ECLI:NL:RBGEL:2022:4173

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
05/306647-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing, poging tot diefstal met geweld, mishandeling van arrestantenbewaarder, belediging van twee arrestantenbewaarders en beschadigen van politiecel

Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 november 2021 in Lunteren samen met anderen een poging tot afpersing en diefstal met geweld heeft gepleegd. De verdachte heeft daarbij een mes getoond en gedreigd de slachtoffers te steken als zij hun waardevolle spullen niet zouden afgeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel poging tot afpersing als poging tot diefstal met geweld, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een van de slachtoffers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot afpersing en diefstal ten aanzien van een ander slachtoffer, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. Daarnaast heeft de verdachte op 14 november 2021 een arrestantenbewaarder mishandeld en beledigd, en de muur van zijn politiecel beschadigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 21 dagen jeugddetentie, rekening houdend met zijn jeugdige leeftijd en eerdere PIJ-maatregel. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor de slachtoffers van de afpersing en mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/306647-21
Datum uitspraak : 25 juli 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 2003] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de Intermetzo JJI Lelystad.
Raadsvrouw: mr. F. Tosun, advocaat in Zaandam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 november 2021 te Lunteren, gemeente Ede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te
dwingen tot de afgifte van een of meer goederen naar zijn/hun, verdachtes, gading, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan doe [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader,nwelk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond(en)
- zakelijk weergegeven - dat verdachte(n),
- op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] af is/zijn gelopen en/of
- ( hierbij) een mes heeft/hebben getoond en/of op korte afstand en/of in de richting gehouden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hebben gezegd dat hij/zij, verdachten, hen op hun bek gaan slaan en/of dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hun tassen leeg moeten maken en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- met voornoemd mes, althans met een soortgelijk voorwerp, een of meer stekende bewegingen heeft/hebben gemaakt in de richting en/of tegen de heup, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 10 november 2021 te Lunteren, gemeente Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn/hun, verdachtes, gading, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond(en) - zakelijkweergegeven - dat verdachte(n),
- op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] af is/zijn gelopen en/of
- ( hierbij) een mes heeft/hebben getoond en/of op korte afstand en/of in de richting gehouden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hebben gezegd dat hij/zij, verdachten, hen op hun bek gaan slaan en/of dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hun tassen leeg moeten maken en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- met voornoemd mes, althans met een soortgelijk voorwerp, een of meer stekende bewegingen heeft/hebben gemaakt in de richting en/of tegen de heup, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 november 2021 te Lunteren, gemeente Ede openlijk, te weten, op of aan de Stationsstraat en/of ter hoogte van het station, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , door met dat opzet
- op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] af te lopen en/of
- ( hierbij) een mes te tonen en/of op korte afstand en/of in de richting te houden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te zeggen dat hij/zij, verdachten, hen op hun bek gaan slaan en/of dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hun tassen leeg moeten maken en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- met voornoemd mes, althans met een soortgelijk voorwerp, een of meer stekende bewegingen te maken in de richting en/of tegen de heup, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] ,;
2.
