ECLI:NL:RBGEL:2022:4192
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep inzake WIA-aanvraag
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van plaats B, een beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat op 24 februari 2021 het bezwaar van eiser tegen een eerdere toekenning van een WIA-uitkering ongegrond verklaarde. Eiser had eerder op 27 augustus 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid op 100% was vastgesteld. Na het indienen van beroep, heeft het UWV op 1 juni 2022 de beslissing op bezwaar van 24 februari 2021 herzien. Eiser heeft op 27 juni 2022 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank Gelderland heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV aan eiser is tegemoetgekomen, en heeft daarom de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is het griffierecht van € 49,- dat eiser heeft betaald, door het UWV aan eiser vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam op 1 augustus 2022, in aanwezigheid van griffier mr. S. Hoeijmans. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om zowel het griffierecht als de proceskosten aan eiser te vergoeden. Eiser heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV aan zijn verzoek tegemoet is gekomen, en de rechtbank heeft de kosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld.