ECLI:NL:RBGEL:2022:4264

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
5 augustus 2022
Zaaknummer
05.023811.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige door een volwassen man met gebruik van dwang en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting van een 12-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de nacht van 3 op 4 januari 2022, het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen door gebruik te maken van zijn mentale en fysieke overwicht. De verdachte had het meisje in zijn auto meegenomen naar een afgelegen parkeerplaats, waar hij haar heeft betast en seksueel binnengedrongen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede door ondersteunend bewijs zoals camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op contact met minderjarigen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.023811.22
Datum uitspraak : 4 augustus 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1994] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. A.R. Rens, advocaat in ’s-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen van 28 april 2022 en 21 juli 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 januari 2022 te Herwijnen, gemeente West Betuwe, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- te rijden naar een afgelegen (parkeer)plaats,
- de autoportieren op slot te doen,
- te zeggen dat zij de auto niet mocht verlaten,
- op haar te gaan liggen en/of
- gebruik te maken van zijn, verdachtes, mentale en/of fysieke overwicht,
[slachtoffer] (geboren op [geboortejaar 2009] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het betasten van de billen, vagina en/of borsten van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten/aftrekken van zijn, verdachtes, penis;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 januari 2022 te Herwijnen, gemeente West Betuwe, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortejaar 2009] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het betasten van de billen, vagina en/of borsten van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten/aftrekken van zijn, verdachtes, penis;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 3 op 4 januari 2022 te Herwijnen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortejaar 2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de billen, vagina en/of borsten van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten/aftrekken van zijn, verdachtes, penis.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit. De officier van justitie meent dat de dwang, nodig om tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde verkrachting te komen, niet kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van aangeefster geen steun vindt in de verklaring van verdachte of in de verklaringen van de getuigen en dat geen sporen zijn aangetroffen die belastend zijn voor verdachte. De raadsman meent dat daarom moet worden getwijfeld aan het waarheidsgehalte van de aangifte, in ieder geval met betrekking tot het vermeende seksueel binnendringen en de vermeende ontuchtige handelingen. Nu de aangifte niet door bewijsmateriaal uit een andere bron wordt ondersteund, wordt niet voldaan aan het bewijsminimum. Verdachte moet om die reden worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich veelal kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de (veronderstelde) seksuele handelingen: het slachtoffer en de verdachte. Wanneer de verdachte de seksuele handelingen ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn uitsluitend deze verklaringen echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Voor een bewezenverklaring moet er sprake zijn van steunbewijs dat niet alleen van dezelfde bron afkomstig mag zijn.
Met [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortejaar 2009] , heeft op vrijdag 7 januari 2022 een informatief gesprek zeden en op 13 januari 2022 een getuigenverhoor plaatsgevonden. Zij heeft verklaard dat op maandagavond, de rechtbank begrijpt maandag 3 januari 2022, een jongen haar had toegevoegd op Snapchat. Zij heeft hem geaccepteerd. De jongen vroeg of ze konden afspreken, waarna zij via Snapchat om 23:00 uur afspraken aan de dijk vlak bij haar woning aan de [adres 2] in Herwijnen. [slachtoffer] is met haar nichtje [getuige 1] de dijk opgelopen. De jongen stond in een bocht te wachten. Hij deed vriendelijk en kletste wat. [slachtoffer] is in de auto gestapt, waarna hij met haar naar een parkeerplaats reed. Hij ging