hij op of omstreeks 14 november 2021 te Arnhem, althans in Nederland, een ambtenaar, [slachtoffer 5] (arrestantenbewaarder), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal (met kracht)
in het gezicht te slaan en/of te stompen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 november 2021 tot en met 14 november 2021 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk (de muur van) een cel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Eenheid [district] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 14 november 2021 te Arnhem opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5] , arrestantenbewaarder bij politie Eenheid [district] en/of [slachtoffer 6] , arrestantenbewaarder bij politie Eenheid [district] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en/of "sukkeltjes" en/of "kankersukkels" en/of "kankermongolen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten. Daarbij heeft de officier van justitie opgemerkt dat zij van mening is dat de onder 1 ten laste gelegde poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld ten aanzien van [slachtoffer 4] niet kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van de feiten 1 en 4 bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van onder 1 het primair ten laste gelegde feit is het nooit de intentie van verdachte geweest om goederen weg te nemen met het oogmerk die zich wederrechtelijk toe te eigenen, dan wel zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen. Er zijn geen goederen afgenomen. De raadsvrouw heeft gesteld dat daarom niet kan worden bewezen dat door geweld en/of bedreiging met geweld een ander is gedwongen tot afgifte van enig goed. Evenmin kan volgens de raadsvouw worden bewezen dat er sprake is geweest van geweld en/of bedreiging met geweld om het bezit van de gestolen goederen te verzekeren, nu geen goederen zijn afgenomen. Verdachte heeft geen bedreigende uitlatingen gedaan. Hij heeft de aangevers niet bedreigd met het mes om de aangevers van hun spullen te beroven. Gelet op de tegenstrijdigheden in de verklaringen van aangevers kan niet worden vastgesteld of verdachte stekende bewegingen met het mes heeft gemaakt dan wel dat hij geprobeerd heeft [slachtoffer 4] te steken. Ten slotte heeft de raadsvrouw gesteld dat niet kan worden gesproken van medeplegen.
Ten aanzien van feit 4 heeft verdachte ontkend beide arrestantenverzorgers te hebben beledigd. Hij zou enkel hebben gezegd; ‘je praat kanker veel’.
Voor wat betreft de feiten 2 en 3 heeft de raadsvrouw van verdachte zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 1
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte verklaarde ter terechtzitting van 11 juli 2022 dat hij op 10 november 2021 samen met een vriend in de trein zat en woorden kreeg met een van de aangevers. Verdachte en zijn vriend zijn samen met aangevers op station Lunteren uitgestapt. Verdachte was de kleinere jongen ten opzichte van zijn vriend. Na het incident met aangevers is verdachte weggeregend. Hij heeft in een greppel gelegen. [2]
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 november 2021 omstreeks
19:53 uur samen met zijn vrienden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in de trein zat vanaf Ede richting Lunteren. In de trein zaten twee meiden die [slachtoffer 1] van gezicht kende. Ook zaten er twee jongens in de trein die opmerkingen maakten in de richting van de twee meiden. Door de jongens werd gezegd: "
kom hier zitten dames en neuk mij". [slachtoffer 3] wilde voor de meiden opkomen en reageerde hierop. Eén van de jongens liep naar [slachtoffer 3] toe, ging voor [slachtoffer 3] staan en zei: "
wat zei je, wat zei je?". [slachtoffer 3] zei:
"dat soort dingen kan je natuurlijk niet tegen meiden zegen". Eén van de jongens reageerde daarop:
"jij gaat zien, jij gaat zien"en ging weer terug naar zijn vriend. De jongens zeiden tegen elkaar:
