Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks20 maart 2022, te Zutphen,
althans in Nederland,aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten, een grote en
/ofdiepe (snij)wond in/op/aan het gezicht,
althans het lichaam,met een ontsierend litteken tot gevolg, heeft toegebracht door, met een mes,
althans een scherp, puntig en/of snijdend voorwerp,een
of meerderekeer
/kerenin/aan/op het gezicht
, althans het lichaam,van die [slachtoffer] te steken, prikken en/of snijden,
/of
of omstreeks20 maart 2022, te Zutphen
, althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een mes
, althans een scherp, puntig en/of snijdend voorwerp, een -in/aan/op de rug en
/ofde hals/keel,
althans het lichaam,van die [slachtoffer] te hebben gestoken
, geprikten/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
first offenderis en dat er blijkens de reclasseringsrapportage van 21 juni 2022 vanwege de jeugdige leeftijd van verdachte kans is op detentieschade. De raadsvrouw heeft gevraagd aan de rechtbank om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 6 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest gezeten heeft en het resterende deel voorwaardelijk op te leggen, dan wel om te zetten naar een taakstraf.
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
6 maanden, niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 882,14 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 23,07;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.882,14 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 38 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.