achterin zitten en vroeg of zij ook achterin kwam zitten. [slachtoffer] wilde dit in eerste instantie niet. Hij gaf aan dat als ze achterin kwam zitten, hij niets zou doen. [slachtoffer] wilde de deur openen om achterin te gaan zitten en toen bleek dat de deur op slot zat. Hij gaf aan dat ze er niet uit mocht en naar de achterbank moest klimmen. Ze is achterin gaan zitten. Ze moest van hem haar jas uitdoen. Hij had zijn schoenen uitgedaan. Hij zat vervolgens aan haar kont, haar borsten en haar vagina. Hij pakte haar hand en legde die op zijn ding, waarmee zij zijn lul bedoelde. Hij deed vervolgens haar hand onder zijn broek maar nog wel boven op zijn onderbroek. [slachtoffer] voelde dat zijn lul hard was. Hij ging op en neer met haar hand. Met zijn andere hand zat hij aan haar. Hij deed zijn linkerarm om haar heen en zat toen aan haar kont, eerst over de broek en daarna in haar broek. Hij zat vervolgens in haar broek en op haar onderbroek aan haar kut. Hij heeft haar broek en onderbroek uitgedaan. Hij pakte daarbij met beide handen haar broeksband beet. Haar onderbroek ging tegelijkertijd uit. Hij heeft ook zijn broek uitgedaan. Toen ging hij met zijn vinger in haar kut. [slachtoffer] weet niet hoeveel vingers, maar in ieder geval één. Hij bewoog zijn vinger heen en weer. Hij is vervolgens op haar gaan zitten/liggen en heeft haar geneukt, zijn lul in haar kut. Hij ging eerst zonder condoom in haar. Toen hij een paar keer heen en weer was gegaan, deed hij het condoom om. Hij haalde het condoom uit het kastje tussen de stoelen. Dit was een verpakking waarvan de ene kant blauw was en de andere kant zilver. [2]
[slachtoffer] heeft de verbalisanten de route gewezen die verdachte met haar had gereden. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij is ingestapt op de dijk ter hoogte van [adres 3] en dat zij vervolgens via de Achterweg, de Zandsteeg, de Graaf Reinaldweg en de Parallelweg naar de Vlierhof zijn gereden. Daar hebben ze geparkeerd op de tweede parkeerplaats tegenover [adres 4] , met de voorkant van de auto in de richting van de struiken. Volgens [slachtoffer] heeft verdachte vier sigarettenpeuken vanuit het raampje weggegooid. Deze zijn door verbalisanten veiliggesteld. [slachtoffer] denkt dat zij van ongeveer 23:30 uur tot bijna 01:30 uur op de parkeerplaats hebben gestaan. [3]
Op camerabeelden van de woning aan de [adres 5] in Herwijnen zag verbalisant dat op
3 januari 2022 om 23:36:30 uur een donkerkleurige auto het hofje kwam oprijden. De auto parkeerde met de voorzijde in het parkeervak aan de linkerzijde vanaf de camera gezien. Op
4 januari 2022 om 01:12:46 uur reed het voertuig achteruit het parkeervak uit en verliet de parkeerplaats aan het hofje. [4]
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft verklaard dat [slachtoffer] op maandag in de middag al contact had met een jongen. ’s Avonds om 22:00 uur zei [slachtoffer] dat ze met hem had afgesproken en dat hij om 23:00 uur boven aan de dijk zou wachten. Ze zijn naar de dijk gelopen. Die jongen stond daar op de dijk met een zwarte [auto] . Het kenteken heeft ze niet helemaal gezien, maar begon volgens haar met 01 en daarna drie letters LJJ of JLL. Die jongen heeft [slachtoffer] overgehaald in te stappen en ze zijn weggereden. Om 01:30 uur kwam [slachtoffer] thuis. [getuige 1] vroeg haar wat er was gebeurd. [slachtoffer] zei toen dat ze niet naar de Mac Donalds waren gegaan maar naar een parkeerplaats midden in een woonwijk. Zij moest toen achterin de auto gaan zitten. Hij heeft haar overal aangeraakt en hij had haar gevingerd. Toen moest zij hem aftrekken. Eerst ging het langzaam en vond [slachtoffer] het fijn. Toen hij steeds harder ging vond ze het niet meer fijn en hij had ook de deur op slot gedaan. [slachtoffer] vertelde dat ze heeft gekreund en dat de auto heen en weer ging. Hij is bovenop haar gaan liggen en [slachtoffer] vertelde haar dat ze was verkracht. Ze had gezegd dat ze het niet wilde. De jongen zei dat hij [verdachte] heette en dat hij 18 jaar was. Ze dachten dat hij ouder was, 23 of zo. De snapchatnaam van [verdachte] begon met [verdachte] en daarna nog iets. [slachtoffer] vertelde dat ze [verdachte] had geappt dat ze 14 was. [verdachte] zei iets als dat het niet de afspraak was dat zij, [getuige 1] , meekwam, dat [slachtoffer] zich niet aan de belofte hield en dat [getuige 1] moest wachten. Als zij klaar zouden zijn met een rondje rijden dan zouden ze langs de MacDonalds rijden en iets voor haar meenemen.