"die jongens krijgen wij nog wel te pakken". Op station Lunteren stapten aangever en zijn vrienden uit de trein. De jongens stapten ook uit de trein. [slachtoffer 1] wist dat de jongens eigenlijk met de trein naar Barneveld moesten, want dat had [slachtoffer 1] hen horen zeggen. Toch stapten de jongens in Lunteren uit, om het conflict op te zoeken. [slachtoffer 1] merkte toen al dat het uit de hand zou gaan lopen en appte daarom [slachtoffer 4] of hij kon komen. De jongens zeiden dat zij hen op hun bek gingen slaan en dat [slachtoffer 1] zijn rugtas moest leegmaken, zodat zij de spullen van [slachtoffer 1] konden meenemen. Ook [slachtoffer 2] moest zijn rugzak leegmaken van de jongens. Op dat moment kwam [slachtoffer 4] aanlopen. De jongens zeiden dat ze [slachtoffer 4] erbuiten zouden houden, omdat hij er niets mee te maken had. [slachtoffer 1] maakte toen zijn rugtas leeg, waar een speaker in zat ter waarde van € 150. De jongens hebben niets meegenomen, omdat [slachtoffer 2] op dat moment de politie ging bellen. De kleinere jongen (de rechtbank leest: verdachte) benaderde [slachtoffer 2] van achteren en gaf hem een stoot op zijn achterhoofd. Verdachte haalde vol uit met zijn rechtervuist en [slachtoffer 2] kwam op de grond terecht. Toen pakte [slachtoffer 4] verdachte bij zijn nek in een houdgreep. Verdachte trok toen een mes uit zijn broekzak. Het was een vrij groot mes en de beschermhoes zat er nog omheen. Verdachte probeerde met het mes met beschermhoes tegen de heup van [slachtoffer 4] te steken. Verdachte maakte een stekende beweging richting [slachtoffer 4] . De jongens gingen vervolgens tegenover [slachtoffer 1] staan. Eén van de jongens maakte zwaaibewegingen in de lucht met het mes. [3]
Aangever [slachtoffer 3] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 november samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de trein zat. Een coupé voor hen zaten twee meiden en een coupé achter hen zaten twee mannen. Deze mannen waren voortdurend verbaal vervelend richting de meiden. Het taalgebruik werd steeds extremer. [slachtoffer 3] riep:
"loop er heen of hou je bek".Beide mannen kwamen gelijk op hen af. Vanaf dat moment ontstond de agressie. Persoon 1 (de rechtbank leest: verdachte) was redelijk klein en persoon 2 was een stuk langer. Aangevers stapten in Lunteren uit de trein en liepen het perron op. [slachtoffer 3] zag dat de twee jongens achter hen aanliepen en zeiden
"jullie gaan klappen krijgen, ik ga jullie pakken!".Verdachte was voortdurend op zoek naar een confrontatie. Hij liep achter aangevers aan en riep:
"ik ga jullie beroven, ik ga jullie pakken".Aangevers gingen met z'n drieën in het glazen hokje op het perron zitten. De jongens gingen toen dicht op hen staan. Verdachte tilde zijn trui op en liet een groot mes, zeker 25 cm, in zijn broeksband zien. [slachtoffer 3] zag een groot handvat en onder het handvat een snijoppervlakte. Verdachte riep:
"ik wil al jullie waardevolle spullen, anders steek ik jullie neer, doe je dat niet dan heb je 25 cm in je donder".Dit kwam zeer bedreigend over. [slachtoffer 3] had echt het gevoel dat verdachte hen ging neersteken. Verdachte keek erg agressief uit zijn ogen. Op dat moment kwam [slachtoffer 4] erbij. Verdachte riep meerdere keren erg dwingend dat [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hun waardevolle spullen moesten afstaan en hij liet hierbij meerdere keren het mes in zijn broeksband zien. [slachtoffer 2] belde de politie. Op dat moment sloeg verdachte met gebalde vuist [slachtoffer 2] vol in zijn gezicht. [slachtoffer 2] viel op de grond. [slachtoffer 4] pakte verdachte vast. Zij kwamen ten val, waardoor op de grond een soort worsteling ontstond. Door de worsteling viel het mes op de grond. Verdachte probeerde het mes te pakken. [slachtoffer 3] dook half op het mes en er ontstond een worsteling tussen hem en verdachte om het mes. [slachtoffer 3] kon het mes wegduwen en rende weg. [4]
Aangever [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 november 2021 samen met zijn vrienden in de trein richting Lunteren zat. Er werden twee meiden lastig gevallen door twee mannen. De ene persoon was kleiner (de rechtbank leest: verdachte) en de andere persoon was langer. [slachtoffer 2] stapte samen met zijn vrienden op station Lunteren uit de trein en de twee personen kwamen achter hen aan. De jongens zeiden dat ze wilden vechten. Vervolgens liet verdachte voortdurend een mes, dat in zijn broeksband zat, zien. Verdachte zei:
