Uitspraak
Professionals in NAH B.V.
1.De procedure
2.De feiten
1) Dat u niet bij uw werknemers zal vragen of zij gevaccineerd zijn.
2) Dat u geen druk zal uitoefenen op uw werknemers om zich te laten vaccineren.
3) Dat er geen nadelige consequenties verbonden zullen zijn indien zij zich niet willen laten vaccineren.
4) In het bijzonder dat er geen werknemers per 1 september a.s. (of op een eerdere of latere datum) op non-actief zullen worden gesteld als ze niet gevaccineerd zijn.
5) Dat u de vraag uit het formulier voor sollicitanten verwijdert of ze gevaccineerd zijn.
Wie weet wordt de wetgever in Nederland gedwongen om er iets van te gaan vinden (eerste rechtszaak op Bonaire, een provincie van Nederland, van een goedgekeurd ontslag op staande voet ivm niet willen vaccineren en in 1 ruimte moeten werken is er en de werkgever is in het gelijk gesteld)
(…)
De besmettingen zullen veelal komen van de niet gevaccineerden in hun omgeving.
Wellicht heb je de nieuwe Quarantaine regels ook gelezen? Een gevaccineerde persoon hoeft na contact met een besmette persoon niet in Quarantaine. Daarmee is gezegd dat het overbrengen van het virus tot een minimum beperkt is.
Zie de RIVM link die ik zondag mailde mbt de nieuwe richtlijn beschermingsmiddelen.
Ik heb aangegeven dat ik niet weg wil, dat ik een leuke baan en een leuk team heb.
(…)
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Binnen een BV kan een eigenaar besluiten geld weg te geven en er doen zich situaties met medewerkers voor die [naam 1] niet kan waarderen. Het zou vreemd zijn om dan wel een waarderingsbijdrage uit te betalen.”), maar waaraan dit wordt getoetst wordt niet uitgewerkt. Bovendien wordt de uitkering berekend op basis van het gewerkte aantal uren, waardoor de uitkering op abstracte wijze wordt vastgesteld naar inzet. Het had op de weg van PNAH gelegen nader te onderbouwen waarom [verwerende partij] er niet voor in aanmerking komt. Omdat zij dat heeft nagelaten en nu PNAH de hoogte van het gevorderde bedrag niet heeft betwist, zal de vordering tot betaling van de waarderingsbijdrage van € 4.000,00 bruto worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging is niet toegelicht of onderbouwd en wordt daarom afgewezen, nog daargelaten de vraag of deze bijdrage is te kwalificeren als loon in de zin van artikel 7:625 BW. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van het verweerschrift. Tot slot zal PNAH van de betaling van dit bedrag een deugdelijke specificatie aan [verwerende partij] dienen te verstrekken.