[getuige 1] en [slachtoffer] hebben met de iPad AIR 2 van [getuige 1] om 2:00 in de nacht een account aangemaakt onder de naam ‘seks_meisje’. Ze wilden checken of hij nog terug kwam omdat hij wist waar [slachtoffer] woonde. Hij zei dat hij nog een keer wilde afspreken en vroeg “wat vond je ervan. Vond je het fijn, wil je het nog een keer doen”.
[getuige 1] mocht van [slachtoffer] niet doorvertellen wat er was gebeurd, maar ze plaatste wel een filmpje op TikTok met de tekst “waarom je nooit meer in de avond naar buiten moet”. Daarna kwamen er allemaal nieuwsberichten in beeld over verkrachtingen. [5]
De iPad van [getuige 1] is onderzocht. Op 4 januari 2022 tussen 02:09:33 uur en 02:48:24 uur zijn er acht Call Logg gesprekken geregistreerd op de zoekslag [verdachte] . Verder is op 4 januari 2022 om 1:53:00 via Google gezocht op “Kan je na seks bloed hebben”. [6]
[getuige 2] , de moeder van [slachtoffer] , heeft verklaard dat ze op dinsdag bij de wasmachine kleding heeft gevonden met bloed erin en dat [slachtoffer] net van de trap kwam en zei “Ja, ik ben voor het eerst je weet wel”. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] op de dijk hadden afgesproken en dat ze een rondje hebben gereden, gerookt en gechild. [8] Verdachte ontkent dat hij seksuele handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] .
De rechtbank zal eerst beoordelen of de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer] gedetailleerd zijn en dat een aantal details bevestiging vindt in stukken die zich in het dossier bevinden. Zo heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte op enig moment een condoom heeft gebruikt. Ze heeft beschreven waar verdachte het condoom heeft gepakt en hoe de verpakking, waar het condoom in zat, eruit zag. Ook heeft zij beschreven dat verdachte vier sigarettenpeuken uit het raampje heeft weggegooid. Op de parkeerplaats zijn vier peuken aangetroffen en veiliggesteld. [slachtoffer] denkt verder dat zij van ongeveer 23:30 tot bijna 01:30 uur op de parkeerplaats hebben gestaan met de voorkant van de auto in de richting van de struiken. Een camera bij de woning aan de [adres 5] in Herwijnen heeft geregistreerd dat er om 23:36 uur een donkere auto op de parkeerplaats parkeerde met de voorzijde in een parkeervak en dat de auto om 01:12 achteruit het parkeervak uitreed en de parkeerplaats verliet.
De rechtbank overweegt verder dat [slachtoffer] consistent heeft verklaard. Haar verklaring tijdens het informatief gesprek komt op belangrijke onderdelen overeen met haar verklaring als getuige. Bovendien heeft zij haar bevindingen gedeeld met meerdere anderen, onder wie haar moeder en [getuige 1] , en komt wat zij aan die anderen heeft verteld overeen met haar verklaringen bij de politie.