"ik wil jullie spullen hebben anders ga ik jullie steken".[slachtoffer 2] wilde de politie bellen, omdat hij bang was dat hij beroofd zou worden en omdat het echt een groot mes was. Op het moment dat [slachtoffer 2] zijn telefoon vastpakte en aan zijn oor zette om 112 te bellen, kreeg hij van verdachte een harde klap in zijn gezicht. [slachtoffer 2] ging knock-out naar de grond en voelde hevige pijn rond zijn gezicht en linker kaak. Zijn gezicht begon te kloppen en al snel werd alles dik. [5]
Aangever [slachtoffer 4] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 november 2021 omstreeks 20.00 uur een appbericht van [slachtoffer 1] kreeg. [slachtoffer 4] ging daarop naar zijn vrienden toe. Hij hoorde dat jongens tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zeiden dat ze hun waardevolle spullen uit hun tassen moesten halen. Eén van de jongens deed zijn jas omhoog en liet een mes zien dat hij in zijn broekzak had. [slachtoffer 2] wilde de politie bellen. Eén van de jongens sloeg [slachtoffer 2] op zijn hoofd, [slachtoffer 2] viel om en kwam op de grond terecht. [slachtoffer 4] pakte die jongen van achteren bij zijn nek vast en trok hem naar de grond. [slachtoffer 4] had de jongen in een houdgreep. De jongen maakte zich los, kwam overeind en trok toen het mes. Hij begon met het mes te zwaaien in de lucht. Op dat moment zijn [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] weggerend. [6]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 10 november 2021 samen met een vriend aan het fietsen was. Op dat moment kreeg zijn vriend een persbericht van een overval op het station in Lunteren. Ongeveer een kwartier later zagen ze twee jonge mannen in een afwateringsgreppel. De mannen stonden op en liepen weg over de Boslaan. [getuige 1] en zijn vriend fietsten achter hen aan. Kort daarna werden de verdachten aangehouden. Toen de mannen werden aangehouden, hoorden [getuige 1] en zijn vriend dat er sprake zou zijn van een mes. Ze zijn daarom direct daarna teruggefietst naar de plek waar de twee mannen hadden gezeten. Op die plek lag een groot mes in een leren hoes. De lengte van het lemmet was ongeveer 30 cm. [7]
Uit een proces-verbaal van bevindingen komt naar voren dat de verbalisant op een door [getuige 1] aangewezen plaats een mes zag liggen van ongeveer veertig centimeter lang. [8]
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich door het bovenstaande feitencomplex zowel schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing als aan een poging tot diefstal. Verdachte heeft tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gezegd dat hij hun waardevolle spullen wilde hebben. Hij heeft daarbij een mes getoond en aangegeven dat hij de aangevers anders zou steken. Op het moment dat aangever [slachtoffer 2] de politie wilde bellen, heeft hij [slachtoffer 2] geslagen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte heeft geprobeerd door het toegepaste geweld, de mondelinge bedreigingen en bedreiging met een mes, aangevers, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen om de inhoud van hun tassen aan hem af te geven. Naar het oordeel van de rechtbank stond het toegepaste geweld en de dreiging met geweld ook ten dienste van de poging tot diefstal, nu de verdachte hierdoor heeft geprobeerd de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat uit de bovengenoemde handelingen geen poging afpersing of diefstal kan worden bewezen ten aanzien van (goederen van) [slachtoffer 4] . Hiervan zal verdachte partieel worden vrijgesproken.
Medeplegen
Met de raadsvrouw van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten heeft begaan tezamen en in vereniging met een ander. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de vriend van verdachte de intentie heeft gehad om goederen weg te nemen. Zo verklaart één van de aangevers dat de kleinere jongen zei
“ik ga jullie beroven, ik ga jullie pakken”en dat de langere jongen toen tegen de kleinere jongen zei
“nee man, dat gaat we niet doen".Ook verklaart hij dat de langere jongen er maar een beetje bij stond en niet zoveel deed. De vriend van verdachte was er wel bij, heeft zich niet gedistantieerd en heeft één van de aangevers een klap gegeven. De rechtbank is echter van oordeel dat dit onvoldoende is voor een nauwe en bewuste samenwerking bij de poging afpersing en poging diefstal met geweld.
De rechtbank zal verdachte dan ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 97 en 98;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juli 2022.
