Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde partijen 1] IN DE ONROERENDE ZAAK, OF EEN GEDEELTE DAARVAN, STAANDE EN GELEGEN TE [plaats en straat] ,
[gedaagde partij 2],
[gedaagde partij 3],
[gedaagde partij 4],
[gedaagde partij 5],
[gedaagde partij 6],
7 [gedaagde partij 7] ,
[gedaagde partij 8],
[gedaagde partij 9],
[gedaagde partij 10],
[gedaagde partij 11],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2022, met 9 producties;
- het e-mailbericht van 10 januari 2022 van mr. Schuckink Kool, met de producties 1, 2 en 3;
- het e-mailbericht van 10 januari 2022 van mr. Pentinga, met de producties 10, 11 en 12;
- de e-mailberichten van 11 januari 2022 van mr. Schuckink Kool, met de producties 1a, 2a en 4;
- het e-mailbericht van 11 januari 2022 van mr. Pentinga, met de producties 13, 14 en 15, tevens inhoudende een vermeerdering van eis;
- de mondelinge behandeling van 12 januari 2022, waaraan mr. Pentinga en de heer [betrokkene 1] , bestuurder van Moove, via een Skypeverbinding hebben deelgenomen;
- de pleitaantekeningen van mr. Pentinga;
- de pleitnota van mr. Schuckink Kool en mr. Van Hulst.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Partijen in de procedure
Spektrum/Van der Valk)). Daarvan is sprake bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een dergelijke verhouding - alleen al bij gebreke van aanknopingspunten dat ook de niet verschenen gedaagden bereid zouden zijn om een gebruiksovereenkomst met Moove te sluiten en het pand te verlaten bij ingebruikname door Moove of een koper - zich hier niet voordoet. Omdat de vorderingen tegen de niet verschenen gedaagden de voorzieningenrechter op voorhand niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, zijn deze in beginsel jegens hen toewijsbaar, met inachtneming van het hierna volgende en op de wijze als hierna bepaald.