De rechtbank heeft gelet op het voorgaande dan ook geen twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] en acht deze bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank leidt uit de genoemde bewijsmiddelen af dat [slachtoffer] in de nacht van 3 op 4 januari 2022 met verdachte had afgesproken, dat zij bij hem is ingestapt en dat zij naar de parkeerplaats aan de Vlierhof in Herwijnen zijn gereden. Daar is verdachte op de achterbank van de auto gaan zitten en heeft [slachtoffer] gevraagd ook op de achterbank te gaan zitten. Verdachte zei dat hij niets ging doen bij haar. Toen [slachtoffer] wilde uitstappen, bleek de deur op slot. Ze moest naar de achterbank klimmen. Verdachte heeft haar vervolgens betast en haar met zijn vinger(s) en penis gepenetreerd in haar vagina. Hij heeft haar hand op zijn penis gelegd en haar hand heen en weer bewogen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs dat de verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek aan de iPad van [getuige 1] . Uit dat onderzoek is gebleken dat op 4 januari 2022 om 1:53:00 via Google is gezocht op “Kan je na seks bloed hebben”. De rechtbank acht het zeer waarschijnlijk, gelet op de verklaringen van [getuige 1] en [slachtoffer] , dat zij op dat tijdstip samen waren en samen via Google hebben gezocht. Daarnaast heeft de moeder van [slachtoffer] op dinsdag, de dag na de nacht van de gebeurtenis, kleding van [slachtoffer] bij de wasmachine aangetroffen, met bloed erin. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bevindingen van het onderzoek van de iPad en de bevindingen van de moeder van [slachtoffer] niet afkomstig uit dezelfde bron en dus bruikbaar voor het bewijs. [slachtoffer] heeft daar zelf immers niets over verklaard. Beide bevindingen wijzen onmiskenbaar op seksuele handelingen in de zin van penetratie.
De rechtbank overweegt verder dat [getuige 1] ’s verklaring, voor zover die betreft de seksuele handelingen, wel uit dezelfde bron afkomstig is, te weten van [slachtoffer] . [getuige 1] heeft echter ook verklaard dat verdachte iets zei als dat het niet de afspraak was dat zij, [getuige 1] , meekwam, dat [slachtoffer] zich niet aan de belofte hield en dat [getuige 1] moest wachten. Als zij klaar zouden zijn met een rondje rijden dan zouden ze langs de MacDonalds rijden en iets voor haar meenemen. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte kennelijk en anders dan hij ter terechtzitting heeft verklaard, wél vanaf het begin de intentie heeft gehad om seksuele handelingen met [slachtoffer] te plegen. Als het de bedoeling was geweest om alleen maar te chillen in de auto, valt niet in te zien dat [getuige 1] niet in de auto mocht stappen.
De rechtbank acht verder van belang dat [getuige 1] heeft verklaard dat zij samen met [slachtoffer] om 2:00 uur in de nacht op de iPad van [getuige 1] een account heeft aangemaakt onder de naam ‘seks_meisje’. Ze wilden checken of verdachte nog terug kwam omdat hij wist waar [slachtoffer] woonde. Volgens [getuige 1] zei verdachte toen dat hij nog een keer wilde afspreken en vroeg hij: “wat vond je ervan. Vond je het fijn, wil je het nog een keer doen”. Dit is een eigen waarneming van [getuige 1] geweest. [getuige 1] heeft ten slotte verklaard dat ze van [slachtoffer] niet mocht doorvertellen wat er was gebeurd, maar dat [slachtoffer] wel een filmpje op TikTok plaatste met de tekst “waarom je nooit meer in de avond naar buiten moet”, waarna er allemaal nieuwsberichten in beeld kwamen over verkrachtingen.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] . Verdachtes verklaring dat hij geen slechte intenties had met [slachtoffer] en dat hij niet wist dat zij nog zo jong was, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Verdachte heeft ruim twee uur in het gezelschap van [slachtoffer] verbleven. Het moet hem daarbij zijn opgevallen dat zij nog erg jong was. De rechtbank vindt het daarnaast bijzonder opmerkelijk en ongeloofwaardig dat verdachte nauwelijks iets kan verklaren over waarover in de auto is gesproken, terwijl hij over andere dingen die die avond zijn gebeurd, ook in de auto, wel duidelijk en precies weet te verklaren.
De rechtbank heeft vervolgens te beoordelen hoe de seksuele handelingen moeten worden gekwalificeerd.