Feit 3
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte verklaarde ter terechtzitting van 11 juli 2022 dat hij op 14 november 2021 in de politiecel te Arnhem zat. Hij heeft uit verveling met een muntje van 50 cent teksten in de muur gekrast. [9]
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij op 13 november 2021 werkzaam was als arrestantenverzorgster in het arrestantencomplex te Arnhem. Zij had verdachte omstreeks
19:30 uur eten in zijn politiecel gebracht en de muur achter zijn bed was onbeschadigd. [10]
Op 14 november 2021 omstreeks 19.30 uur zag zij op de wand een aantal teksten geschreven staan:
‘6 kanker dagen hier gezeten, en praten is straf vragen’. Op de vraag waarom hij dat gedaan, antwoordde verdachte:
"ik verveel me, wat moet ik hier anders doen"De cel moet opnieuw geschuurd en geschilderd worden. [11]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zich door het bovenstaande feitencomplex schuldig gemaakt aan het beschadigen van de politiecel. Dat de schade aan de muur zou zijn hersteld doordat verdachte de teksten met water en wc-papier weg zou hebben gehaald, zoals hij ter zitting heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Door aangeefster is verklaard dat de politiecel geschuurd en geschilderd moet worden. De rechtbank acht dit een logisch gevolg door het bekrassen van de muur met een muntje.
De rechtbank acht het onder 3 tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij op 14 november 2021 met collega [slachtoffer 6] de politiecel inging om foto’s te maken van de beschadigingen aan de muur. Verdachte reageerde erg opgefokt. Ze hoorde hem zeggen:
"ik heb niks gedaan, jullie zijn kankerlijers, kankermongolen",en nog vele gelijksoortige uitspraken. [slachtoffer 5] voelde zich door deze uitlatingen in haar goede naam en eer aangetast en voelde zich beledigd. Terwijl [slachtoffer 6] foto’s maakte was verdachte hem aan het provoceren. Verdachte zei:
"kom dan, ik ben niet bang voor jullie, sukkeltjes, ik sla jullie". [12]
De getuige [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij op 14 november 2021 aan het werk was als assistent beveiliging B in het arrestantencomplex te Arnhem. Op het moment dat hij met [slachtoffer 5] foto’s ging maken in de politiecel van verdachte werd verdachte naar [slachtoffer 6] heel provocerend. Verdachte zei tegen [slachtoffer 6] :
"sukkeltjes, kankerlijers, kom dan ik ben niet bang voor jullie, ik sla jullie". [13]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door verdachte zijn beledigd. Beiden verklaren dat verdachte de tenlastegelegde woorden heeft geuit en niet zoals verdachte heeft gezegd – ‘jullie praten kanker veel’. Om die reden gaat de rechtbank uit van de hierboven opgenomen verklaringen.

3. De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks10 november 2021 te Lunteren, gemeente Ede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]te dwingen tot de afgifte van
een of meergoederen naar zijn
/hun, verdachtes, gading,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]toebehoorden
, in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld
(onder meer
)hierin bestond
(en
)-zakelijk weergegeven- dat verdachte
(n),
- op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]af is
/zijngelopen en
/of
-
(hierbij)een mes heeft
/hebbengetoond en
/ofop korte afstand en
/ofin de richting gehouden van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]en
/of
-
(daarbij
)tegen voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]heeft gezegd dat hij
/zij,verdachte
n, hen op hun bek gaat slaan en
/ofdat die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]hun tassen leeg moeten maken en
/of
- die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd
en/of het lichaamheeft
/hebbengeslagen
en/of gestompten
/of
- met voornoemd mes,
althans met een soortgelijk voorwerp, een of meerstekende bewegingen heeft
/hebbengemaakt in de richting en
/oftegen de heup
, althans het lichaamvan
die[slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en
/of
hij op
of omstreeks10 november 2021 te Lunteren, gemeente Ede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn
/hun, verdachtes, gading,
in elk geval enig(e) goed(eren),dat
/die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededadertoebehoorde
(n), te weten aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van gewelden
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond
(en
)–zakelijk weergegeven- dat verdachte
(n),
- op die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]af is
/zijngelopen en
/of
-
(hierbij)een mes heeft
/hebbengetoond en
/ofop korte afstand en
/ofin de richting gehouden van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]en
/of
-
(daarbij
)tegen voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]heeft gezegd dat hij
/zij, verdachte
n, hen op hun bek gaat slaan en
/ofdat die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]hun tassen leeg moeten maken en
/of
- die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd
