegen de wrakingskamer, bestaande uit voornoemde rechters, wordt behandeld. De oorspronkelijke wraking gericht tegen […] ligt nu niet ter beoordeling voor.
3.2.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3.
Verzoeker vindt de rechters vooringenomen omdat zij, volgens haar, twee onjuiste beslissingen hebben genomen. De wrakingskamer begrijpt uit het wrakingsverzoek dat verzoekster vindt dat de rechters ten onrechte de behandeling op 1 februari 2022 hebben voortgezet, ondanks dat ter zitting bleek dat zij vooraf niet over alle processtukken kon beschikken. Daarnaast vindt verzoekster dat de rechters ten onrechte haar e-mail van 2 februari 2022 niet bij de wrakingsprocedure willen betrekken.
De wrakingskamer overweegt het navolgende.
De juistheid van de rechterlijke beslissing kan echter alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. De aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet.
Uit de zittingsaantekeningen van de wrakingszitting van 1 februari 2022 blijkt dat de rechters tijdens de zitting de ontbrekende processtukken aan verzoekster hebben overhandigd en de zitting hebben onderbroken om verzoekster een leespauze hebben gegeven. Nadat verzoekster te kennen had gegeven dat zij de zitting weer kon hervatten, is de zitting voortgezet. Ter zitting heeft verzoekster gereageerd op deze processtukken en heeft zij ook niet tegen de rechters gezegd dat zij het niet eens was met deze gang van zaken. De rechters hebben vervolgens het onderzoek aan het einde van de zitting gesloten. Gelet hierop heeft de wrakingskamer besloten de e-mail van verzoekster van 2 februari 2022 niet meer te betrekken bij de uitspraak op het wrakingsverzoek.
Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn beide (proces)beslissingen gericht op het bewaken van de goede procesorde. Uit de beslissingen van de rechters om de wrakingszitting (na een leespauze) voort te zetten en om de nagestuurde e-mail niet bij de uitspraak te betrekken, blijkt geen schijn van vooringenomenheid.
3.4.
De overige door verzoekster vermelde gronden in het wrakingsverzoek zijn gericht tegen de oorspronkelijk gewraakte rechter, waardoor deze gronden niet in dit wrakingsverzoek zullen worden beoordeeld.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Graat, voorzitter, mr. J.A. van Schagen en mr. R.M.H. Pennings, leden in tegenwoordigheid van de griffier [...1] en in openbaar uitgesproken op 28 februari 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.