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te kunnen komen moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Dat is het geval als de verdachte door geweld of een feitelijk dwingen (of bedreiging hiermee) opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer seksuele handelingen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, tegen haar wil heeft geduld.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van geweld of bedreiging met geweld, maar wel van ‘andere feitelijkheden’. Uit de verklaring van [slachtoffer] komt naar voren dat, toen ze achterin wilde gaan zitten, bleek dat de autoportieren op slot waren. Ze mocht van verdachte de auto niet verlaten en moest naar de achterbank klimmen. Daarnaast is verdachte op [slachtoffer] gaan zitten/liggen en heeft hij gebruik gemaakt van zijn mentale en fysieke overwicht op [slachtoffer] . [slachtoffer] was ten tijde van het delict een jong en kwetsbaar meisje van 12 jaar, terwijl verdachte een volwassen man was van 27 jaar. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er sprake is geweest van dwang en acht daarom de primair ten laste gelegde verkrachting bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde nacht van 3 op 4 januari 2022 te Herwijnen, gemeente West Betuwe,
in elk geval in Nederland,door
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld ofeen andere feitelijkheid, te weten door
- te rijden naar een afgelegen (parkeer)plaats,
- de autoportieren op slot te doen,
- te zeggen dat zij de auto niet mocht verlaten,
- op haar te gaan liggen en
/of
- gebruik te maken van zijn, verdachtes, mentale en/of fysieke overwicht,
[slachtoffer] (geboren op [geboortejaar 2009] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis en
/ofvinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
- het betasten van de billen, vagina en
/ofborsten van die [slachtoffer] en
/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten/aftrekken van zijn, verdachtes, penis.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
verkrachting.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor zover de rechtbank mocht komen tot een bewezenverklaring, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die overeenkomt met het voorarrest. Hij heeft daartoe naar voren gebracht dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek door de reclassering en dat hij contact heeft met De Waag. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte zijn leven op orde heeft. De raadsman heeft verder naar voren gebracht dat verdachte een first offender is.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een meisje van twaalf jaar. Hij heeft via social media contact met haar gezocht en afgesproken haar te treffen op de dijk bij de woning van haar ouders. Hij heeft het meisje in zijn auto meegenomen en op een parkeerplaats seksuele handelingen met en bij haar gepleegd. Het meisje mocht de auto, die op slot was, niet verlaten. Door zijn handelen, waarbij verdachte berekenend te werk ging, heeft hij de lichamelijke en seksuele integriteit van het meisje ernstig geschonden. Het feit dat een deel van de seksuele handelingen mogelijk niet volledig tegen de wil van het meisje heeft plaatsgevonden, zoals uit de verklaring van haar nichtje zou kunnen worden afgeleid, maakt verdachte niet minder strafbaar. De wetgever heeft er juist voor gekozen dit soort feiten strafbaar te stellen, omdat jongeren zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en zij vaak onvoldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Slachtoffers van dit soort zedenzaken lijden vaak lang na het seksueel misbruik nog aan psychische schade. Verkrachting is bovendien een ernstig delict dat een voor de rechtsorde schokkend karakter draagt en gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het feit dat verdachte blijkens de justitiële documentatie van 24 mei 2022 niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld is en dat hij na het plegen van het onderhavige feit niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen. Tegelijkertijd ziet de rechtbank ook dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit met justitie in aanraking is geweest en toen is vrijgesproken. Dat maakt, hoe dan ook, dat hij goed wist dat seks met een meisje van twaalf jaar strafbaar is.
De rechtbank houdt verder rekening met het reclasseringsrapport van 26 april 2022. Hieruit komt naar voren dat er aanwijzingen zijn voor enige mate van impulsiviteit en beperkte copingvaardigheden. Vanwege de ontkennende houding van verdachte is niet vast te stellen welke criminogene factoren in meer of mindere mate hebben bijgedragen aan het tenlastegelegde, indien dat bewezen wordt verklaard. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig-hoog, het risico op onttrekken aan voorwaarden als laag. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling een contactverbod en het vermijden van contact met minderjarigen.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
24 maanden bij een verkrachting. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het slachtoffer een jonge minderjarige betreft en met de berekenende manier waarop verdachte heeft gehandeld. Hij heeft immers geweigerd het nichtje van het meisje in de auto te laten stappen en hij heeft de auto afgesloten zodat het meisje niet kon uitstappen.