en/of het lichaamheeft
/hebbengeslagen
en/of gestompten
/of
- met voornoemd mes,
althans met een soortgelijk voorwerp, een of meerstekende bewegingen heeft
/hebbengemaakt in de richting en
/oftegen de heup,
althans het lichaamvan die [slachtoffer 4] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks14 november 2021 te Arnhem,
althans in Nederland,een ambtenaar, [slachtoffer 5] (arrestantenbewaarder), gedurende en
/ofterzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door die [slachtoffer 5]
meermalen, althanseenmaal
(met kracht
)
in het gezicht te slaan
en/of te stompen;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 13 november 2021 tot en met 14 november 2021 te Arnhem,
althans in Nederland,opzettelijk en wederrechtelijk (de muur van) een cel,
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan Politie Eenheid [district] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op
of omstreeks14 november 2021 te Arnhem opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5] , arrestantenbewaarder bij politie Eenheid [district] en
/of[slachtoffer 6] , arrestantenbewaarder bij politie Eenheid [district] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en
/of"sukkeltjes" en
/of"kankersukkels" en
/of"kankermongolen",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
eendaadse samenloop van:
poging tot afpersing
en
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
feit 2:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 21 dagen jeugddetentie en de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Daarbij heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat door de reclassering is geadviseerd om het adolescentenstrafrecht toe te passen en dat verdachte recentelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheden dat verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten pas net 18 jaar was. Op 26 oktober 2021 heeft verdachte een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd gekregen. Door de reclassering is geadviseerd om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel heeft daarom geen meerwaarde.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en aan een poging tot diefstal met geweld. Verdachte heeft hierbij niet geschuwd om naast bedreigingen met een mes ook fysiek geweld tegen één van de slachtoffers te gebruiken. Dit alles heeft plaatsgevonden op station Lunteren, nadat verdachte op zijn gedrag was aangesproken in de trein. Verdachte heeft door zich op deze manier te gedragen in het bijzonder het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, maar ook het algemene gevoel van veiligheid op straat aangetast.
Daags na zijn aanhouding heeft verdachte een arrestantenbewaarder mishandeld en twee arrestantenbewaarders beledigd. Ook heeft hij zijn politiecel beschadigd door de muur te bekrassen.
Verdachte heeft zich in het geheel geen rekenschap gegeven van wat zijn gedrag op anderen teweeg brengt en het leed dat hij bij de slachtoffers heeft veroorzaakt.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het reclasseringsrapport van 10 februari 2022 Daaruit komt onder meer naar voren dat verdachte niet wil meewerken aan een reclasseringsadvies, omdat hij daar het nut niet van inziet vanwege het uitzitten van zijn PIJ-maatregel. Verdachte is veel in beeld geweest bij justitie wegens ernstige geweldsdelicten. Verdachte is gediagnosticeerd, blijkens de dubbel PJ rapportage van 15 februari 2021, met een licht verstandelijke beperking, een normoverschrijdende gedragsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Er is toen een totaal IQ vastgesteld van 69. Op dit moment ondergaat verdachte een PIJ-maatregel in de JJI te Sassenheim. De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. Ten aanzien van huidige verdenking ziet de reclassering geen mogelijkheden om interventies toe te passen, omdat verdachte nog minimaal twee jaar in jeugddetentie zit. Wel adviseert de reclassering vanwege de forse verdenkingen en het hoge risico om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, in te zetten na de jeugddetentie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de eendaadse samenloop ten aanzien van het eerste feit. Gelet op het reclasseringsadvies en de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank het adolescentenstrafrecht toepassen.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van verdachte en in het belang van de maatschappij is dat verdachte aan zijn problematiek gaat werken tijdens de PIJ-maatregel die momenteel wordt uitgevoerd. De PIJ-maatregel bevindt zich nog in de beginfase en zal nog geruime tijd in beslag nemen. Om die reden acht de rechtbank het niet opportuun om voor de bewezen verklaarde feiten een straf op te leggen die verdachte na beëindiging van de PIJ-maatregel moet uitzitten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een straf gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, conform de eis van de officier van justitie, in deze zaak passend is.