Een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf naast de gevangenisstraf die verdachte al in voorarrest heeft uitgezeten, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit.
De rechtbank acht alles overwegend een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dat de officier van justitie. De rechtbank zal een deel, te weten 10 maanden, in voorwaardelijke vorm opleggen als zogenoemde ‘stok achter de deur’, met als doel te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering is geadviseerd. De proeftijd zal de rechtbank bepalen op drie jaren.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis niet opheffen, nu tegen dit vonnis nog hoger beroep open staat. Verdachte dient lopende een mogelijke procedure in hoger beroep de ambulante behandelverplichting bij forensische polikliniek De Waag onverkort na te komen, overeenkomstig de hem opgelegde schorsingsvoorwaarden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.830,85 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De benadeelde partij heeft ook verzocht om een proceskosten vergoeding van € 3.025,-.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Zij vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook de verzochte vergoeding voor proceskosten acht zij toewijsbaar.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De benadeelde partij heeft de volgende vergoedingen gevraagd:
  • reiskosten € 1.702,32
  • broek € 39,95
  • ondergoed € 19,95
  • beddengoed € 49,99
  • oppaskosten € 344,00
  • inkomstenderving moeder € 360,00
  • verlofuren vader € 314,64
De rechtbank stelt vast dat derden, in dit geval de ouders, kosten hebben gemaakt voor de benadeelde partij, te weten reiskosten, oppaskosten, inkomstenderving van de moeder en opgenomen verlofuren door de vader. De benadeelde partij had deze schade kunnen vorderen als zij deze schade zelf zou hebben geleden dan wel die kosten zelf zou hebben gemaakt. Er is dan ook sprake van verplaatste schade. De benadeelde partij heeft de vordering voldoende onderbouwd en de schadeposten zijn niet dan wel onvoldoende betwist. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal deze schadeposten daarom geheel toewijzen, derhalve tot een bedrag van € 2.720,96, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2022.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is verder voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadeposten met betrekking tot de kleding niet zijn betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen billijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de kleding tot een bedrag van € 59,90 kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2022.
Ten aanzien van de schadepost beddengoed is de rechtbank van oordeel dat er geen causaal verband is met het gepleegde feit. De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 BW valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Er is immers een diepe inbreuk op haar persoonlijke integriteit gemaakt. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit, de jonge leeftijd van de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld vaststellen op een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Proceskosten
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om kosten van rechtsbijstand tot een bedrag van € 3.025,-. Deze kosten zullen aan de hand van het Liquidatietarief kanton worden begroot. De rechtbank acht op basis van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering twee punten en daarmee € 498,00 toewijsbaar.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de twee mobiele telefoons aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk
binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonniszal melden bij Reclassering Nederland, [adres 6] in Arnhem, telefoon [telefoonnummer] , en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorgverlener en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
  • verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortejaar 2009] , wonende aan de [adres 2] in Herwijnen, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
  • verdachte op geen enkele wijze contact zal zoeken met minderjarigen en deze contacten vermijdt. Als contacten onvermijdelijk zijn, dan zal verdachte dat eerst met de reclassering bespreken;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de teruggave van de twee mobiele telefoons aan verdachte;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 498,-;
 wijst de vordering tot vergoeding van materiële schade voor het overige af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.720,96 aan (verplaatste) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2022, en bedragen van € 59,90 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 73 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betalingsverplichting aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. Ö. Sari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2022.
Mrs. Van Hoof en Sari zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische Opsporing, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022010309, gesloten op 11 april 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 189; proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 101-102.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 169.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 196.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , p. 156-159.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 167.
7.Proces-verbaal van aangifte door [getuige 2] , p. 184
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2022.