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel acht de rechtbank niet passend en geboden en zal de rechtbank daarom niet opleggen. Allereerst omdat verdachte de straf die de rechtbank hem oplegt al heeft uitgezeten, waardoor het geen nut heeft om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in deze zaak op te leggen. En daarnaast, omdat aan verdachte al een PIJ-maatregel is opgelegd.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert € 300,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade ten aanzien van feit 1.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert € 160,00 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade ten aanzien van feit 1. In het verzoek staat ook een bedrag van € 16.000 aan immateriële schade, maar dat lijkt een verschrijving te zijn, gelet op het verzochte totaalbedrag.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert € 307,00 aan materiële schade en € 400,00 aan immateriële schade ten aanzien van feit 2.
Verzocht is de schade telkens te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 750,00 kunnen worden toegewezen en voor het overige deel heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] kan worden toegewezen. Met telkens toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] op het standpunt gesteld dat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Om die reden zouden de benadeelde partijen voor dat gedeelte van de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade zouden de vorderingen gematigd moeten worden tot een bedrag van
€ 600,00.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] dient de rechtbank uit te gaan van de oude bril en zou het bedrag gematigd moeten worden tot een bedrag van
€ 150,00. Ten aanzien van de immateriële schade zou de vordering gematigd moeten worden tot een bedrag van € 250,00.
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Materiële schade
Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Vast staat immers dat [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen bij de poging afpersing en poging diefstal met geweld. De benadeelde partij heeft daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij slachtoffer is geworden.
De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij de hoogte het bedrag aan immateriële schade niet voldoende is onderbouwd en door de raadsvrouw van verdachte deels is betwist. Het bedrag zal daarom worden gematigd. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade kan worden toegewezen. Voor het overige deel aan immateriële schade wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Verdachte is vanaf 10 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Ten aanzien van de materiële en immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Door de mishandeling is haar bril kapot gegaan. Door de benadeelde partij wordt primair een bedrag voor een nieuwe bril gevorderd en subsidiair de aanschafwaarde van de oude bril. De rechtbank overweegt dat de oude bril tijdens de mishandeling kapot is gegaan en dat de waarde van die bril door verdachte moet worden vergoed. De bril was een jaar oud en daarom dient rekening te worden gehouden met afschrijving. De rechtbank zal een afschrijvingspercentage van 10 % hanteren op het bedrag van € 254,00. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 228,60 aan materiële schade kan worden toegewezen. Voor het overige deel aan materiële schade wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht in de zin van lichamelijk letsel. Op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij het bedrag aan immateriële schade voldoende is onderbouwd. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag aan immateriële schade ter hoogte van € 400,00 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 14 november 2021 wettelijke rente over het gehele toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregelen aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 55, 57, 77c, 266, 267, 300, 304, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van
21 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde onder feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 600,00 (zeshonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 600,00 (zeshonderd euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 12 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 4]niet-ontvankelijk in zijn vordering;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde onder feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 228,60 (tweehonderdachtentwintig euro en zestig cent) aan materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van € 228,60 (tweehonderdachtentwintig euro en zestig cent) aan materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 12 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en
mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2022.
mr. A.T.G. van Wandelen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Ede, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021527664, gesloten op 12 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juli 2022.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 50 tot en met 52.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 56 tot met 59.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 60 tot met 62.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 53 tot met 55.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 82 en 83.
8.Het proces-verbaal van bevindingen p. 92.
9.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juli 2022.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 97.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 107.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 97 en 98.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] , p. 104.